Begeleidings wagon: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|300px|right|<center>'''Begeleidings wagen Pwg 3360'''</center> '''Begeleidings wagen:''' == Algemeen == Dienst- of g...') |
|||
Regel 54: | Regel 54: | ||
<gallery caption=" " widths="220px" heights="140px" perrow="4"> | <gallery caption=" " widths="220px" heights="140px" perrow="4"> | ||
Bestand:Commons-Pwg 3360 Dresden.jpg|<center>'''Pwg 3360 Dresden'''</center> | Bestand:Commons-Pwg 3360 Dresden.jpg|<center>'''Pwg 3360 Dresden'''</center> | ||
− | Bestand:Commons-Pwgs.jpg|<center>''' | + | Bestand:Commons-Pwgs.jpg|<center>'''Pwgs'''</center> |
Bestand:Commons-SBB Historic - F 125 00001-139 - Db 10651 Gueterzugbegleitwagen Sputnik.tif.jpg|<center>'''SBB Begeleidingswagen "Sputnik"'''</center> | Bestand:Commons-SBB Historic - F 125 00001-139 - Db 10651 Gueterzugbegleitwagen Sputnik.tif.jpg|<center>'''SBB Begeleidingswagen "Sputnik"'''</center> | ||
Bestand:2688471498.jpg|<center>'''Caboose - (USA)'''</center> | Bestand:2688471498.jpg|<center>'''Caboose - (USA)'''</center> |
Versie van 8 mei 2021 16:13
Begeleidings wagen:
Algemeen
Dienst- of goederentreinbegeleidingswagens, remmerswagens, goederentreinbagagewagens of caboose, zijn bijzondere treinwagons die (afzonderlijk) aan een goederentrein of diensttrein zijn gekoppeld. Ze dienen als verblijfplaats voor de treinbegeleiders. Tijdens de reis is de trein vanuit de wagon in de gaten gehouden worden. Er zijn en waren verschillende soorten begeleidingswagens. De bekendste zijn waarschijnlijk de zogenaamde caboose van de Amerikaanse spoorwegen. Ze waren tot eind jaren tachtig aan het einde van elke goederentrein te vinden. Ze zijn nu vervangen door een elektronisch controleapparaat, "End-Of-Train-Device" genoemd. In Europa werden de begeleidingswagens meestal direct achter de locomotief geplaatst. Dit maakte het manoeuvreren veel gemakkelijker, aangezien de begeleidingswagon op bepaalde stations waren gestationeerd en daar moesten terugkeren. Nadat een goederentrein was samengesteld, pakte de locomotief een begeleidingswagen van speciale zijsporen en werd voor de treinwagons geplaatst. Aan het einde van de rit nam de locomotief de begeleidingswagon na het afkoppelen mee en parkeerde het op de daarvoor bestemde zijsporen. Het was dus direct beschikbaar voor een volgende rit.
Ontwikkeling
Tot in de jaren zeventig werden goederentreinen in Duitsland regelmatig begeleid door personeel. Naast de machinist was dat ook de bagage-chef en rangeerder voor het rangeren in stations onderweg. Voor de introductie van de drukluchtrem was de begeleidingswagon ook een lounge voor de remmers, die er tijdens hun verblijf konden opwarmen en eten. De begeleidingswagen was bij de Duitse spoorwegen ingeeld als type Pwg (bagagewagen voor goederentreinen).
Als begeleidingswagen werden soms voormalige bagagevoertuigen van passagierstreinen ingezet. In Duitsland ontwikkelde Pruisen vanaf 1885 de eerste speciale goederenwagons voor goederentreinen. Ze hadden een verhoogde stoel zodat de machinist naar de trein kon kijken. De toegang was via een aanvankelijk open, later gesloten platform met aan beide zijden deuren. Vanaf 1902 werden de begeleidingswagens vervaardigd volgens het monsterblad IIc 13. In Saksen werden vanaf 1889 goederentreinbegeleidingswagens aangeschaft, waarbij het ontwerp gebaseerd was op het ontwerp van normale bagagewagens. Ze waren echter eenvoudiger uitgerust. In totaal zijn er in 30 jaar tijd 350 begeleidingswagens aangeschaft. In 1891 werden in Beieren ook begeleidingswagens voor goederentreinen gebouwd. Hier was het servicecompartiment alleen bereikbaar via de inpakruimte. Deze had draaiende in plaats van schuifdeuren. In hetzelfde jaar werden in Württemberg ook bijwagens gebouwd, gebaseerd op bagagewagens voor reizigerstreinen. De wagens hadden verticale planken en een bordes aan elk uiteinde. De begeleidingswagens bij de kleinere provinciale spoorwegen waren veelal gebaseerd op het Pruisische model. De regionale spoorwegtypen werden na de Eerste Wereldoorlog verder gebouwd. Na de oprichting van de Deutsche Reichsbahn werden alleen nog begeleidingswagens van het type Pwg Pr 14 gebouwd.
Het meest voorkomende type begeleidingswagen in Duitsland was de Pwg Pr 14 (naar Pruisisch ontwerp), waarvan er 9.752 werden gebouwd tussen 1913 en 1925. Naast een werkplaats en een observatiekoepel, die ongeveer een derde van de lengte van het dak in beslag nam, beschikte deze wagen over een laadruimte waar tot vier ton stukgoederen vervoerd konden worden en die via schuifdeuren aan beide kanten beladen werden. De wagen met een lengte van 8,5 meter had een dienstgewicht van 10,8 ton en een maximumsnelheid van 65 km/u. De wagons waren tot het einde van de jaren zestig in dienst, in de laatste periode werden ze alleen nog ingezet op de zijlijnen. Enkele exemplaren zijn nog bewaard en in gebruik bij museumspoorwegen. De zogenaamde Leig-Einheit-wagens werden ook wel gevormd met Pwg wagens; hiervoor werd een balg aangebracht tussen 2 begeleidingswagens zodat de gehele laadruimte toegankelijk was voor het personeel.
De Deutsche Reichsbahn had begeleidingswagens nodig die snelheden tot 100 km/u konden halen. Na twee prototypes (Pwgs-35) werden in de jaren 1938 t/m 1942 de typen Pwgs-38 (35 stuks) en Pwgs-41 (687 stuks) in staalconstructie gemaakt, die waren afgeleid van bagagewagens voor reizigerstreinen. Dak preekstoelen/observatiekoepels van verschillende uitvoeringen werden slechts bij enkele toegepast.
In 1944 en 1945 werden 4.700 Pwgs-44 wagens van het oorlogstype gebouwd op basis van de goederenwagen van het type Gmhs Bremen. De wagens hadden geen observatiekoepel en waren alleen te onderscheiden van goederenwagens door de extra ramen en deuren. De wagens hadden geen generator en werden altijd direct achter de locomotief geplaatst.
In de jaren vijftig schafte de Deutsche Bundesbahn zijn laatste type goederentreinbegeleidingswagen aan, de Pwghs-54, gebaseerd op de gesloten goederenwagen Gms-54. De basis bestond uit profielen en verlijmde houten panelen.
Vanaf 1956 schafte de Deutsche Reischbahn nieuwe twee-assige begeleidingswagens aan met een gladde stalen bak, dakconstructie en schuifdeuren. De wagens, oorspronkelijk geclassificeerd als Pwgs 88, werden later gebruikt als bagagewagen in passagierstreinen. Voor dit doel werden de wagons die bekend stonden als "blikjes" omgedoopt tot Daa 93-26 en kregen ze bedrijfsnummers volgens de normen voor passagiersrijtuigen.
Om op aanschaf van nieuwe begeleidingswagens te bezuinigen, heeft de Deutsche Bundesbahn bij 735 locomotieven van de [[Bouserie 50] de tenders omgebouwd tot cabine tenders. Achter de kolenbak was een bestuurderscabine met schrijfvlak en een klapstoel geïnstalleerd, die aan beide zijden via deuren bereikbaar was. De kolenvoorraad werd verminderd. Goederentreinen die door diesel- of elektrische locomotieven werden getrokken, vervoerden het treinpersoneel meestal in de tweede bestuurderscabine.
Vanaf de jaren vijftig nam het aantal begeleidingswagens snel af. In 1957 telde de DB nog 6045 stuks, vijf jaar later waren dat er nog maar 2824. In 1971 waren er 1495 in gebruik.
Begeleidingswagens bleven in gebruik op smalspoortrajecten met rollwagens. Hier waren, naast de werkplaats voor de machinist, ook een opslagplaats voor de koppelstangen. Oudere bagagewagens werden vaak als begeleidingswagen toegepast, bijvoorbeeld in Saksen.
Begeleidinswagens bij de ÖBB
Bij de Oostenrijkse spoorwegen (ÖBB) werden diverse begeleidingswagens van de Deutsche Reichsbahn overgenomen, voornamelijk de typen Pwgs-41 en Pwgs-44. Tijdens een ombouwprogramma voor de chassiswagens zijn ook tweeassige bagagewagens van het type Diho gebouwd. Na hun gebruik in passagierstreinen werden ze gedeeltelijk aangepast voor goederentreinen en werden ze als type Dghos ingedeeld. Door de erkers kon het treinpersoneel de trein observeren; het ruim was toegankelijk via schuifdeuren. Sommige van deze wagens bestaan nog steeds en worden ingezet voor rangeer- en werktreinen of zijn omgebouwd tot generatorwagens voor museumtreinen.
Bij de ÖBB werden ook tenders van stoomlocomotieven omgebouwd door cabinetenders als vervanging van de begeleidingswagens. Deze ombouw betrof voornamelijk stoomlocomotieven van de bouwserie 52.
Begeleidinswagens in Zwitserland
In Zwitserland zijn er geen echte begeleidingswagens meer omdat alle goederentreinen daar onbegeleid rijden. Vanaf 1957 bouwde de SBB in totaal 385 stuks van de tweeassige DB-dienstvoertuig, door de spoorwegarbeiders "Sputnik" genoemd. De BLS bouwde ook zes Sputniks. Door de korte wielbasis van slechts 5 meter (lengte 9,24 m) en het lage gewicht (10 ton) werd het treinpersoneel bij hard rijden letterlijk door elkaar geschud in de lounge en bij de observatiepost. De wagen was uitgerust met meubels van afgedankte personenauto's. In het huisje dat op een koetsframe was geplaatst, bevond zich een toilet zonder spoelinstallatie, maar uitgerust met een simpele wateremmer. Verder was het huisje voorzien van een dubbele houten bank uit de derde klas en een gasfornuis met kachelpijp. De gasflessen stonden op een van de platformen in een kist die het treinpersoneel als zitplaats in de frisse lucht kon gebruiken. De begeleidingswagen werd aan het einde van de trein geplaatst. Met de ontmanteling van de begeleiding van goederentreinen werd de voorraad verminderd en werd het gebruik begin jaren negentig beëindigd. Spoetnikwagens werden ook voor andere doeleinden aangepast, bijvoorbeeld als koppelwagens voor het overbrengen van individuele EW III's met centrale bufferkoppelingen.
Begeleidinswagens in de USA
Bronnen:
- wikipedia:Begleitwagen [1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse afbeeldingen
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|
Märklin H0 begeleidingswagon Duitsland type Pwg
|