American Car and Foundry Company
American Car and Foundry Company | |
---|---|
Type Industrie | Spoorwegen (Rollend Matrieel) Motorwagens Energie opwekking Vrachtwagens Bussen, trolley bussen Boten |
Opgericht | 1899 in Bloomsburg, Pennsylvania, USA |
Opgeheven | - |
Hoofdkantoor | St. Charles, Missouri, USA |
Producten | Spoorweg rijtuigen, Goederen Wagons, Motorwagens, Metro, Motoren (diesel en benzine), Vrachtwagens, Bussen en trolley bussen, Gewapende tanks, Boten |
American Car and Foundry Company
De American Car and Foundry Company (vaak afgekort als ACF) is een Amerikaanse producent van “Rollend materieel” voor spoorwegen. Eén van haar dochterondernemingen was van 1925 tot 1954 een fabrikant van motorwagens en trolley bussen onder de merknamen ACF (eerste) en ACF-Brill (later). Vandaag is ACF beter bekend als ACF Industries LLC en is gevestigd in St. Charles (Missouri). Het bedrijf is eigendom van investeerder Carl Icahn.
Historie
De American Car and Foundry Company is opgericht in 1899 als gevolg van een fusie van 13 kleine rijtuig en wagon spoorweg fabrikanten in New Jersey. Het bedrijf was samengesteld uit:
Company | Founded | Location |
---|---|---|
Buffalo Car Manufacturing Company | 1872 | Buffalo, New York. |
Ensign Manufacturing Company | 1872 | Huntington, West Virginia. |
Jackson and Woodin Manufacturing Company | 1861 | Berwick, Pennsylvania. |
Michigan-Peninsular Car Company | 1892 | Detroit, Michigan. |
Minerva Car Works | 1882 | Minerva, Ohio. |
Missouri Car and Foundry Company | 1865 | St. Louis, Missouri. |
Murray, Dougal and Company | 1864 | Milton, Pennsylvania. |
Niagara Car Wheel Company | Buffalo, New York. | |
Ohio Falls Car Company | 1876 | Jeffersonville, Indiana. |
St. Charles Car Company | 1873 | St. Charles, Missouri. |
Terre Haute Car and Manufacturing Company | Terre Haute, Indiana. | |
Union Car Company | Depew, New York. | |
Wells and French Company | 1869 | Chicago, Illinois. |
Later in 1899 werd de Bloomsburg Car Manufacturing Company (van Bloomsburg, Pennsylvania) door de American Car and Foundry Company over genomen. Twee jaar later, verwierf De American Car and Foundry Company de Jackson and Sharp Company (opgericht in 1863 te Wilmington, Delaware) en de Common Sense Bolster Company (uit Chicago, Illinois). Het samen gevoegde bedrijf investeerde een aanzienlijk bedrag van ongeveer 3 miljoen dollar in de voormalige Jackson and Woodin Manufacturing Company in Pennsylvania.
In deze fabriek werd in 1904 het eerste geheel-stalen personenrijtuig in de wereld gebouwd, voor de Interborough Rapid Transit van New York City, en was de eerste van 300 rijtuigen welke besteld werd door deze spoorweg firma.
In 1904 en 1905 werden door De American Car and Foundry Company diverse Motor wagens en rijtuigen gebouwd voor de London Underground. In diezelfde twee jaar nam De American Car and Foundry Company ook de Southern Car and Foundry (opgericht in 1899 te Memphis, Tennessee), de Indianapolis Car and Foundry en de Indianapolis Car Company over.
Tijdens de eerste Wereldoorlog produceerde De American Car and Foundry Company artillerie kanon monturen en munitie, duikboot jagers, andere boten, spoorweg wagons en andere apparatuur ter ondersteuning van de Bondgenoten. In de Tweede wereldoorlog rangschikte De American Car and Foundry Company zich als 36e in de productie contracten van de corporaties in de Verenigde Staten.
Tijdlijn
- 1899: American Car & Foundry wordt opgericht als gevolg van een fusie van 13 bedrijven.
- 1899: ACF neemt de Bloomsburg Car Manufacturing Company over.
- 1901: ACF neemt de Jackson and Sharp Company en de Common Sense Bolster Company over.
- 1904: ACF bouwt de eerste geheel stalen passagiers rijtuig in de wereld voor de Interborough Rapid Transit.
- 1904: ACF neemt de Southern Car and Foundry over.
- 1905: ACF neemt de Indianapolis Car and Foundry en de Indianapolis Car Company over.
- 1922: ACF diversifieert in de auto-industrie met de overname van Carter carburateur Corporation.
- March 31, 1924: ACF neemt de Pacific Car and Foundry over.
- 1925: ACF neemt Fageol Motors Company of Ohio en Hall-Scott Motor Car Company over.
- 1926: ACF neemt J. G. Brill Company over.
- 1927: ACF neemt Shippers Car Line over.
- 1935: ACF bouwt ligt gewicht Rebel trein streamline voor de Gulf, Mobile and Northern Railroad.
- 1939: ACF's Berwick plant gaat over naar de bouw van militaire tanks.
- 2 augustus 1941: ACF voltooid de 1000ste militaire tank voor de militaire inspanning van de verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
- 1954: Het bedrijf verandert officieel van naam naar ACF Industries, Inc
- 1954: ACF koopt Engineering en Research Corporation aan.
- 1954–1955: ACF levert 35 "Astra Dome" dome rijtuigen aan de Union Pacific Railroad.
- 1960: ACF voltooit de laatste personenrijtuigen van te bouwen New York City Transit (New York City metro R28) rijtuigen.
- 1961: ACF sluit de Berwick fabriek.
- 1977: Southern Pacific Railroad (SP) kwam met het idee van een Double-stack intermodale goederen wagon.
- 1984: ACF wordt gekocht door Carl Icahn
- 1997: ACF bereikt akkoord met GE Capital Railcar voor het leasen van 35000 van haar 46000 spoorwagons, overeenkomsten duren meestal 16 jaar het was een leaseovereenkomst met optionele.
- 2003: ACF Industries LLC werd de opvolger van ACF Industries, opgericht op 1 mei 2003.
Producten
In het verleden bouwde ACF zowel personenrijtuigen als goederen wagons, met inbegrip van overdekte hopper wagons voor het vervoeren van ladingen zoals maïs en andere granen. Een van de grootste afnemers was de Union Pacific Railroad, waarvoor de lichtgewicht passagier-rijtuigen van het "rollend materieel" met armour-yellow carbon-steel kleurstelling meestal gebouwd werden door ACF. Het befaamde dome-observatie rijtuig Native Son was bijvoorbeeld een product van ACF.
Vandaag de dag is de Amerikaanse passagiersrijtuig markt grillig in productie en wordt meestal gedaan door gespecialiseerde fabrikanten. De Concurrenten Budd, Pullman-Standard, Rohr industrieën, en de St. Louis Car Company bestaan in deze markt niet meer of zijn failliet gegaan.
De productievestiging in Milton, Pennsylvania, bereikbaar via de Norfolk Southern Railway is geschikt voor de productie van spoorwegwagons en alle gerelateerde onderdelen van de spoorweglijn. De plant is geschikt voor het produceren van drukvaten in maten 18.000 – 61.000 gwc, met inbegrip van propaan tanks, opslag van gecomprimeerd gas, LPG-opslag en alle aanverwante onderdelen, met inbegrip van de tank hoofden. De plant, beslaat een oppervlakte van 194251.2 m² waarvan 46450 m² overdekt is en 3 km opstel spoor heeft. De productielocatie van Huntington, West Virginia, werd eind 2009 gesloten.
ACF begon tevens zijn werkzaamheden uit te breiden richting de auto industrie door de overname van Carter carburateur Corporation van St. In 1925 Fageol Motors Co., een bus fabrikant, en Hall-Scott Motor Car Company, een fabrikant van motoren voor bussen, vliegtuigen en boten, werden aangekocht. Ook werd in 1926 één van de grootste fabrikanten van de tram sinds 1890 (J. G. Brill Co.) gekocht door ACF.
De productie van TM Fageol bussen uit Ohio werd in 1926 verhuisd naar Detroit en de Fageol broers werd de vicevoorzitters van ACF. In 1927 verlieten zij echter het bedrijf, omdat ze niet hun steun wilden geven als leiders aan een nieuwe project voor een tweemotorige bus. Maar ACF ging toch verder met het produceren van bussen onder de merknaam Fageol tot 1929, hoewel ACF sinds 1927 begonnen is om zijn eigen meer uitgebreide lijn van bus chassis te produceren. In 1931-1932 werden ongeveer 25 zware vrachtwagens met de Hall-Scott Motor van 160 – 170 pk. gemaakt.
Aan het einde van 1932 en het begin van 1933 ging het niet een goed met het bedrijf omdat de verkoop af nam. De productie van de bus verhuisde van Detroit naar Berwick in Philadelphia. Na de invoering van het nieuwe model in 1937 ging het weer beter de zakelijke aangelegenheden werden een succes. De nieuwe gestroomlijnde transit bussen waren beschikbaar met 26, 31, 41 of 45 zitplaatsen voor 26, 31, 36, 41 of 45 passagiers bovendien werd er ook nog een aantrekkelijker lijn van IC-bussen aangeboden voor 25, 29, of 37 passagier. De productie steeg en de lijn bleef ongewijzigd tot 1942 toen echter de Berwick plant volledig overgeschakeld werd op productie van oorlog materiaal.
Tijdens de oorlog werd de American Car and Foundry de grootste producent van Amerika van gepantserd materiaal en verschillende afgeleiden daarvan zoals Stuart tanks, vrachtwagens, vliegtuig halffabricaten, artilleriegranaten, pantser plaat, ziekenhuis en spoorweg wagons geproduceerd voor de regering van de VS en zijn bondgenoten.
Tijdens de oorlog heeft de American Car and Foundry 15.224 M-1, M-3 en M-5 Stuart tanks geproduceerd. Bovendien werden er M55 self-propelled kanonnen en 1300 M26A1 6x6 trucks – het trekker gedeelte van de bekende M25 zware tank transporteur - en een recovery voertuig bekend onder de naam “Dragon Wagon”.
Na de oorlog werd de bus productie hervat, nieuwe modellen met het hydraulisch overbrenging systeem Spicer werd ontwikkeld. Deze bussen waren de eersten die het merk ACF-Brill droeg. In 1954 werd het belang van de vennootschap dusdanig verschillende dat het zijn naam veranderde in ACF Industries Inc. Men zegt dat er zo’n 5738 ACF-Brill bussen gebouwd zijn tussen 1945 en 1953. Het bedrijf ging zich na die periode volledig concentreren op de bouw van spoorweg goederenwagons, wat ze nog steeds doen.
American Car and Foundry Company hield zich ook bezig met het bouwen van boten ze nam in 1901 de Jackson and Sharp Company over. Tijdens de jaren 1902 en 1939 bouwden ze een aantal power kruisers met een standaard-ontwerp. Vanaf 1940 – 1945 werden er ook boten gebouwd voor de Amerikaanse Marine en leger. De werf werd in 1945 gesloten, toen het moederbedrijf ACF industries hete. Het was gelegen op wat nu heet de Kalmar Nyckel site, thuishaven van de replica Kalmar Nyckel en de Kalmar Nyckel Stichting Museum & scheepswerf, de plek waar de originele Zweedse kolonisten aan de wal kwamen.
Externe links
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
|