Die Baureihe E 40
|
|
|
Recensie
In de bekende Baureihe-reeks van de EK-Verlag is nu ook een deel over de E 40 verschenen. Voor de liefhebbers van de Duitse elektrische eenheidslocs zijn er meerdere goede redenen te bedenken om dit boek aan te schaffen. Dat begint met de 530 foto’s die in dit boek zijn opgenomen van deze locreeks. Er staan veel nieuwe, fraaie platen in waarbij voor veel mensen vooral de afbeeldingen uit de jaren vijftig en zestig - toen de locs nog met de oude nummering reden - interessant zijn. Mooie scherpe zwart/wit opnames die de loc in al zijn facetten belichten. Ook de latere periodes IV, V en VI komen aan bod en achterin het boek is zelfs een apart gedeelte met kleurenopnames toegevoegd (ook hier weer met foto's uit alle 'dienstjaren' van de locs).
Uiteraard blijft het niet bij plaatjes alleen. Na een beschrijving van de ontwikkeling van de eenheidslocs wordt de loc systematisch van pantograaf tot wielas in zijn technische details besproken. Voor mensen die weinig verstand hebben van elektromotoren, maar wel vroeger braaf hebben opgelet tijdens de Duitse lessen op de middelbare school, is het verhaal toch goed te volgen. Als je minder thuis bent in de Duitse taal, zul je misschien het een en ander aan belangrijke informatie gaan missen. Want het boek staat vol met interessante details en feiten waarmee de auteur ook de liefhebbers zal weten te verrassen.
De nummer- en statistieken-fetisjist komt tenslotte ook helemaal aan zijn trekken. Alle getalletjes en rijtjes die je maar kunt bedenken met betrekking tot deze locs staan er wel in. Elke loc - 878 exemplaren in totaal! - wordt kort besproken met ondermeer gegevens over de afnamedatum, datum van terzijdestelling, de fabrikanten en de diverse Betriebswerke (met jaartallen) waartoe de loc behoord heeft. Ook worden alle jaren vanaf 1957 - als de eerste E 40 in bedrijf genomen worden - tot en met 2013 besproken. Zo kun je per jaar zien welke locs toegevoegd worden aan het bestand en welke verdere bijzonderheden er toen plaatsvonden met betrekking tot de E 40. De diverse Bahnbetriebswerke worden in een apart hoofdstuk ook nog kort besproken.
Verder vind je in het boek informatie over de onderlinge verschillen tussen de locs - met uiteraard ook aandacht voor de onderreeks E 40.11/139 - de inzet in het buitenland, de inzet bij dochter- en privé-maatschappijen, de locs die nu als museumsexemplaar bewaard worden en de locs die betrokken zijn geraakt bij ongevallen.
Het enige wat wellicht wordt gemist is een wat meer 'persoonlijke noot' in het boek. Het was bijvoorbeeld leuk geweest als enkele machinisten, die jarenlang met deze locs hebben gereden, ook aan het woord waren gekomen. Hoe hebben zij de komst van de E 40 (en de andere Einheitselloks) ervaren? Hoe was het voor hen om hiermee te rijden? Welke anekdotes kunnen zij over de locs vertellen? Een hoofdstukje met hun ervaringen had dit boek nog weer ietsje beter gemaakt.
Al met al een heel mooi uitgevoerde uitgave, bomvol met informatie en fraaie foto's over deze prachtige locs. Een boek dat je later ook als naslagmiddel zult blijven gebruiken.
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|