Gebruiker:Ermindewinkel/Kladblok

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
In Bewerking !
Ermin

Uitbreiding geometrie

banen

Voorbeelden van banen

Werken in de praktijk:

locs

digitaal

toebehoor

scenery

Huisjes, bruggen en andere zaken worden in gelimiteerde hoeveelheden en verscheidenheid door verschillende fabrikanten geleverd. Voor meer speciaal spul in gelimiteerde oplage bestaan enkele gespecialiseerde bedrijven. Zelfbouw is een optie. 3D printen is een mogelijkheid. Een andere is het (zelf) maken van bouwplaten. Uiteraard zijn bouwplaten niet gedetailleerd, maar als detail minder belangrijk is, is het een interessante optie. In ieder geval bent u alleen gelimiteerd door uw eigen fantasie.

standaard scenery

speciale uitgaven

3D printen (commercieel)

3D printen (zelf doen)

bouwplaten (commercieel)

bouwplaten (zelf doen)

baan

afmetingen

Perron
Bovenaanzicht van een simpel perron
Dwarsdoorsnede van een typisch perron

Bovenop de grondplaat, hiernaast in rood weergegeven, komt de rail te liggen. In de tekening is geen rekening gehouden met een railbed. Dat komt er eventueel nog bij.

Een goederenplatform is typisch 9 mm hoog, en ligt 9 mm vanaf de hartlijn van de rail.

Rails liggen 50 mm uit elkaar (hart-afstand). De hoogte van de rails is 3 mm, inclusief de biels en exclusief het railbed.

Een centraal platform is normaal 32 mm breed en 7 mm hoog. De overkapping is 27 mm hoog, inclusief de hoogte het platform. De breedte van de kap is 30 mm, 2 mm smaller dan het platform. De zijden van het platform ligt evenals bij een goederenplatform 9 mm vanaf de hartlijn van de rail.

De afmetingen zijn voor een rechte rail. Worden gebogen rails gebruikt worden de afstanden tot de rail groter, afhankelijk van de diameter van de bocht, en de gebruikte wagons. Lange D-trein wagons hebben meer ruimte nodig dan korte 2-assige goederen wagons.

met bovenleiding
zonder bovenleiding
Begrenzingen volgens NEM 102

Buitenafmetingen van voertuigen op rechte rails

Begrenzingen volgens NEM 103

Buitenafmetingen van voertuigen op gebogen rails

Begrenzingen volgens NEM 301

Buitenafmetingen van voertuigen op rechte rails met lage pantograaf

Schema voor afmetingen op verschillende niveaus

stijgingen

Glooiende helling maximale stijging 4,5%
Helling volgens Märklin specificaties, 2,5%
3D aanzicht van een stijgspiraal volgens Märklin specificaties, 2,5%
Zijaanzicht van een 4% stijgspiraal
3D aanzicht van een 4% stijgspiraal

Stijgingen zijn in principe niet veel anders dan bij andere schalen. Door Märklin wordt maximaal 2,5% aangehouden (mini-club-Praxis van Karl Albrecht). Bij een doorrijhoogte van 40mm geeft dit maar liefst een raillengte van 1,6 meter. Voor een Z-baantje een gigantische afstand. Een stijgspiraal wordt dan haast noodzakelijk.

In de praktijk wordt echter de soep niet zo heet gegeten. In Z prevaleren meest de kleinere oppervlakten, waardoor ook de treinlengtes beperkt blijven. Hier van uitgaande kunnen de locomotieven stijgingspercentages van 5% bereiken. Het dubbele dus van wat aanbevolen, waardoor de raillengte gehalveerd kan worden. De kleinere locs kunnen het hiermee zwaar hebben. Het probleem is gewoonlijk de tractie. Hoe meer wielen, hoe meer tractie, net als in het echt. Z-locs hebben standaard geen antislip wielen, hoewel ze wel daarmee uitgerust kunnen worden. In de praktijk kunnen gewone e-locs met wielschema B0-B0 (8 aangedreven wielen) en 4 D-trein wagons erachter zo'n 5% helling best halen. Maak zo'n helling echter niet te lang. Het motortje krijgt wel op z'n duvel op die manier.

Een helling zal maar zelden precies een percentage zijn. Zorg ervoor dat je naar beneden afrond.

Met antislip wielen eronder zijn veel grotere hellingen bereikbaar. Of dat goed is voor de motor op de lange duur is te betwijfelen. Een negatief effect van de antislip wielen is natuurlijk de stroomopname, altijd een heikel punt bij Z.

Wat wél belangrijk is, is de aanloop naar een helling. Als de baan abrupt van horizontaal naar een helling overgaat, is het mogelijk dat precies op de knik de wagons ontkoppelen. Het is daarom beter, en ook natuurgetrouwer, om een helling geleidelijk aan te vangen: eerst 1%, de volgende rail 2%, daarna 3%, enzovoorts, totdat de maximale stijging bereikt is. Bij een stijgingsspiraal is het aan te bevelen om de aanloop buiten de spiraal te laten beginnen. De hoogte boven de spoortjes kan bij een niet te grote stijging te laag worden, zeker als bovenleiding gebruikt wordt (zie de afbeelding rechts "3D aanzicht van een stijgspiraal volgens Märklin specificaties". Het is natuurlijk altijd mogelijk om de spiraal te vergroten, maar dat is niet altijd een optie.

Overigens kloppen de door Märklin geleverde peilers niet met het aanbevolen stijgingspercentage. De peilers van Märklin geven bij gebruik van rechte rails (110mm) 3,6% stijging. Indien u toch Märklin peilers wilt gebruiken kunt u deze uiteraard inkorten tot de gewenste hoogte.

De afbeeldingen rechts zijn gemaakt met behulp van Wintrack 9.0 3D.

geluidsreductie

DO's and DON'Ts

Onderhoud

Hoe sloop ik een locomotief uit elkaar? (vervanging koolborstels, lampjes, etc.)

Ombouw, inbouw

Hoe bouw ik verlichting in d-trein rijtuigen (heb een paar setjes van Paßmann liggen)


Zelfbouw van

  • Brugpeilers
  • Bedding
  • Opritten en bruggen
  • railbedding

Digitaal

  • Het inbouwen
  • Het gebruik van digitale besturing (Ik gebruik zelf Rautenhaus)

Andere makers

  • Overeenkomsten en verschillen met Microtrains, Rokuhan en anderen (Dit zal mogelijk enige reclame kunnen bevatten.)
  • Scenery van Faller, Noch, Kibri en anderen
  • Bruggen
  • Seinen

achtergronden

Model van een locomotief van type BR 103 van de Deutsche Bahn. De achterste lok is schaal H0, daarvoor staat dezelfde lok in schaal Z.
  • Mogelijk een artikel over de geschiedenis van Miniclub/Z-scale

Deze afbeelding toont het verschil tussen een H0 en een Z locomotief (BR 103 van de Deutsche Bahn)

Een locomotief van Z past letterlijk in een lucifersdoosje