Canadian Locomotive Company

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.
Canadian Locomotive Company
Provenance of the Blank Canadian Locomotive Company Nameplate ". Credit given to: http://www.canadianrailwayobservations.com/croarchives/2013/aprcro/aprloco.htm.
Type Industrie spoorvervoer
Voorgangers Ontario Foundry
Kingston Locomotive Works
Canadian Engine & Machinery Company
Canadian Locomotive and Engine Company Ltd.
Opgericht Februari 1878
Noodlot opgeheven April 1969
Hoofdkantoor Kingston, Ontario, Canada
Producten locomotieven

Inleiding

CP Baldwin DRS4-4-1000 No. 8003 bij een kleine locomotief faciliteit in Vancouver, British Columbia, Canada.
Credit given to: Steve Schmollinger.

De Canadian Locomotive Company, kortweg CLC, was een Canadese fabrikant van locomotieven gelegen in Kingston, Ontario. Zijn fabrieken werden gevestigd op de zuidkant van Ontario Street tussen William en Gore straten bij het Kingston water front.

Beginperiode en faillissementen

Het begin van de Canadian Locomotive Company ontstond samen met een aantal andere voorganger bedrijven. In 1848 begon het bedrijf als de Ontario gieterij, maar na het begin van de locomotief bouw werd het bekend als de Kingston Locomotive Works. De eerste stoomlocomotief kwam op woensdag 20 December 1854 uit de fabriek rollen en was de eerste van vier locomotieven voor de Grand Trunk Railway van Canada, die op dat moment gebouwd werd. Een volgende bestelling van vijf locomotieven voor de Grand Trunk Railway volgden in oktober en November 1856. Echter, er werden minder dan drie dozijn locomotieven gebouwd omdat het bedrijf in 1860 failliet ging. De Canadian Engine & Machinery Company was een aandeelhouder en werd de opvolger van bedrijf opgericht in 1865. Tijdens de depressie van 1878 – 1879 kwam het in financiële problemen en ging het ook failliet. Er was in Februari 1878 opnieuw een georganiseerd als de Canadian Locomotive and Engine Company Ltd. (CL&EC). Na nog een nieuwe organisatie in April 1881, werd de plant geüpdatet en uitgebreid. Het syndicaat van investeerders die eigenaar was van de Canadian Pacific Railway bezat ook een groot deel van de Canadian Locomotive and Engine Company Ltd. en toen fondsen nodig waren voor verdere werkzaamheden aan de Canadian Pacific Railway, werden hun aandelen verkocht aan de gerespecteerde locomotief bouwer Dübs and Company, of Glasgow, Scotland, die uiteindelijk de effectieve controle kreeg op 1 januari 1888. Canadian Locomotive and Engine Company Ltd. (CL&EG) werd een belangrijke toeleverancier van de Canadian Pacific Railway, bijna één derde van hun locomotieven werden geleverd gedurende vele tientallen jaren. Deze "Dübs-boilered" locomotieven werden beschouwd als duurzaam en langdurig.

Canadian Locomotive Company wordt gevormd en behaald bescheiden succes

In Januari 1900, besloten zowel de Canadian Pacific Railway als de Grand Trunk Railway hun eigen locomotieven te bouwen, de Canadian Locomotive and Engine Company Ltd. (CL&EC) werd nogmaals insolvent en de fabriek werd gesloten. Het werd gekocht door nieuwe investeerders en in februari 1901 opgenomen in de Canadese Locomotive Company Ltd. die vervolgens verbeteringen aanbracht waardoor de productie steeg naar een locomotief per week. In Juni 1911 vond nogmaals een reorganisatie plaats onder een nieuw management, hoewel de naam hetzelfde gebleven. De Canadian Locomotive Company heeft ook bijgedragen aan de oorlogsinspanningen in de twee Wereldoorlogen door de productie van bewapening en munitie, evenals de concurrerende fabrieken van de Montreal Locomotive Works, de Canadian Pacific Railway en anderen. Grote aantallen van locomotieven werden ook gebouwd voor de oorlogsinspanning en voor de wederopbouw na afloop. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog was de stoom technologie op zijn hoogtepunt, maar de productie nam af, behalve voor de uitvoer naar Frankrijk, België en India. DE Canadian Locomotive Company merkte dat zijn toekomst lag bij diesellocomotieven, maar had gebrek aan expertise die het zocht naar mogelijkheden met bestaande bouwers in de Verenigde Staten.

Vertegenwoordiger van Amerikaanse fabrikanten

50 ton Whitcomb rangeerlocomotief gemaakt door de Canadian Locomotive Company in 1950, wordt nu in het Toronto Railway Museum gebruikt.
Credit given to: Robert Taylor – https://www.flickr.com/photos/bobolink/3818377024/in/photostream/

In 1948 werd de Canadian Locomotive Company de Canadese vertegenwoordiger van de Baldwin Locomotive Works die ook Whitcomb Locomotive Works als eigendom had. Het resultaat van deze samenwerking was echter minder dan uitstekende —de door Whitcomb locomotieven gebouwde diesel locomotieven voor de Canadian National Railway met Sterling dieselmotoren zorden voor problemen en levering van bestellingen voor locomotieven van de Baldwin ontwerpen waren bescheiden. De Canadian Locomotive Company wende zich tot Fairbanks-Morse, een fabrikant van dieselmotoren met tegenoverliggende zuigers die voornamelijk gebruikt werden bij maritieme toepassingen, die zelf al probeerde door te breken in de locomotief spoorwegmarkt. Baldwin’s aandelen in Canadian Locomotive Company werden verworven in 1950 door de nieuw gevormde Canadese Fairbanks Morse. Bestellingen waren meer uitgebreider en hadden een langere levensduuur, vooral voor de Train Master and Consolidated line ontwerpen. Nochtans, bleken de ontwerpen van Fairbanks-Morse geen partij in de markt voor de locomotieven van de ALCO-ontworpen aangeboden door de Montreal Locomotive Works of aan de Electro-Motive Division -ontwerpen gebouwd door General Motors Diesel. Tegen 1957, orders bleven uit en Fairbanks-Morse trok zich uiteindelijk terug uit de locomotief business in zowel Canada en de Verenigde Staten. Na het vertrek van Baldwin en Montreal Locomotive Works bleven in de Canadese markt slechts twee bedrijven over te weten General Electric en General Motors Diesel. Echter voor dit streefde Canadian Locomotive Company ook naar meer kansen in de exportmarkt met de betrokkenheid van de agentschappen van de overheid, door kleine industriële locomotieven van Davenport-Besler design te exporteren. In 1955 Canadian Locomotive Company kocht de Davenport-Besler Corp. Inc., met inbegrip van de inventaris van Porter locomotieven. Een alleen voor de Canadese markt gebouwde DTC (Diesel Torque Converter) voor de Canadian Pacific Railway als een diesel-hydraulische ontwerp in plaats van de conventionele diesel-elektrische. Op 26 juli 1965 Canadian Locomotive Company werd Fairbanks-Morse (Canada) Ltd. en was niet langer een onafhankelijk Canadees bedrijf. De Locomotief bouw werd nog verder geslonken en het bedrijf richtte zich op industriële machines zoals scheepsmotoren en weeg schalen. Niets van dit kon het bedrijf redden.

Het einde van de Canadian Locomotive Company

Dalende business en een Unie staking in April 1969 zorgden dat de plant die juni gesloten werd. Het werd gesloopt in augustus 1971 na de productie van meer dan 3000 locomotieven vanaf het vroegste begin, waardoor het op het moment, Canada’s tweede grootste commerciële bouwer was na Montreal Locomotive Works. De site van de oude plant, die bekend stond als "Blok D", bleef voor 35 jaar leeg staan, terwijl verzuimd werd om verschillende voorgestelde ontwikkelingen te materialiseren of gemeentelijke goedkeuring te verkrijgen. Het zou het laatste vrijgekomen gedeelte van Ontario Street zijn, voorheen industriële waterkant, dat zou worden ontwikkeld. Tijdens bodem onderzoek kwam men tot de conclusie dat de er industriële verontreinigende stoffen in de bodem zaten en is het onlangs her ontwikkeld met drie hoge gebouwen te weten torenflat’s met Appartement (Locomotive appartementen Carruthers Wharf en Royal George), een torenflat hotel (Marriott Residences Inn) en een kleine stadspark (Battery Park).
Bron: [1] [2]

Externe links

Bronnen, Referenties en/of Voetnoten

  1. bron:Wikipedia (EN)[1]
  2. bron:Wikipedia (EN)[2]
USA.gif
Grootspoor Spoorwegfabrikanten USA
Hedendaagse Spoorwegfabrikanten: National Railway Equipment - Progress Rail Services - Railpower Technologies Corp. - Wabtec Corporation -
Historische Spoorwegfabrikanten: Altoona Works - American Locomotive Company (ALCO) - American Car and Foundry Company - Baldwin Locomotive Works - Budd Company - Canadian Locomotive Company - GE Transportation - Lima Locomotive Works - Montreal Locomotive Works - MotivePower, Inc -Pullman Company - Standard Steel Car Company - Westinghouse