Gebruiker:Ermindewinkel/Kladblok

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
In Bewerking !
Ermin

Mogelijke nieuwe pagina's

Mogelijke nieuwe help-klasse

How to's: (Hoe doe ik dit)

legenda

Uitbreiding geometrie

banen

Voorbeelden van banen

Werken in de praktijk:

locs

digitaal

toebehoor

opslag van materialen

Opslag van rails

Bij nieuw gekochte materialen zal het ongebruikte spul meest in de originele verpakking worden opgeslagen. Indien echter tweedehands gekocht wordt wil de verpakking (wordt nog wel eens OVP of ÖVP genoemd) nog wel eens missen. Om een aantal redenen kan het raadzaam zijn toch een vorm van verpakking te creëren. Reden hiervoor kan zijn

  • gesorteerd opbergen
  • stofvrij opbergen
  • compact opbergen.

Stofvrij opbergen is uiteraard simpel. Donder in een plastic doos en klaar. Omdat de rails nogal op elkaar lijken is het echter handig om ze gesorteerd op te bergen. Zo houd je tegelijk ook een overzicht van de beschikbare voorraad, iets dat altijd wel prettig is. Compact opbergen is uiteraard, vooral voor Z-rijders met beperkte ruimtelijke middelen, mooi meegenomen. Hieronder een relatief eenvoudig systeem, dat vooral gebaseerd is op gesorteerd en compact. Het bestaat in principe uit stukjes board die op maat worden gezaagd of gesneden, en stukjes 18 mm MDF plaat. Overigens is elk materiaal dat vormvast en gemakkelijk bewerkbaar is geschikt. Ook de dikte is geen wet van Meden en Perzen.

Maatvoering:

Overzicht van bakjes met 10 × 8500
Tekening opslagbakjes voor 100 rechte rails 8500

De hoogte wordt 18 mm plus de dikte van de plaat. Neem de hoogte van een rail op 3 mm. 18 mm hoogte wordt hiermee 6 rails bovenop elkaar.

8500
Voor opslag van 100 rails: 1 grondplaat 123 × 333 mm, dikte 3 mm
11 platen 123 × 18 mm, dikte 3 mm
2 platen 333 × 18 mm, dikte 3 mm
De maten dienen als voorbeeld. Van belang zijn uiteraard de binnenmaten: 117 × 30 mm per vak.
Uitvoering voor de rechte rails
In de tekening rechts:
het paarse vlak is het grondvlak 333 × 123 mm
het groene vlak vormt de zijwand 333 × 18 mm. De rode vlakjes zijn elk 3 × 9 mm. Deze dienen uitgezaagd te worden.
het donkergroene vlak vormt de voor- en achterzijde 123 × 18 mm. De rode vlakjes zijn elk 3 × 9 mm. Ook deze dienen uitgezaagd te worden.
het blauwe vlak vormt tussenwandjes 123 × 18 mm. De rode vlakjes zijn elk 3 × 9 mm. De rode halve cirkel heeft doorsnede van ca 18 mm (= halve hoogte). Ook deze dienen uitgezaagd te worden.
Deze platen kunnen dan eenvoudig in elkaar gepast worden en verlijmd. Uiteraard kunnen de bakjes naar behoefte vergroot of verkleind worden. De maatvoering moet dan uiteraard daarop aangepast worden. Als u dunner of dikker materiaal gebruikt moeten de maten ook aangepast worden. Belangrijk is dat de binnenmaten gelijk blijven: 117 × 30 mm.
8503
Op overeenkomstige wijze als hierboven kunnen hiervoor ook bakjes gemaakt worden.
De benodigde binnenmaten zijn 62 × 30 mm.
8504
Op overeenkomstige wijze als hierboven kunnen hiervoor ook bakjes gemaakt worden.
De benodigde binnenmaten zijn 32 × 30 mm.
Uiteraard kunnen deze bakjes ook gecombineerd worden met een langsschot in het midden.
1: Overzicht van een blokje met 8531
2: Bovenaanzicht van een blokje met 8531
l × b = 132 × 25 mm
3: Zijaanzicht van een blokje met 8531
h = 18 mm + plaatdikte
8520
Dunne plaat van 188 mm × 35 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen)
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 35 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen).
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca twee keer langer dan nodig) en zaag pas op lengte na de bewerking.
8521
Dunne plaat van 122 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen)
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen).
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca twee keer langer dan nodig) en zaag pas op lengte na de bewerking.
8530
Dunne plaat van 188 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 22 mm verhogen)
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 22 mm verhogen).
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca twee keer langer dan nodig) en zaag pas op lengte na de bewerking.
8531
Dunne plaat van 132 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen)
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen).
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca twee keer langer dan nodig) en zaag pas op lengte na de bewerking.
8591
Dunne plaat van 132 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen)
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 30 mm (Voor meerdere rails in stappen van 20 mm verhogen).
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca twee keer langer dan nodig) en zaag pas op lengte na de bewerking.
Uitvoering voor de gebogen rails
Leg de MDF aan weerszijden op het uiteinde van de plaat en leg de rail erbovenop. Teken de vorm van de rail op de MDF. Zet een stukje MDF in een klem en frees de afgetekende vorm van de rail uit (gaat heel goed met een decoupeerzaag). Zaag op de vereiste lengte en herhaal het met het tweede stukje.
Plak de twee stukjes MDF op de plaat. Houd tijdens het plakken de rail in de vorm om te zorgen dat beide MDF stukjes op precies de juiste plek vallen. Klemmen en laten drogen.

Op dezelfde manier als voor gebogen rails kunnen ook houders voor wissels, meegebogen wissels en kruiswissels gemaakt worden. Houd hierbij wel rekening met extra ruimte voor de kabels, en met het feit dat wissels ietsje dikker zijn. Bij dezelfde maatvoering (dikte = 18 mm plus grondplaat) kunnen er vijf wisseltjes op elkaar tegen zes gewone rails.

box voor 5 paar wissels (5 × 8562 en 5 × 8563)
box voor 5 paar meegebogen wissels (5 × 8568 en 5 × 8569)
box voor 5 kruiswissels (5 × 8560)
8562 & 8563
Dunne plaat van 126 × 109 mm.
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 109 mm.
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca 160 mm) en zaag pas op lengte na de bewerking.
8565 & 8566
Idem als voor 8562 & 8563.
8568 & 8569
Dunne plaat van 139 × 96 mm.
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 96 mm.
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca 140 mm) en zaag pas op lengte na de bewerking.
8559 / 8560
Dunne plaat van 135 × 53 mm.
Twee stukjes MDF van 18 mm × 20 mm × 53 mm.
Voor gemakkelijk bewerken: maak een latje van MDF van 18 × 20 mm van voldoende lengte (ca 100 mm) en zaag pas op lengte na de bewerking.

Als u een kist of een doos heeft waar de vormen in moeten passen kan de maatvoering naar buiten toe worden aangepast voor de juiste maat. De genoemde maten zijn de minimum maten om voor voldoende vlees te zorgen.

Opslag van locs

Voor de opslag van locs is in eerste instantie de originele doos aan te bevelen. Soms zijn tweedehands dozen via Ebay of anderszins te koop. Als dit niet mogelijk of gewenst is, dan zijn er commerciële vitrines te koop. Deze zijn uit plexiglas ook zelf te maken. Een andere mogelijkheid is hardschuim. Hierin kan de vorm van de loc worden uitgesneden of gefreesd. Platen van 40 mm dik zijn goedkoop te verkrijgen bij een bouwmarkt. Dunner is ook mogelijk. Dunnere platen zijn te stapelen waardoor een 3D mal gemakkelijker te vormen valt. Als meerdere locomotieven in een doos worden opgeslagen (bijvoorbeeld voor transport) zorg dan voor voldoende (vinger)ruimte naast de locs.

Opslag van wagons

Voor opslag van wagons geldt in principe hetzelfde als voor locomotieven. Het belangrijkste verschil is dat wagons in het algemeen lager zijn. Indien hardschuim wordt gebruikt maakt dit voor de constructie en materiaaldikte nauwelijks uit.

Opslag van seinen

Voor seinen, van elk model, kan ook weer het beste de originele doos worden gebruikt. Indien niet mogelijk is hardschuim het beste. Frees de vorm van het sein uit, zodanig dat het sein liggend wordt opgeslagen. Dat is het simpelst. De voetjes zijn het breedst, en dienen het diepst gefreest te worden. Het voetje van lichtsein 8939 is 13 mm breed, dat van armsein 8940 ca 11 mm. Het meest geschikt zou dus 2 cm hardschuim zijn. Houd bij het armsein goed rekening met het armpje. Het best is ruimte te maken zodat het in beide standen in het schuim past. Houd ook rekening met de kabeltjes. Die hebben ook hun ruimte nodig.

Het gebruik van seinen in de praktijk

De seinen van Märklin Z zijn volgens de seinbeelden van de Deutsche Bundesbahn Epoche III uitgevoerd.

Lichthoofdsein 8939

principeschema
De groene verlichting (Hp1) brandt

Het lichthoofdsein is een lichtsein dat in principe alleen bestaat uit twee lampjes.Het kan dus geen blokken besturen. Blokbesturing kan alleen in samenwerking met een relais of als onderdeel van een digitale structuur, waarbij het sein alleen als repeater dienst doet. Het seinbeeld geeft Hp0 en Hp1 weer, rood of groen. Technisch is het mogelijk (twee lampjes) om ze allebei te laten branden, maar dat heeft als seinbeeld geen functie. In de praktijk zult u op uw eigen manier een bloksysteem moeten maken, waarbij het lichthoofdsein alleen maar weergeeft wat de stand is.

Omdat de lampjes in de voet van het sein gemonteerd zijn, wil het licht nog wel eens door de kieren schijnen. Bij installatie kan het wijs zijn om de voet af te dekken, of om de kieren te dichten.

Monteren is voorzien door middel van schroeven, 1,2mm diameter en bij voorkeur een lenskop. Hiervoor is aan de voor en achterzijde van de voet een oog aangebracht.

Voor natuurgetrouw afwerken kan dit oog worden verwijderd, of, als u het sein intact wilt laten, kan de onderzijde worden afgedekt met bijvoorbeeld papier. Bijkomend voordeel hiervan is dat tegelijk ook het doorschijnen wordt vermeden en tegelijk de draadjes zijn weggewerkt.

In de foto rechts brandt de groene lamp. Nabij de groene kabel aan de voet kunt u het licht zien doorschijnen.

Armhoofdsein 8940

twee keer hetzelfde armhoofdsein, aangesloten op de trafo
principeschema voor het gebruik van een remdiode
principeschema voor het gebruik van een armhoofdsein zonder remdiode

In tegenstelling tot het lichthoofdsein 8939 kan het armhoofdsein 8940 wel een blok stroomloos maken. Natuurgetrouw afremmen kan dan via een remdiode, zoals gebruikelijk bij analoge gelijkstroom banen. Als er geen remdiode gebruikt wordt komt de loc abrupt tot staan op het moment dat het blok bereikt wordt.

Omdat de lamp in de voet van het sein gemonteerd is, wil het licht nog wel eens door de kieren schijnen. Bij installatie kan het wijs zijn om de voet af te dekken, of om de kieren te dichten.

Hier rechts een foto van het armsein, zowel in open als gesloten toestand. Duidelijk is te zien hoe het licht door de kieren van de grondplaat schijnt.

Monteren is voorzien door middel van schroeven, 1,2mm diameter en bij voorkeur een lenskop. Hiervoor is aan de voor en achterzijde van de voet een oog aangebracht.

Voor natuurgetrouw afwerken kan dit oog worden verwijderd, of, als u het sein intact wilt laten, kan de onderzijde worden afgedekt met bijvoorbeeld papier. Bijkomend voordeel hiervan is dat tegelijk ook het doorschijnen wordt vermeden en tegelijk de draadjes zijn weggewerkt.

Het gebruik van ontkoppelrails in de praktijk

elektrisch schema van de aansluiting van een ontkoppelrail

Märklin levert onder 8587 een ontkoppelrail. Tweedehands is soms ook de 8597 verkrijgbaar. De 8587 heeft een lengte van 55 mm, oftewel een halve standaard rail lengte. De 8597 heeft een lengte van 110 mm, een standaard lengte.

Aansluiting

De ontkoppelrail wordt aangesloten als een gewone rail, bij voorkeur in een recht baanvak. De reden is dat kort na een bocht de wagons nog een ietsje scheef staan. Hierdoor is het mogelijk dat het pinnetje van de koppeling niet goed over het mechanisme rijdt, en daarmee de boel niet ontkoppelt.

De rail kan met de hand en elektromagnetisch bediend worden. Elektromagnetisch heeft de sterke voorkeur. Reden is de zeer korte afstand van de handbediening tot de rail. Je duwt maar zo een wagon uit de rails. Voor elektromagnetische bediening moeten de draadjes van de rail via een schakelaar aangesloten worden op de lichtaansluiting van de trafo (zie afbeelding links). De schakelaar kan elke mogelijke vorm hebben: relais, handschakelaar, reedcontact of via een electronisch schakelbord of een computer.

Werking

Door op de schakelaar te drukken bekrachtigt u de spoel in de zwarte behuizing van de rail. Hierdoor wordt een veerbelast anker aangetrokken. Door de beweging gaat het pennetje op het huis naar achteren en komt het grijze platform tussen de rails omhoog (foto 2).

Als de wagons over de rail rijden wordt door het profiel in het platform de pin aan de onderzijde van de koppeling naar stuurboord gedwongen. Hierdoor opent de koppeling. Door de hobbeltjes na het scheve gedeelte wordt de gesleepte wagon door datzelfde pinnetje gestopt (foto 3).

Dit werkt uitsluitend als de wagons gesleept worden. Als de wagons worden geduwd haken zij na passage weer in.

De toleranties zijn erg klein, waardoor de procedure erg gevoelig is. Er hoeft maar iets te gebeuren, en dat komt regelmatig voor, en er wordt niet ontkoppeld. In dat geval moet de procedure herhaald worden tot het pinnetje wel goed over het platform komt.

Om dezelfde reden is het beter om de ontkoppelrail tussen twee rechte rails of de tegenboog 8591 te zetten. Hierdoor wordt de kans dat de koppeling goed over de ontkoppelrail komt groter.

scenery

baan

afmetingen

Perron
Bovenaanzicht van een simpel perron
Dwarsdoorsnede van een typisch perron

Bovenop de grondplaat, hiernaast in rood weergegeven, komt de rail te liggen. In de tekening is geen rekening gehouden met een railbed. Dat komt er eventueel nog bij.

Een goederenplatform is typisch 9 mm hoog, en ligt 9 mm vanaf de hartlijn van de rail.

Rails liggen 50 mm uit elkaar (hart-afstand). De hoogte van de rails is 3 mm, inclusief de biels en exclusief het railbed.

Een centraal platform is normaal 32 mm breed en 7 mm hoog. De overkapping is 27 mm hoog, inclusief de hoogte het platform. De breedte van de kap is 30 mm, 2 mm smaller dan het platform. De zijden van het platform ligt evenals bij een goederenplatform 9 mm vanaf de hartlijn van de rail.

De afmetingen zijn voor een rechte rail. Worden gebogen rails gebruikt worden de afstanden tot de rail groter, afhankelijk van de diameter van de bocht, en de gebruikte wagons. Lange D-trein wagons hebben meer ruimte nodig dan korte 2-assige goederen wagons.

met bovenleiding
zonder bovenleiding
Begrenzingen volgens NEM 102
Begrenzingen volgens NEM 301

stijgingen

Glooiende helling maximale stijging 4,5%
Helling volgens Märklin specificaties, 2,5%
3D aanzicht van een stijgspiraal volgens Märklin specificaties, 2,5%
Zijaanzicht van een 4% stijgspiraal
3D aanzicht van een 4% stijgspiraal

Stijgingen zijn in principe niet veel anders dan bij andere schalen. Door Märklin wordt maximaal 2,5% aangehouden (mini-club-Praxis van Karl Albrecht). Bij een doorrijhoogte van 40mm geeft dit maar liefst een raillengte van 1,6 meter. Voor een Z-baantje een gigantische afstand. Een stijgspiraal wordt dan haast noodzakelijk.

In de praktijk wordt echter de soep niet zo heet gegeten. In Z prevaleren meest de kleinere oppervlakten, waardoor ook de treinlengtes beperkt blijven. Hier van uitgaande kunnen de locomotieven stijgingspercentages van 5% bereiken. Het dubbele dus van wat aanbevolen, waardoor de raillengte gehalveerd kan worden. De kleinere locs kunnen het hiermee zwaar hebben. Het probleem is gewoonlijk de tractie. Hoe meer wielen, hoe meer tractie, net als in het echt. Z-locs hebben standaard geen antislip wielen, hoewel ze wel daarmee uitgerust kunnen worden. In de praktijk kunnen gewone e-locs met wielschema B0-B0 (8 aangedreven wielen) en 4 D-trein wagons erachter zo'n 5% helling best halen. Maak zo'n helling echter niet te lang. Het motortje krijgt wel op z'n duvel op die manier.

Een helling zal maar zelden precies een percentage zijn. Zorg ervoor dat je naar beneden afrond.

Met antislip wielen eronder zijn veel grotere hellingen bereikbaar. Of dat goed is voor de motor op de lange duur is te betwijfelen. Een negatief effect van de antislip wielen is natuurlijk de stroomopname, altijd een heikel punt bij Z.

Wat wél belangrijk is, is de aanloop naar een helling. Als de baan abrupt van horizontaal naar een helling overgaat, is het mogelijk dat precies op de knik de wagons ontkoppelen. Het is daarom beter, en ook natuurgetrouwer, om een helling geleidelijk aan te vangen: eerst 1%, de volgende rail 2%, daarna 3%, enzovoorts, totdat de maximale stijging bereikt is. Bij een stijgingsspiraal is het aan te bevelen om de aanloop buiten de spiraal te laten beginnen. De hoogte boven de spoortjes kan bij een niet te grote stijging te laag worden, zeker als bovenleiding gebruikt wordt (zie de afbeelding rechts "3D aanzicht van een stijgspiraal volgens Märklin specificaties". Het is natuurlijk altijd mogelijk om de spiraal te vergroten, maar dat is niet altijd een optie.

Overigens kloppen de door Märklin geleverde peilers niet met het aanbevolen stijgingspercentage. De peilers van Märklin geven bij gebruik van rechte rails (110mm) 3,6% stijging. Indien u toch Märklin peilers wilt gebruiken kunt u deze uiteraard inkorten tot de gewenste hoogte.

De afbeeldingen rechts zijn gemaakt met behulp van Wintrack 9.0 3D.

geluidsreductie

DO's and DON'Ts

Onderhoud

Hoe sloop ik een locomotief uit elkaar? (vervanging koolborstels, lampjes, etc.)

Hoe voorkom ik roest op de rails

Schematische tekening voor een schoonmaaktooltje

Het gebeurt erg frequent dat de locs op een Z-baantje hortend en of onregelmatig lopen. In bijna alle gevallen ligt dit aan roestvorming, en vaker nog vuil, op de rails. De volgende methoden zijn voornamelijk gecompileerd uit het forum 3-rail Z-spoor Het tooltje hiernaast bestaat uit een handvat met een metalen staaf, met daaraan een stukje plat gesoldeerd. Op dit plat is een doekje geplakt, zodanig dat het doekje te vervangen is. Helemaal mooi is als het (wasbare) doekje als een sok over het plat past. Met een tooltje als dit kunnen ook de wat moeilijk bereikbare delen gepoetst worden.

Lapje met wasbenzine

Wasbenzine kan ook gebruikt worden om de draaiende onderdelen van loks schoon te maken. Wees hier echter voorzichtig mee. Niet alles in wasbenzine bestendig. Tegelijk poetsen verwijderd ook het niet opgeloste vuil.

Geleidende olie

Gebruik een lapje of een wattenstaafje om de rails te olieën. Spaarzaam gebruiken. Teveel olie kan zich ophopen in de loks. Deze kunnen dan problemen krijgen met de koolborstels en zelfs de electronica (in geval van digitaal rijden)

Railreinigingswagen 8802

Railreiniginglocomotief 8802

Dit is één van de oplossingen van Märklin. Het werkt door een sneller (2×) ronddraaiend getand wieltje voor elke rail, waarmee het vuil weggeschraapt wordt. Nadeel uiteraard is dat je extra slijtage op de rails krijgt. Verder lopen deze lokjes niet zo makkelijk over een baan. Vooral met wissels hebben ze nog wel eens moeite. De schraapwieltjes moeten regelmatig met een speld worden uitgekrabt of met wasbenzine of ultrasoonreiniger worden schoongemaakt.

Railreinigingswagen 86051

Railreinigingswagen 86501

Dit is een andere oplossing van Märklin. Onder de wagen is een verend poetsertje gemonteerd. Deze wil nog wel eens blijven haken op wisseltongen en als de rails wat minder goed aansluiten. Er worden twee extra pads meegeleverd. Deze zijn relatief eenvoudig te vervangen.

Geen schuurpapier of schuurblokje

Gebruik beslist geen schuurmiddelen. De rails zijn van vernikkeld staal. Als de nikkellaag weggeschuurd wordt ben je verder van huis. In het ergste geval zul je de rails moeten vervangen.

Ombouw, inbouw

Hoe bouw ik verlichting in d-trein rijtuigen (heb een paar setjes van Paßmann liggen)

Inkorten/ op maat maken van rails

het inkorten van een rail

Om verschillende redenen kan het nodig zijn om rails in te korten. Meestal zal dit echter zijn voor het gebruik met flexrails. Als een flexrail gebogen wordt zal de binnenbocht korter moeten zijn, bijvoorbeeld, of de rail is simpelweg te lang.

Benodigdheden

  • slijpschijf (diamantschijf)
  • (sleutel)vijl
  • stalen railmoffen uit setje 8954
  • fijne tang met (zeer) smalle bek

Procedure

Haakmechanisme en afgeschuinde railstaaf

Slijp met een fijne slijpschijf, bijvoorbeeld een diamantschijf, de rail op de juist maat door. Verwijder indien nodig/gewenst een deel van de plastic dwarsliggers. Dit kan nodig zijn om de mof goed op te schuiven.

losse stalen railmof

Werk met vijl of slijpschijf (met de vijl duurt wat langer maar je kunt fijner werken) het uiteinde van de railstaaf taps toe (zie foto links). Hierdoor is het opschuiven van de mof wat minder lastig.

De mof komt zeer strak om de railstaaf. Zorg ervoor tijdens het opschuiven niet teveel kracht te zetten. de moffen vouwen zo dubbel, en dan is hij waardeloos geworden. Eventueel de mof een beetje oplossen, en naderhand weer terugbuigen. De mof heeft aan weerszijden een uitsparing (zie foto rechts) waar de klem van de dwarsligger in hoort te vallen.

Bij het inkorten gaat uiteraard het klem-mechanisme onder de rail (zie foto links) verloren.

Deze verbinding is echter nooit zo strak als het origineel. Vaak schuift de mof weer af, of blijft aan de verkeerde rail hangen. Zie ook het isoleren van rails

Zelfbouw van

  • Brugpeilers
  • Bedding
  • Opritten en bruggen
  • railbedding

Digitaal

  • Het inbouwen
  • Het gebruik van digitale besturing (Ik gebruik zelf Rautenhaus)

Andere makers

  • Overeenkomsten en verschillen met Microtrains, Rokuhan en anderen (Dit zal mogelijk enige reclame kunnen bevatten.)
  • Scenery van Faller, Noch, Kibri en anderen
  • Bruggen
  • Seinen

achtergronden

Model van een locomotief van type BR 103 van de Deutsche Bahn. De achterste lok is schaal H0, daarvoor staat dezelfde lok in schaal Z.
  • Mogelijk een artikel over de geschiedenis van Miniclub/Z-scale

Deze afbeelding toont het verschil tussen een H0 en een Z locomotief (BR 103 van de Deutsche Bahn)