Column feb 2010 - Toen en nu

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Column februari 2010 - Toen en nu

Vrijwel het enige dat niet veranderd is tussen de jaren 80 en 2005 ( mijn tijd als machinist bij NS) is de spoorbreedte: 1435 mm.

Op een mooie zonnige zondag, midden jaren 80, had ik een vroege dienst die begon met het rijden van de internationale trein 345 richting Berlijn tot Bentheim, net over de grens bij Oldenzaal.

Ik begon in Amersfoort om een uur of half 9 als ik me het goed herinner. Wat ik nog wel goed weet is dat ik onze twee dochtertjes, toen 3 en 5, beloofde dat ik net na vertrek uit het station de beide tyfoons ( hoog en laag) even zou gebruiken als ik ter hoogte van ons huis reed. Hemelsbreed lag ons huis een meter of 800 van het spoor af dus zeker op een stille zondagmorgen was dit te horen, ik had dan gelijk de tyfoons beproefd.

De reden van de tweetonigheid is gelegen in het feit dat er mensen zijn die geen hoge of lage tonen kunnen horen. Ivm de geluidsoverlast mocht dit beproeven later niet meer binnen de bebouwde kom, je moest dit op een gunstige plek doen en het resultaat vermelden op een losse kaart in het mat boek. Bij het aflossen van de machinist die de trein uit Utrecht aanbracht, begroette hij mij met: Meester, niets bijzonders, alles in orde. Later zou blijken dat het niet helemaal waar was.

Voor de trein stond een loc uit de 1100 serie, dus zonnebril op, zeker richting het oosten, want een zonneklep werd pas jaren later in de loc geplaatst. Voor de onrustige loop (schudden, slingeren en dansen over het spoor) en de herrie van de ventilatoren kreeg je een toeslag van fl 1.10 per dienst op deze serie. Later kregen we uitwendige gehoor-beschermers (enorme gele dingen) uitgereikt weer later gevolgd door op maat gemaakte inwendige gehoorbeschermers (lekker klein).

Ondanks deze ongemakken reed ik toch graag op een 1100, weinig storingen en gemakkelijk in gebruik (net een Opel Kadet). Nog een prettige bijkomstigheid was, vergeleken met een loc en een treinstel het feit dat je lekker alleen zat. Geen contact met anderen: niet per portofoon met de hoofd-conducteur en ook niet via telerail met de treindienstleider. In geval van nood kon je bij elk lichtsein, in de meeste gevallen om de 1200 meter, telefonisch contact opnemen met de treindienstleider. Rustig opschakelend werd al snel een snelheid van 130 km/h bereikt. Nog een voordeel van mijn beroep vond ik altijd dat je als het ware de probleempjes van thuis letterlijk achter je liet.

Tegen het einde van de dienst was je dan toch altijd weer blij dat je bijna thuis was.


Ben van Willigenburg