Elektrische locomotieven - NS-serie 1100

Uit 3rail Wiki
Versie door Treinsmurf (overleg | bijdragen) op 14 mrt 2021 om 13:58
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Elektrische locomotieven - NS-serie 1100
Ns-serie1100.jpg
Gegevens:
Titel: Elektrische locomotieven - NS-serie 1100
Ondertitel: Hoogtepunt en einde in de
ontwikkeling van het “Midi”-type
Schrijver: Drs. W.H. van de Dool sr.
Uitgever: Uquilair
ISBN-10: ISBN 9071513564
ISBN-13: ISBN 9789071513565
Bladzijden: 288
Bindwijze: Gebonden (Hardcover)
Leverbaar: Nee
Taal: Nederlands

Recensie

Na de 2e Wereldoorlog is het spoorwegmateriaal en -materieel geplunderd, gestolen en/of vernield. En wat er nog over is, is oud en door de oorlogsomstandigheden zwaar versleten. Er is dringend behoefte aan o.a. locomotieven (bij voorkeur elektrische) omdat men ook wil moderniseren. De NS-top gaat in Europa rondkijken, maar alleen de Franse industrie kan op korte termijn en tegen redelijke prijs elektrische locomotieven leveren.

Aanvankelijk maakt de locserie een goede indruk: de loc’s zijn betrouwbaar en makkelijk in bediening en onderhoud. Maar na een paar jaar wordt de loc berucht om zijn rijgedrag. Machinisten kwamen na lange ritten bijna zeeziek aan op hun eindbestemming en hadden geruime tijd nodig om weer bij te komen. Ook het overige comfort voor de machinist liet veel te wensen over: tochtende deuren en een klapstoeltje bepaalden jarenlang de werkomstandigheden.

Voor wat betreft het rijgedrag heeft het jarenlang geduurd voordat dit min of meer onder controle was. Een NS-ingenieur kreeg zelfs een “eigen” locomotief, de 1107, om testen uit te voeren. Om deze testen sneller af te kunnen werken werd een andere loc, de 1157, op hulpwielen gezet, zodat de draaistellen van de 1107 en de 1157 konden rouleren.

In de jaren ’70 wordt de 1100 uitgerust met een botsneus om de veiligheid voor de machinist te verbeteren. In het boek staan foto’s waarop te zien is dat dit geen overbodige luxe is. Verder wordt het comfort voor de machinist verbeterd: er wordt een nieuwe stoel geplaatst en de deuren worden tochtvrij gemaakt.

In mei 1982 wordt voor het eerst nagedacht over de vervanging van het loctype en de eersten gaan al in 1985 buiten dienst, de laatste in 1998: 17 jaar later. De volgende loc’s zijn nu nog op diverse plaatsen in Nederland te bewonderen: de 1125 (in turkoois met nummerplaten van de 1122) in het Spoorwegmuseum, die ook nog de 1111 en de 1107 heeft; de 1136 en 1145 bij De Stoomtrein Goes; de 1122 (de echte) bij de Werkgroep 1501.

In het boek wordt ook de serie 1400 nog even besproken. Er staan tekeningen en een mock-up van het front van deze loc. De NS wil er 12 van bestellen, maar dit gaat wegens geldgebrek niet door.

Verder nog een paar interviews met een gepensioneerde NS-machinist en de latere NS-directeur Ir. Koster en verder een paar medewerkers die betrokken waren met het verbeteren van het rijgedrag van de 1100-serie.

Tot slot 100 pagina’s met zwart/wit en kleurenfoto’s in het hoofdstuk “Bijna een halve eeuw beeldbepalend”.