Saksische XX HV: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<small> {| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Saksische XX HV<br/>Bouws...') |
k (→Modellen) |
||
Regel 95: | Regel 95: | ||
== Modellen == | == Modellen == | ||
− | + | {{Gützold-saksische-XX HV-modellen}} | |
Versie van 13 okt 2018 18:51
Saksische XX HV Bouwserie 19.0 (DR) | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.Sächs.Sts.E.B. DR |
Bedrijfsnummers | K.Sächs.Sts.E.B.: 66–80, 206–213 DR: 19 001 - 19 023 |
Fabrikanten | Sächsische Maschinenfabrik, Chemnitz |
Aantal gebouwd | 23 stuks |
Bouwjaren | 1918-1923 |
Uitdienst | 1967 |
Asvorm | 1'D1' h4v |
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 190,5 cm Voorloop: Ø 106,5 cm Achterloop: Ø 126 cm |
Lengte loc incl. tender | 22.632 mm |
Keteldruk | 15 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 227,05 m² |
Dienstgewicht | 99,9 t |
Max.snelheid | 100 km/h / 120 km/h |
Aantal cylinders | 4 |
Remmen | Westinghouse druklucht rem |
Stoomlocomotief Saksische XX HV
De Saksische XX HV stoomlocomotieven van de Koninklijke Saksische Staatsspoorwegen (K.Sächs.Sts.E.B.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor de sneltreindiensten. De locomotieven die bekend stonden als "Sachsenstolz" waren de enige Duitse sneltreinlocomotieven met de wielopstelling 1'D1 '(Mikado) en ten tijde van hun verschijning de grootste sneltreinlocomotieven in Europa. In 1925 werden de locomotieven overgenomen door de Deutsche Reichsbahn waar ze ingedeeld werden als bouwserie 19.0.
Ontwikkeling en bedrijf
De Saksische XX HV waren de laatste Saksische sneltreinlocomotieven en worden beschouwd als het hoogtepunt van de Saksische locomotiefbouw. Ze zijn speciaal ontworpen voor de zware sneltreinen op het bochtige en heuvelachtige traject Dresden-Hof.
Constructief waren ze gerelateerd aan de gelijktijdig ontwikkelde Saksische XVIII H, maar werden uitgevoerd met een andere vierde koppelingsas en een viercilinder aandrijving. Tussen 1918 en 1925 werden in totaal 23 exemplaren geproduceerd door de Saksische machinefabriek in Chemnitz.
De ketel was op het moment van ingebruikname één van de grootste toegepast bij Duitse stoomlocomotievenin en met 5.8 meter pijplengte in de lange ketel ongebruikelijk lang. Om de nodige roosterafmetingen mogelijk te maken, werd een bijna vierkant rooster over het frame geplaatst. De ketel werd ook gebruikt bij d Saksische XVIII H, zij het met gewichtsveranderingen. Het verwarmingsoppervlak was echter 10 m² kleiner. De ketel werd gevoed door twee stoomstraalpompen die later werden vervangen door een injector en een Knorr-voedingspomp met oppervlaktevoorverwarmer. De locomotief was ontworpen met een 4-cilinder aandrijving. De hogedrukcilinders waren opgesteld onder een grote hoek tussen de wangen van het frame, de lagedrukcilinders bevonden zich in de gebruikelijke, horizontale positie buiten. Beide paren cilinders dreven de tweede koppelingsas aan. Voor het vullen van de lagedrukcilinder was een normale Heusinger-regeling geïnstallerd, die ook de binnenste hogedrukcilinder bediende met een slingerhefboom. Als speciaal kenmerk hadden de locomotieven, zoals bij de tweecilinder samengestelde locomotieven, de Lindner startkraan om voor meer dan 60% de lagedrukcilinder-stoom in te leiden. Als rem werd een Westinghouse luchtdrukrem geïnstalleerd. Het remmen vond eenzijdig plaats op alle loop- en koppelingsassen. De locomotieven 19 012, 19 015, 19 017 en 19 022 werden later uitgerust met tegendrukremmen van Riggenbach.
De Saksische XX HV locomotieven werden voorzien van een sleeptender van het type sä 2'2 T 31.
Bij de overname van de locomotieven door de Deutsche Reichsbahn-Gesellschaft in 1925, werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie 19.0 en kregen ze de bedrijfsnummers 19 001 t/m 19 023 toegewezen. De locomotieven van het bouwjaar 1922 waren oorspronkelijk gestationeerd in Stuttgart-Rosenstein, die van 1923 in Frankfurt am Main. Vanaf 1925 werden alle 23 locomotieven in de Saksische Bahnbetriebswerken Dresden-Altstadt en Reichenbach / Vogtl. gestationeerd.
De Saksische XX HV voldeed aan de verwachtingen van een locomotief voor het lage middengebergte. Als nadeel bleek het hoge kolenverbruik op met name de vlakke trajecten. Hierdoor werd de Saksische XX HV alleen in uitzonderlijke gevallen ingezet op het traject Dresden-Berlijn.
De 19 021 werd in de Tweede Wereldoorlog door een bomaanslag vernietigd, de rest kwam na 1945 in het bestand van de Deutsche Reichsbahn, maar sommige werden niet in bedrijf genomen vanwege oorlogsschade tijdens. Tot hun ter zijde stelling in de jaren zestig werden de locomotieven nog steeds gebruikt voor sneltreinen op de trajecten Dresden-Hof en Leipzig-Hof.
In verband met de elektrificatie van hun hoofdtracés werden de locomotieven uitgefaseerd tot 1967. De locomotief 19 017 werd bewaard als museumlocomotief. Het bevindt zich in het Eisenbahnmuseum Bw Dresden-Altstadt en maakt deel uit van het Verkehrsmuseum Dresden.
Reconstructie locomotieven
In de periode van 1963-1965 werd op aandringen van Max Baumberg, het hoofd van de VES-M Halle, de locomotieven 19 015 en 19 022 omgezet in experimentele locomotieven. Uitgerust met Riggenbach-tegendrukremmen dienden ze vooral als remlocomotieven voor prestatiemetingen. Af en toe werden ze echter ook gebruikt in de passagiers- en sneltreindiensten.
Bij beide locomotieven heeft de RAW Meiningen een nieuwe verbrandingskamerketel type 39E met een ingekorte rookkamer geïnstalleerd, zoals werd gebruikt bij de reconstructielocomotieven van de Bouwserie 03.10, 39 en 41 series. Het drijfwerk kreeg nieuwe, gelaste cilinderblokken met interne instroom van de hogedrukmachine. Het frame moest aan beide uiteinden worden verlengd, waardoor de totale ashoogte werd verhoogd van 11.960 mm naar 12.100 mm.
Nieuwe cabines, witte rookgeleiders, kegelvormige rookkamerdeuren, een gemeenschappelijke bekleding van stoomkoepels en zandbakken en de opstelling van alle pompen op een afzonderlijke drager in het midden van de locomotief gaven de locomotieven een heel ander uiterlijk. De 19 015 was gekoppeld aan de gevoelige sleeptender 2'3 T38 van de H 45 024. In 1967 kregen beide locomotieven een olie-stook voorziening.
Vanaf 1970 kregen beide locomotieven de nieuwe bedrijfsnummers 04 0015 en 04 0022. De 04 0022 werd in 1975 ter zijde gesteld en werd gesloopt, de 04 0015 volgde in 1977.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc 19 017 werd bewaard als museumlocomotief en bevindt zich in het Eisenbahnmuseum Bw Dresden-Altstadt en maakt deel uit van het Verkehrsmuseum Dresden.
Bronnen:Wikipedia: Sächsische_XX_HV[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Saksische XX HV - Bouwserie 19.0 (DR)
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|
|