Grootspoor Afkortingen

Uit 3rail Wiki
Versie door Jos (overleg | bijdragen) op 29 sep 2012 om 22:39
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Grootspoor Afkortingen en Woordenlijst

Beginnend met een A

  • A: 1e klas aanduiding. Komt vaak voor in combinaties die aanduiden welke compartimenten een bepaald rijtuig heeft, bijv. ABk.
  • Aan de paal ruiken: de trein komt bijna tot stilstand bij een stoptonend sein, maar net voor de trein echt stilstaat wordt het sein veilig gegeven en kan de trein weer optrekken.
  • Aanzetten: officiële term voor het optrekken van een trein.
  • ACTS: Afzet Container Transport Systeem. Dit is tevens de naam van de concurrent van DB Schenker Netherlands (voorheen Railion) op het goederenvervoer.
  • ADOB: Automatische Dubbele Overweg Bomen (te Bilthoven).
  • Aftrappen: het loskoppelen van rijtuigen of treinstellen.
  • AHOB: Automatische Halve Overweg Bomen.
  • AKI: Automatische Knipperlicht Installatie.
  • ATB: Automatische Trein beïnvloeding.
  • AVE: Alto Velocidad Español. De Spaanse hogesnelheidstrein.

Beginnend met een B

  • B: 2e klas aanduiding. Komt vaak voor in combinaties die aanduiden welke compartimenten een bepaald rijtuig heeft, bijv. ABk.
  • Bak: rijtuig.
  • Bijplaatsen: het aankoppelen van rijtuigen of treinstellen.
  • Bizon: het nieuwe dubbeldeksmaterieel dat gebruikt wordt voor sneltrein- en Intercitydiensten. Dit zijn treinstellen van het type DD-IRM. Opvallend is dat ze breder zijn dan de reguliere treinen.
  • Blauwe Engel: een bijnaam voor het diesel-elektrisch 2 treinstel (ook wel DE-II, Plan X of Blauwtje geheten), Kameel 20 en de Diesel Elektrisch 1 serie.
  • Bolkop: type rijtuig met bolle kopwanden.
    • De bolkoppige rijtuigen bestaan uit drie series:
    • vooroorlogse rijtuigen (in diverse uitvoeringen), gebouwd in de jaren 1935-1939.
    • rijtuigen van het type Plan D met bijpassende postrijtuigen plan C uit 1950 - 1952.
    • rijtuigen van het type Plan K gebouwd in 1957 en 1958.
  • Buffel: een bijnaam voor het nieuwe Dieselmaterieel van het type DM'90.
  • Bvf: een dubbeldeksfietsenrijtuig (van type DDM-1). Deze rijtuigen worden speciaal in de zomermaanden omgebouwd voor fietsenvervoer op het traject Maastricht - Haarlem.
  • BKD-Rijtuig: Een 2e klas Rijtuig met keuken en Dienst afdeling.

Beginnend met een C

  • C: 3e klas aanduiding. Komt in principe niet meer voor.
  • Cargosprinter: een speciale afgesloten goederentrein van Shortlines (thans Rail4Chem) die moest gaan rijden tussen Keulen en Kijfhoek.
  • Combifoon: portofoon en telefoon, deze worden echter niet meer gebruikt bij het spoor.
  • CS: Centraal Station
  • CTA: Centrale Trein Aanwijzer (de blauwe bakken op het station met de stopstations).

Beginnend met een D

  • D: bagageruimte aanwezig: komt vaak voor in combinaties die aanduiden welke compartimenten een bepaald rijtuig heeft, bijv. mBDk.
  • DD: Dubbeldekker
  • DDM-1 : Dubbeldekker generatie 1. Dit is de eerste generatie dubbeldeksmaterieel van NS, gebouwd begin jaren '80. Deze zijn te herkennen aan de rode bankjes en het blauwwitte interieur.
  • DDM-2 : Dubbeldekker generatie 2. Dit is de tweede generatie dubbeldeksmaterieel van de NS gebouwd begin jaren '90. Dit is de andere benaming voor DD-AR materieel. Deze zijn te herkennen aan de groene en blauwe bankjes en het witgroene interieur.
  • DDM-3 : Dubbeldekker generatie 3. Dit is de derde generatie dubbeldeksmaterieel van de NS gebouwd begin jaren '90. Dit is de andere benaming voor DD-AR materieel. Deze zijn te herkennen aan de groene en blauwe bankjes en het witgroene interieur.
  • DD-AR : Dubbeldekker Agglo-regio Materieel (Stoptreindubbeldekkers)
  • DD-IRM : Dubbeldekker Interregio Materieel (Sneltreindubbeldekkers)
  • DE-II: Diesel Elektrisch treinstel bestaande uit 2 bakken (ook wel Blauwe Engel of Plan X geheten).
  • DE-III: Diesel Elektrisch treinstel bestaande uit 3 bakken (ook wel Plan U geheten).
  • Df: oud Fietsenrijtuig welke nog steeds te vinden zijn op het traject Maastricht - Haarlem in de zomermaanden. De fietsenrijtuigen zijn voormalige rijtuigen type Plan E en Plan L.
  • DH 1: Diesel Hydraulisch treinstel bestaande uit 1 bak. Dit is een treinstel dat ook bekend staat onder de naam Wadloper
  • DH 2: Diesel Hydraulisch treinstel bestaande uit 2 bakken. Dit is een treinstel dat ook bekend staat onder de naam Wadloper
  • D-loc: diesellocomotief.
  • DE-loc: Diesel Elektrische locomotief, zoals de loc 6408 van DB Schenker Netherlands (voorheen Railion, daarvoor NS Cargo).
  • DM'90: nieuwe dieseltreinstellen bestaande uit 2 bakken. Opvallend is dat ze aan de zijkant iets breder zijn dan de reguliere treinen.
  • Duitse Herder: locs uit de 6400 serie die toestemming hebben om ook in Duitsland te rijden.

Beginnend met een E

  • EBO: Elektrisch Bediende Overweg (alleen nog in Roermond, Hilversum, Eerbeek en Bussum).
  • E-loc: elektrische locomotief, bijvoorbeeld de loc 1625.
  • Engels wissel: een wissel in de vorm van een 'X' waarbij men vanaf elke kant zowel links of rechtsgeleid kan worden (een van de geleide richtingen is recht spoor en een richting is afbuigend).
  • Engelsman: een bijnaam voor een Engels wissel.

Beginnend met een F

  • f: Fietsencompartiment aanwezig.

Beginnend met een H

  • HC: Hoofdconducteur
  • HC ATB: een regelmatig voorkomend zinnetje van de machinist via de boordomroep als er een ATB remming heeft plaatsgevonden. Hierdoor weet de HC waarom er een noodstop is gemaakt en dat het niet veroorzaakt is doordat er iemand aan de noodrem heeft getrokken.
  • HGB: Hoofdgebouw (in Utrecht staan de Hoofdgebouwen van NS, deze zijn Romeins genummerd, dus bijv. HGB III). De hoofdgebouwen hebben inmiddels nieuwe namen gekregen, nu de meeste ervan niet meer door NS worden gebruikt, maar door ProRail, DB Schenker en SNCF. Zo heet HGB II nu „Tulpenburgh” en kent HGB III al heel lang de bijnaam „De inktpot”.
  • Hippel: een oude rangeerloc. De meeste zijn geel/zwart kleurig en zijn bij NS bekend onder het serienummer 600. Er is ook een oranje loc. Deze is van DSM en rijdt regelmatig tussen Sittard en Born.
  • HSL: Hogesnelheidslijn
  • HST: Hogesnelheidstrein
    • ICE : Intercity Express (Duitse HST).
    • TGV : Train à Grande Vitesse (Franse HST).
    • Thalys : De TGV van de SNCF, NMBS, DB en NS.
      • PBKA : Thalys type dat de verschillende voltages van het SNCF, NMBS, DB en NS spanningsnet aankan (staat voor: Paris, Brussel, Köln, Amsterdam).
      • PBA : Thalys type dat de verschillende voltages van het SNCF, NMBS en NS spanningsnet aankan (staat voor: Paris, Brussel, Amsterdam).
  • HST VEM: Hogesnelheidstrein Vervoers Exploitatie Maatschappij

Beginnend met een I

  • IC: Intercity, dit zijn treinen die ingezet worden voor de lange afstand tussen de diverse grote en middelgrote steden in Nederland.
  • ICM: Intercity Materieel
    • IC-3 : De Intercity 3 (Koploper serie 4000 / bestaat uit 3 rijtuigen)
    • IC-4 : De Intercity 4 (Koploper serie 4200 / bestaat uit 4 rijtuigen)
  • ICR: Intercity Rijtuig
    • ICR-A : 1e Klasse Intercity Rijtuig
    • ICR-B : 2e Klasse Intercity Rijtuig
  • IC+ : Omgebouwde ICR's die als prototype dienden voor de ICR in de toekomst
  • Intercity: dit zijn treinen die ingezet worden voor de lange afstand tussen de diverse grote en middelgrote steden in Nederland.

Beginnend met een J

  • Jules (mP Jules): Motorpost in een grijze kleur, die gebruikt wordt voor Technisch Onderzoek van de spoorwegen.

Beginnend met een K

  • k: (kleine 'k') Koprijtuig van een treinstel. De kleine letter 'k' wordt bij het weergeven op de rijtuigen altijd als laatste genoemd. Bijv: ABPk, mBDk, BDk.
  • K: (hoofdletter 'K') Keukencompartiment aanwezig. Komt voor in bijv. BKD.
  • K4: een type aanduiding van een rijtuig van de Belgische spoorwegen. Deze rijtuigen zijn momenteel in Nederland te zien op het traject Den Haag - Heerlen / Venlo.
  • Keren: NS jargon voor het wisselen van de rijrichting van een trein, bijvoorbeeld op een kopstation als Den Haag CS, waarbij de trein terugrijdt in de richting waar hij vandaan kwam. Zie ook: kop maken.
  • Koersbak: een bak hangend aan de zijkant van de trein die diverse platen bevat met eindbestemmingen van een trein. Kwam o.a. voor op Hondekoppen, ICR, DDM-1 en Plan W.
  • Koersbord: bord bevestigd in of aan de zijkant van de trein met enkele stopstations en eindbestemming.
  • Koersrol: rol bevestigd aan de zijkant van (en soms in) de trein met de eindbestemming van de trein.
  • Kop maken: NS jargon. Bijv.: „Trein maakt kop in Utrecht Centraal”. Dit wil dus zeggen dat van rijrichting wordt gewisseld. Dus trein komt binnen, rijdt niet meer verder, maar rijdt terug in een andere richting dan waar hij vandaan kwam (eventueel Loc wissel). Zie ook: keren.
  • Kopdeuren: de deuren aan elk kopeinde van een rijtuig (overgangsdeuren naar ander rijtuig). Deze zijn altijd open behalve als het een kopdeur betreft van het eerste rijtuig en het laatste rijtuig.
  • Koploper: de bijnaam voor de treinstellen van het type ICM (IC-3 en IC-4). De naam is ontstaan door de mogelijkheid de treinstelkoppen bij het combineren met elkaar te verbinden. Oorspronkelijk werd er dan ook gesproken van de Doorloopkop, een kop waar je dus doorheen kunt lopen. Vanwege de regelmatig optredende problemen bij combineren en splitsen is NS gestopt met het gebruik van de doorloopkop. Bij de revisie van de Koplopers zijn de doorloopkoppen verwijderd en zijn de halve „deuren” vervangen door één dichte plaat.
    • Diverse Koplopers hebben rondgereden met reclame-uitingen:
      • de 4011: KLM en Aegon
      • de 4012: Martinair
      • de 4050: Randstad uitzendbureau en De Lage Landen
  • Koppelboom: een koppelstuk om een treinstel te kunnen slepen met een loc (bijv. een stoptrein trekken door een loc 6400).
  • Kopstation: een station zonder doorgaande sporen, of wel alle sporen eindigen in dit station. Voorbeelden: Den Haag CS, Den Helder, Paris Gare du Nord.

Beginnend met een L

  • Lastgeving: een opdracht aan de machinist gegeven door de treindienstleider waarbij de machinist moet rijden op zicht en voor elk dreigend gevaar moet kunnen stoppen. Dit betekent in de praktijk dat de trein met slechts een hele lage snelheid mag rijden en er bij overwegen en andere gevaarpunten geclaxonneerd moet worden en deze punten nog langzamer benaderd moeten worden.
  • Linksleidend wissel: een wissel waarbij de afgebogen wisseltong naar links leidt. Het andere spoor gaat hierbij rechtdoor en kan in principe met volle snelheid genomen worden. In afbuigende stand, geldt er in principe altijd een lagere snelheid.
  • LLT: Losse Loc Trein.
  • LM: Ledig Materieel. Dit is reizigersmaterieel dat in principe overgebracht wordt zonder reizigers aan boord.
  • Lovers Rail: een voormalig spoorbedrijf, dat slechts enkele jaren opereerde in Nederland. Dit was de eerste concurrent van NS en men reed tussen Amsterdam - Haarlem (IJmuiden en Lisse).

Beginnend met een M

  • MCN : Meester: Machinist
  • mDDM: een motorwagen annex stuurstandrijtuig dat een dubbeldekstrein (DD-AR) kan trekken of duwen.
  • Mendini: treinstel 4023 (type Koploper, Plan Z), dat speciaal is omgebouwd tot Kunsttrein van het Groninger Museum.
  • Motorpost: motorrijtuig welke vroeger gebruikt werden als posttrein. Nu worden ze ook wel eens ergens anders voor gebruikt aangezien de posttreinen niet meer gereden worden. Bekende motorposten zijn nu de Jules en de mP 3030. De mP3024, 3030, 3033 en 3034 zijn rood geschilderd en deden dienst al testtreinen voor BB21, het programma voor de introductie van ERTMS in Nederland.
  • mP: Motorpost, dit zijn motorrijtuigen die vroeger gebruikt werden als posttrein.
  • MRV: Mag Reizigers Vervoeren, dit gebeurt bij bepaalde ritten met ledig materieel.

Beginnend met een N

  • NN: NoordNed, de spoorwegmaatschappij die vroeger over vrijwel alle lijnen rijdt in Groningen en Friesland met uitzondering van de lijnen waar ook de Intercity rijdt. De lijnen worden thans door Arriva bediend.
  • NoordNed: zie NN.
  • NS: de Nederlandse Spoorwegen N.V., de holding van de diverse werkmaatschappijen opererend op het spoor.
  • NS Reizigers: de spoorwegmaatschappij die vrijwel geheel Nederland bedient met verschillende treindiensten (NSR).
  • NS Cargo: de voormalige werkeenheid van NS die zich bezig houdt met het goederenvervoer. Na overname door DB Cargo Railion geheten en thans omgedoopt in DB Schenker Netherlands.
  • NVR: Niet Voor Reizigers.

Beginnend met een O

  • OVL: Openbaar Vervoer Lijst, dit is een discussiegroep over de spoorwegen bij E-groups.
  • OVR: Openbaar Vervoer Reisinformatie / OV-reisinformatie (tel. 0900-9292 / 9292ov.vl)

Beginnend met een P

  • Passagieren: zoals een passagierende machinist. Dit betekent, dat een machinist die geen dienst heeft op de trein waar hij in zit, maar wel voor een dienst onderweg is.
  • Plan T: een type aanduiding die staat voor het elektrisch stoptreinmaterieel dat in de jaren '60 gebouwd werd. Deze treinstellen lijken zeer veel op Plan V maar bestaan uit 4 bakken. In deze trein zijn dus 2 middenbakken aanwezig. Verder valt ook hier de bolle neus op. Er rijden nog enkele treinstellen rond.
  • Plan U: een type aanduiding die staat voor het diesel-elektrisch treinstel dat uit 3 bakken bestaat (DE-III). Deze treinstellen zijn te herkennen aan de opvallende bolle neuzen aan de voor- en achterzijde en beschikken uiteraard niet over stroomafnemers. Deze treinstellen zijn tegenwoordig vrijwel allemaal terzijde gesteld.
  • Plan V: een type aanduiding die staat voor het elektrische stoptreinmaterieel dat in de jaren '60 gebouwd werd. Deze treinstellen bestaande uit 2 bakken zijn herkenbaar aan de opvallend bolle neuzen.
  • Plan W: een type aanduiding die staat voor een oud Intercity rijtuig. Deze rijtuigen zijn herkenbaar aan de klapdeuren en rode bankbekleding. Ze zijn voornamelijk te signaleren in de treinen tussen Zuid Nederland en de Randstad.
  • Plan X: een type aanduiding die staat voor diesel-elektrisch treinstel dat uit 2 bakken bestaat (DE-II). Deze treinstellen zijn te herkennen aan de aparte beetje spitsvormige voor- en achterkant en de lage koppeling. Deze treinstellen komen uitsluitend nog voor bij Syntus en ZLSM.
  • Plan Z: een type aanduiding die staat voor het Intercity materieel (ICM) dat herkenbaar is aan de opvallende bulten aan de voor- en achterzijde waarin de machinist zijn cabine heeft.
  • Pdl: Perron Dienstleiding
  • Post T: treindienstleiderspost
  • Popz: perronopzichter
  • Prik (onder prik staan): onder spanningvoerende bovenleiding staan.
  • Puppie: een Diesel 3 treinstel (type Plan U).

Beginnend met een R

  • Raccordementen: gebogen aansluitingsspoor dat van een spoorbaan naar een industrieterrein leidt.
  • Rail Pocket: handig minicomputertje van de conducteur voor o.a. reisinfo geven en rapporten te maken.
  • Railhopper: dit zijn treinstellen (van het type SM'90) die vrij nieuw zijn en bedoeld waren om de stoptreindiensten over te nemen van Plan V en Plan T. Door mankementen is dit momenteel afgeblazen. Deze treinstellen komen alleen voor in de regio Zwolle. (bron ?)
  • Railion: de naam van het samenwerkingsverband van NS Cargo en DB Cargo opererend op de goederenvervoersmarkt.
  • Rechtsleidend wissel: een wissel waarbij de afgebogen wisseltong naar rechts leidt. Het andere spoor gaat hierbij rechtdoor en kan in principe met volle snelheid genomen worden. In afbuigende stand, geldt er in principe altijd een lagere snelheid.
  • Rijden met lastgeving: de machinist krijgt van de treindienst- of verkeersleider de opdracht om te rijden met lastgeving. Dit betekent, dat er een tijdelijke snelheidsbeperking wordt opgelegd (bijv. bij seinstoringen of ongelukken).
  • Rijden op zicht: de machinist moet kunnen stoppen voor elk gevaar. Overwegen etc. mogen maximaal met 10 km/h worden genaderd. Vaak opgelegd bij ongelukken en storingen, maar kan ook door het sein knipperend geel worden opgelegd voor rangeerbewegingen.
  • Rijdend Uitzendbureau: het treinstel 4050 (van het type Koploper en Plan Z), dat de reclamebeschildering heeft gekregen van Uitzendbureau Randstad. Rijdt inmiddels niet meer met deze reclame-uiting rond.
  • Rode dozen: de bijnaam voor de reeds rood geschilderde locs van de serie 6400 / 6500.
  • Rode pit: een sein dat rood licht toont.
  • Roest rijden: Een dun laagje roest op de rails kan de bezetmelding van treinen onbetrouwbaar maken. Daarom moeten alle geïsoleerde wissels en sporen eenmaal per 24 uur bereden worden door minimaal 20 assen. Hiervoor worden meestal reguliere treinen ingezet. Men spreekt over roest rijden als een trein hiertoe een afwijkende route over een emplacement krijgt.
  • Rtg: rijtuig.
  • Rus: locomotieven van de Deutsche Bahn AG (232, 234, 241), gebouwd in Rusland. Deze locs worden ook wel Russenschreck of Ludmilla genoemd.

Beginnend met een S

  • SGM: Stadsgewestelijk Materieel, dit zijn de treinstellen die onder het type Sprinter vallen.
  • Shortlines: een bedrijf dat zich bezig hield met goederenvervoer (containers). Is in 2004 overgenomen door Rail4Chem.
  • Slag(je): een slagje (bestemming), personeel / materieel dat een bepaalde rit heen en terug naar een station maakt, bijv. een slagje Tiel (het personeel / materieel gaat dus een keer naar Tiel heen en weer).
  • Sleutelen: met de conducteursleutel een handeling verrichten (bijv. deuren sluiten of overweg sluiten).
  • SM'90: nieuw stoptreinmaterieel dat gepland stond om de huidige stoptreinen te gaan vervangen. Door mankementen is dit echter stilgezet. Deze treinstellen komen alleen voor in de regio Zwolle.
  • SP / SPOPO: Spoorwegpolitie
  • Sprinter: treinstellen die dienen voor de stoptreindiensten in de Randstad. Deze treinstellen kunnen zeer snel optrekken en afremmen. De treinstellen bestaande uit 3 bakken heten nog steeds Sprinter. De stellen bestaande uit 2 bakken heten nu grotendeels Citypendel. Enkele van de 2 bakkige stellen gaan met de naam Spitspendel en Strandsprinter door het leven.
  • Standaard stoptrein: Hierbij worden op materieelgebied in principe altijd de stoptreinen van het type Plan V mee bedoeld.
  • Stoptrein: een trein die in principe elk tussengelegen station tussen het vertrekstation en de eindbestemming aandoet (soms zijn hierop uitzonderingen).
  • Stuurstand: een cabine waar de machinist de trein kan besturen. Het is hierbij mogelijk dat de machinist vanuit deze cabine een loc aan bijvoorbeeld de achterzijde op afstand kan bedienen.
  • Syntus: spoorwegbedrijf dat op enkele lijnen in het oosten van Nederland opereert.

Beginnend met een T

  • Telerail: communicatienetwerk tussen trein en verkeersleiding
  • Trein 830 + 12: NS jargon om aan te geven dat trein 830 een vertraging van 12 minuten heeft.
  • Trdl: zie Treindienstleider.
  • Treindienstleider: regelt de treinenloop op een station en/of baanvak en is verantwoordelijk voor de veiligheid. Deze persoon geeft bijv. de lastgevingen af.
  • Tube Tandpasta: de ICE 3M. Deze worden zo wel eens genoemd door spoorhobbyisten omdat de trein de kleur wit heeft met daarin een rode lijn.

Beginnend met een V

  • Verkeersleider: regelt de treinenloop op een of meer baanvakken en zorgt dan voor de verkeersstromen deze persoon mag zich niet met de veiligheidszaken bezig houden.
  • Vkl: zie Verkeersleider
  • VL: Verkeersleiding
  • Vlaamse Reus: locs uit de 6400 en 6500 serie die ook in België mogen rijden.
  • Voor de paal staan: Voor een rood sein staan.
  • VTG: Vertraging (bijv. VTG 5).
  • VS: Verkeerd spoor.

Beginnend met een W

  • Wadloper: type Diesel Hydraulische treinstellen (DH1 en DH2) dat bedoeld was om in het Noorden van Nederland te rijden. Tot 2000 waren deze treinstellen dan ook uitsluitend in Groningen en Friesland te zien in reizigersdienst. Door privatisering van het spoor komen de treinstellen nu ook op andere plekken in Nederland voor.
  • Waslijn: een bijnaam voor de bovenleiding.
  • WRT: Wachtregeling Treinen (heeft betrekking op wachttijd van aansluitende treinen bij vertraging).

Revisiegeschiedenis (vóór transfer)

"oude" revisiegeschiedenis
Datum Auteur Aanpassing
12 Januari 2010 Sascha Pagina aangemaakt
08 Maart 2010 Rutger Gegevens toegevoegd/verbeterd
11 Maart 2010 fchopin Gegevens toegevoegd/verbeterd
14 April 2010 Sascha Paginarevisie & A t/m Z indeling toegevoegd
29 Sept. 2012 Jos Migratie wiki1