Gebruiker:VT601/Modelbaanbesturing: verschil tussen versies

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '= Inleiding = Een modeltrein moet bestuurd worden om het rondjes over de modelbaan te laten rijden. Hiervoor hebben we zowel de analoge ald digitale besturingsvariant....')
 
Regel 59: Regel 59:
  
 
== Digitaal Bedienen ==
 
== Digitaal Bedienen ==
Bij het "digitaal bedienen" moeten we denken aan de bediening van seinen, wissels (en accesoires) met behulp van [[wissedecoder|wissel- en seindecoders]]. Hierbij worden wissels en seinen op afstand geschakeld met de behulp van een [[keyboard 6040]] en [[memomry 6043]] of daarmee vergelijkbare toestellen. Uiteraard is ook hier een [[Centale]] nodig voor de informatie-overdracht naar de modelbaan.
+
Bij het "digitaal bedienen" moeten we denken aan de bediening van seinen, wissels (en accesoires) met behulp van [[wissedecoder|wissel- en seindecoders]]. Hierbij worden wissels en seinen op afstand geschakeld met de behulp van een [[keyboard 6040]] en [[memory 6043]] of daarmee vergelijkbare toestellen. Uiteraard is ook hier een [[Centale]] nodig voor de informatie-overdracht naar de modelbaan.
  
 
== Digitaal besturen ==
 
== Digitaal besturen ==

Versie van 17 feb 2014 10:07

Inleiding

Een modeltrein moet bestuurd worden om het rondjes over de modelbaan te laten rijden. Hiervoor hebben we zowel de analoge ald digitale besturingsvariant. Dit artikel gaat wat dieper in op de achtergronden en mogelijkheden.

Historie

Vanaf het prille begin van de elektrische (model)spoorbaan zijn fabrikanten en modelspoorders bezig geweest met systemen om hun treinen, wissels, seinen en accesoires elektrisch te bedienen. In het prille begin gebeurde dit met sterkstroom. (110 V, 220 V, enz), waarbij als "zekering" een gloeilamp tussen het lichtnet en de spoorbaan geplaatst werd. Kortom een uiterst onveilige situatie.

Met de opkomst van de schalen h0 en 00 (zg. Tischbahnen) kwamen voor het publiek transformatoren beschikbaar die de wisselspanning van het elektictiteitsnet terug konden brengen naar accepatabele spanningen tussen de 0 en 30 Volt. Een probleem bleef dat dit alleen voor wisselspanning kon. Gelijspanning was in veel woningen nog redelijk gebruikelijk.

2 rail, 3 rail

In essentie ontstonden het in den beginne aanvankelijk 3-rail-systemen, waarbij een middenrail de positieve pool leverde en de rails de negatieve pool leverden. (Deze begrippen worden nu even gebruikt voor de eenvoud.) Omschakelen kon door het bedienen van een mechanische schakelaar op de lokomotief.

Het Marklin-systeem is nog steeds volgens dit principe opgebouwd, zij het dat de derde rail alweer enige tijd vervangen is door puntkontakten. Voor dit systeem is het dus niet van belang of met wisselspanning of gelijkspanning wordt gereden.

In je jaren vlak voor en na de2e wereldoorlog kwamen ook de zg. 2-rail-gelijkstroombanen op de markt. Essentieel verschil met de 3-rail-systemen was dat de middenrail ontbrak en de stroomtoevoer via de twee (geïsoleerde) spoorstaven naar de treinen wordt gebracht. In de regel wordt hierbij gelijkspanning gebruikt, maar daarvan zijn uitzonderingen bekend, zoals het moderne Marklin Spoor 1 gebeuren.

Een byzondere variant van het 3-rail systeem is o.a. Trix Express. Dit merk gebruikt de beide spoorstaven als aparte stroomgeleider. In combinatie met de middenrail kon men zo twee treinen min of meer onafhankelijk van elkaar bedienen.

Analoge Besturing

Traditioneel

Bij de traditionele analoge besturing wordt een transformator gebruikt om de netspanning van 220V te transformeren naar een gebruiksvriendelijke 12 tot 30 Volt. De spanningsvariatie wordt meestal geregeld met behulp van een sleepkontakt dat over de veldwikkelingen van de transformator (ook trafo, met "f") gevoerd wordt. Zo kan de beschikbare spanning aan de railuitgangen geregeld worden tussen de 0 en 12 Volt bij gelijkstroombanen en 0 en 16 Volt bij Marklin-banen. Om de rijrichting te kunnen wijzigen, maken de gelijkstroomsystemen gebruik van polariteitswisseling (ofwel '-' wordt '+' en omgekeerd). Bij de Marklin H0 gebeurde dit met behulp van een overspanningsrelais die reageerde op een puls van 24Volt.

Treinen kunnen bij seinen gestopt worden door het stroomloos maken van een stopsectie. Wissels en seinen worden bediend met drukknoppen (= momentkontakt)of schakelaars. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een secundaire wisselstroom uitgang van 14 tot 16 Volt.

Meertreinenbesturing

Steeds weer bleek de behoefte om meer treinen tegelijk en onafhankelijk te kunnen bedienen. Een van de simpleste (maar ook weer kostbare) opties is de toepassing van bovenleiding. Uiteraard heel natuurgetrouw bij gebruik van E-loks. Lastig omdat de treinen lastiger bereikt konden worden.

Maar ook andere systemen kwamen vanaf de jaren 60 in beeld. Dit waren voornamelijk elektronische systemen, waarbij loks reageerden op pulserende spanningen, gecombineerde spanningen (die door een speciale "decoder" uit de stroombron gefiltered werden). Al deze systemen hadden overigens hun beperkingen waardoor een algemeen gebruik niet echt van de grond kwam. Het meest bekende is het systeem van (Mini)Trix.

Digitale Besturing

De opkomst van de miniatuur elektronica maakte het mogelijk om de opkomende computertechniek ook in te zetten in de modeltreinwereld. Veel gehoorde slogans waren: Meertreinenbesturing, Minder draden trekken, enz.

Bij de digitale besturing kunnen we (overigens geldt dit ook ten delen voor analoog) onderschrijd maken in:

  • Digitaal Rijden
  • Digitaal Bedienen
  • Digitaal Besturen

Digitaal Rijden

Bij het "digitaal rijden" hebben we het vooral over de bedienen van de lok (en eventuele lok- en wagonfunctie's). Elke lok is individueel aanspreekbaar via een uniek adres. Binnen het Markin Digital-systeem waren aanvankelijk 80 adressen beschikbaar. Dit is later uitgebreid naar 255 adressen. Bij Selectrix (het systeem van Trix/Lenz) zijn 128 lokadressen beschikbaar. Binnen het DCC-systeem-systeem (NMRA, Digitrax, Lenz) zijn 9999 adressen beschikbaar. Marklin claimt voor het mfx-systeen zelfs ruim 16000 adressen. Hierbij wordt wel gerekend op basis van de unieke decoder-eigen adressen van de mfx-decoders. Voor "digitaal rijden" hebben we naast bedieningstoestellen als 6021, CS1, MS1, CS2, MS2, Ecos, Intellibox, enz, uiteraard lokdecoders en functiedecoders nodig.

"Digitaal rijden" kan gecombineerd worden met "digitaal bedienen" maar ook met analoge bediening.

Digitaal Bedienen

Bij het "digitaal bedienen" moeten we denken aan de bediening van seinen, wissels (en accesoires) met behulp van wissel- en seindecoders. Hierbij worden wissels en seinen op afstand geschakeld met de behulp van een keyboard 6040 en memory 6043 of daarmee vergelijkbare toestellen. Uiteraard is ook hier een Centale nodig voor de informatie-overdracht naar de modelbaan.

Digitaal besturen

Bij het "digitaal besturen" zien we dat de Centrale dan wel de PC de bediening van loks, wagondecoders, wissels en seinen deels opf geheel overneemt. Hierbij wordt het van belang dat de computer weet welke apparaten (lees decoders) zijn aangesloten en wat hun toestand is. Terugmelding doet zijn intrede. Als regel worden hier terugmeldingen bedoeld als de S88-terugmelders, maar ook Mfx- en Rail-com vallen hieronder. O.a. door Uhlenbrock zijn hiervoor ook de Lizzy- en Marco-zenders/ontvangers ontwikkeld.

PC-besturing

Hoewel de meeste moderne centrales diverse bovengenoemde functies inmiddels aan boord hebben, is ook de inzet van de PC niet meer weg te denken. Op diverse plekken zijn "gratis", "bijna gratis" en "betaalde" programma's te vinden, met een scala aan mogelijkheden. Zie voor meer informatie elders in de wiki of het www.