Badense II c

Uit 3rail Wiki
Versie door Treinsmurf (overleg | bijdragen) op 11 okt 2019 om 08:48 (Nieuwe pagina aangemaakt met '<small> {| class="wikitable" style="float:right; width:34%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Badense II c''' |- | cols...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Badense II c
Badense II c
Spoorwegmij's Großherzoglich Badischen Staatsbahn
Bedrijfsnummers Nr. 520 ... 663
Fabrikanten Grafenstaden
MBG Karlsruhe
Hartmann
Aantal gebouwd 35 stuks
Bouwjaren 1892–1900
Asvorm 2'B n2
Wiel diameters Drijfwielen: Ø 210 cm
Voorloop: Ø 99 cm
Lengte loc incl. tender 17.055 mm
Keteldruk 12 kg/cm2
13 kg/cm2 (bouwjaar 1900)
Verdampingsoppervlak 102,62 m²
Dienstgewicht 45,65 t
Max.snelheid 110 km/h
Uitdienst 1925
Remmen Westinghouse

Stoomlocomotief Badense II c

De Badense II c locomotieven van de Großherzoglich Badische Staatseisenbahnen (Bad.StB.) waren sneltrein locomotieven.

Ontwikkeling en Bedrijf

De Badense II c was de opvolger van de Badense II a en Badense II b, maar werd volledig opnieuw ontworpen. De locomotief werd ontwikkeld door het Elzasser ingenieursbureau Grafenstaden. Het draaistel had een modern ontwerp en had een lange wielbasis, waarbij de loopwielen waren vergroot tot 2.100 mm. De rijeigenschappen werden aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de voorgangers. Tijdens proefritten bleken de locomotievens erg stil met 120 km/h, zodat - voor de eerste keer in Duitsland - de maximumsnelheid werd ingesteld op 110 km/h. De locomotieven konden met deze snelheid een trein van 260 ton trekken. De locomotieven werden gebruikt op de vlakke trajecten in het Rijndal.

Bij de bouw van de laatste 5 locomotieven, werd een Windschneiden machinisten cabine gebruikt. Daarnaast was de rookkamer goed gestroomlijnd.

De Badense II c locomotieven werden aanvankelijk uitgerust met sleeptenders van het type 3 T 15.5. Vanaf 1897 gebruikte men sleeptenders het type 2'2 'T 15.3. Hiermee kon het traject van Mannheim of Heidelberg naar Basel gereden worden zonder van locomotief te veranderen.

In 1919 werden 9 exemplaren afgestaan aan Frankrijk als onderdeel van herstelbetalingen. Deze locomotieven belandden bij de ETAT, waar ze werden ingedeeld als 220-902 t/m 220-910.

Bij het ontstaan van de Deutsche Reichsbahn, werden nog 5 exemplaren opgenomen in het bestand. De locomotieven werden ingedeeld als bouwserie 36.73 en zouden de bedrijfsnummers 36 7351, 36 7361 t/m 36 7371, 36 7381 t/m 36 7382 en 36 1101 t/m 36 1106 krijgen. Tot hernummering van de locomotieven kwam het niet aangezien de locomotieven in 1925 ter zijde werden gesteld.

Waar zijn deze locomotieven nog te zien?

  • Alle locomotieven van de Badense II c zijn helaas verschroot.


Bronnen:[1]

Verwijzingen

Intern

Extern

Diverse Stoomlocomotieven Badense II c


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten


Modellen

  • Er zijn nog geen H0-modellen bekend van de Badense II c.


Stoomlocomotieven: Ia (oud) - Ib (oud) - Ic (oud) - II (oud) - IIIa (oud) - IIIb (oud) - IIIc (oud) - IV (oud) - V (oud) - VI (oud) - VII (oud) - VIII (oud) - Xc (oud) - Xd (oud) -IX (oud) - Xa (oud) - XI (oud) - XII (oud) - XIV (oud)

IIa - IIb - IIc - IId - III - IIIa - IIIb - IVa - IVb - IVc - IVe - IVf - IVg - IVh - Va - VI - Pr.P8 - VIIa - VIIb - VIIb - VIIc - VIId - VIIIa - VIIIb - VIIIc - VIIIe - G 12

Tenderlocomotieven: Ia - Ib - Ic - Id - Ie - If - Ig - IVd - Vb - VIa - VIb - VIc - VIIId - IXa - IXb - X - Xa - Xb
Elektr. locomotieven
(15 kV, 16,7 Hz):
A1 - A2 - A3 -
Treinstellen (Stoom): 133c - 121a
Treinstellen (Accu): 133d


Spoorwegmaatschappijen Duitse Keizerrijk
Baden (Bad.StB.) - Beieren (K.Bay.Sts.B.) - Elzas-Lotharingen - Hessen en Pruisen/Hessen (K.P.u.G.H.StE.) - Mecklenburg (M.F.F.E.) - Oldenburg (G.O.E.)
Pruisen (K.P.St.E.) - Saksen (K.Sächs.Sts.E.B.) - Württemberg (K.W.St.E.)