Bouwserie 05
Bouwserie 05 | |
---|---|
Spoorwegmij's | DR DB |
Bedrijfsnummers | 05 001, 05 002, 05 003 |
Fabrikanten | Borsig |
Aantal gebouwd | 3 stuks |
Bouwjaren | 1935, 1937 |
Uitdienst | 1958 |
Asvorm | 2'C2' h3 |
Wiel diameters | Drijfwielen:Ø 230 cm Voorloop:Ø 110 cm Achterloop: 110 cm |
Lengte loc incl. tender | 05 001 - 05 002: 26.265 mm 05 003: 27.000 mm |
Keteldruk | 20 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 05 001 - 05 002: 255,52 m² 05 003: 149,82 m² |
Dienstgewicht | 05 001 - 05 002: 129,9 t 05 003: 124,0 t |
Max.snelheid | 175 km/h |
Vermogen | 05 001 - 05 002: 2500 kW 05 003: 2544 kW |
Stoomlocomotief Bouwserie 05
De locomotieven van de bouwserie 05 waren stoomlocomotieven van de Deutsche Reichsbahn en werden ingezet voor het sneltreinverkeer.
Ontwikkeling en Bedrijf
In 1932 besloot de Deutsche Reichsbahn Gesellschaft (DRG) tot de bouw van een snelle gestroomlijnde stoomlocomotief met de asindeling 2'C2' en een keteldruk van 20 bar die op een vlak baanvak een trein van 250 ton met een snelheid van ten minste 150 km/h en indien nodig met 175 km/uur kon vervoeren. In 1933 werd opdracht gegeven aan de firma Borsig om 2 driecilinder gestroomlijnde stoomlocomotieven van de serie 05 te ontwerpen en te bouwen, welke hoge rijsnelheden van minimaal 175 km/h bereikt moesten worden. Reeds bij de presentatie van het ontwerp voor deze locs werd betwijfeld of het locpersoneel bij 175 km/u nog wel voldoende zicht zou hebben op het spoor en op de seinen. Daarom wensten de besluitvormende instanties de ontwikkeling van een derde locomotief met dezelfde prestaties waarbij het machinistenhuis zich net als bij een elektrische locomotief aan de voorzijde moest bevinden. De DRG besteld hierom nog een 3e locomotief van de serie 05 in 1934 bij Borsig, waarbij het machinistenhuis aan de voorzijde van de locomotie moest zitten. Om machinist en stoker niet van elkaar te scheiden, ontwierpen de constructeurs van Borsig een 2’C2’h3 locomotief die met een staande ketel vooraan achteruit reed, terwijl de tender achter de rookkamer was gekoppeld. Deze bouw liet echter alleen oliestook of poederkoolverbranding toe. Omdat oliestook gezien de beschikbaarheid van grondstoffen niet haalbaar was, werd besloten om de loc met een poederkoolstookinstallatie uit te rusten.
In 1935 werden twee locomotieven met de nummers 05 001 en 05 002 gebouwd en geleverd door de firma Borsig. In 1937 volgde de levering van de 05 003, met poederstook-installatie en machinistenhuis aan de voorzijde van de locomotief. Tijdens de Olympische Spelen van 1936 werd de 05 001 tijdelijk voorzien van het Olympisch logo.
Op 11 mei 1936 bereikte loc 05 002 tussen Hamburg en Berlijn en wel precies tussen Friesack und Vietznitz met een trein van 197 ton bestaande uit drie personenwagons en een meetwagon een snelheid van dan 200,4 km/uur.
In de herfst van 1937 vonden de eerste proefritten met de 05 003 plaats op het traject Berlijn – Hamburg. Als gevolg van de tweede wereldoorlog waren ingrijpende aanpassingen niet mogelijk, zodat de locomotief gedurende langere tijd buiten dienst bleef. Omdat het gebrek aan locomotieven in de zomer van 1944 ernstig toenam, werd besloten om de 05 003 om te bouwen voor normaal gebruik met steenkolen. Deze ombouw vond plaats in tot 14 februari 1945 in Bennigsdorf. Op 15 februari 1945 werd de loc toegewezen aan het Bw Hamburg-Altona, waar hij nog beperkt werd ingezet en waar hij tot mei 1947 bleef opgesteld. Vervolgens werd hij op bevel van de Britse bezettingsmacht overgebracht naar Bw Hamm, waar de locomotief na een revisie in de sneltreindienstregeling tussen Hamm en Keulen werd ingezet, totdat hij in oktober 1947 als gevolg van schade opnieuw buiten dienst werd gesteld.
Begin 1950 werd alle 3 de locomotieven gereviseerd bij de firma Krauss-Maffei in München. De laatste restanten van de bekleding werden verwijderd en de stoomdruk verlaagd naar de gebruikelijke 16 bar, waardoor ook het vermogen daalde. Na de revisie werden ze gestationeerd in Bw Hamm. De locs werden vooral ingezet voor het vervoer van snelle sneltreinen met een snelheid van 140 km/uur. De locomotieven werkten in een driedaags rooster en reden vanaf 1951 het langste traject van 478 km, tussen Hamburg en Keulen. Vanaf 1953 reden ze zelfs kort gedurende een jaar de 703 km tussen Hamburg en Frankfurt (am Main). In die periode leverden de machines ook hun beste prestaties. De 05 003 bereikte in augustus 1954 22.345 km. In de zomer van 1955 blonken de machines uit in de F-treindienst met de F 1/2 „Hanseat” de F 13/14 „Dompfeil” en de F 16 „Sachsenross”. Een lange levensduur was hen echter niet gegund, want als miniserie stonden ze op de slooplijst. De 05 003 werd op 9 september bedrijfsklaar gestald en en volgens beschikking van 16 juni 1958 werd hij buiten dienst gesteld en in 1960 gesloopt. Gedurende een relatief korte inzetperiode heeft hij een aanzienlijke 798.328 km gereden.
Met de levering van de dieselhydraulische locomotieven van de serie V200.0 was het met de serie in 1958 afgelopen. Loc 05.001 kreeg weer zijn stroomlijnbekleding en rode kleur terug en werd overgedragen aan aan het Verkeersmuseum te Neurenberg.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc 05 001 is bewaard gebleven en is ondergebracht in het Verkehrsmuseum in Nürnberg.
Bronnen:Wikipedia DR-Baureihe_05[1][2]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Bouwserie 05
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|
|