Altoona Works
Altoona Works | |
---|---|
Rechts vorm | - |
Type Industrie | Spoorwegen |
Opgericht | Altoona, Pennsylvania, U.S. (1850) |
Opgeheven | - |
Hoofdkantoor | Altoona, Pennsylvania, United States |
Producten | locomotieven, rijtuigen en Goederen wagons. |
Altoona Works
In 1849 werden door de PRR (Pennsylvania RailRoad) ambtenaren plannen ontwikkeld om een reparatie faciliteit te bouwen in een nieuwe op te richten stad, te weten Altoona. Met de bouw werd begonnen in 1850, en er werd al snel een lang gebouw voltooid dat een machine werkplaats, houtbewerking werkplaats, smederij, locomotief reparatiewerkplaats en gieterij huisveste. Deze faciliteit werd al snel weer gesloopt om ruimte te maken voor andere gebouwen waarbij het mogelijk was om ze continu uit te breiden.
De eerste delen van het complex werden gebouwd in 1850 en er werden tot 1925 aan het complex veel extra gebouwen en faciliteiten toegevoegd. Jarenlang was het de grootste spoorweg werkplaats complex in de wereld.
De eerste aanleg van het complex werd in het 12e Street gebied tijdens de jaren 1850 uitgevoerd. Deze voorzieningen werden later vervangen door de Altoona Machine Shops. In 1866 werd er de eerste locomotief gebouwd en tussen 1866 en 1946 werden er totaal 6783 stoom, diesel en elektrische locomotieven vervaardigd in Altoona. In die tijd waren er ook extra PRR reparatie faciliteiten gevestigd in Pittsburgh, Harrisburg en Mifflin, bovendien werden de Altoona werkplaatsen uitgebreid in het aangrenzende Juniata, Pennsylvania. Uitvinder Alexander Graham Bell stuurde in 1875 twee assistenten naar de Altoona werkplaatsen om te bestuderen of het haalbaarheid was voor het installeren van telefoonlijnen.
In 1869 veroorzaakten twee ernstige branden veel schade aan de Altoona fabriek. Op 21 januari stichtte een brandstichter een brand die de reparatiewerkplaats voor frames van goederenwagons vernietigde. Deze afdeling werd toen verplaatst naar de oostelijke ronde loods en het werk kon vierentwintig uur na de brand hervat worden. Een tweede brand vond op 16 November toen de planning molen samen met het gereedschap vlam vatte. Er werd toen door de Pennsylvania Railroad ambtenaren een tijdelijk planning molen ingericht in de afbouw werkplaats.
1869 was ook een keerpunt voor de Altoona Railroad Shops. Tegen die tijd, werd de oorspronkelijke bouwgrond van de spoorweg fabriek gevuld met werkplaatsen, sporen en apparatuur. In het voorgaande jaar, klaagde Superintendent of motive Power, Alexander J. Cassatt, die de werkzaamheden van Altoona regisseerde, dat de bestaande faciliteiten in de Altoona niet volledig werden benut en dat er extra faciliteiten moesten komen om aan de verdere eisen te kunnen voldoen. Bij voorkeur, stelde hij voor, dat deze faciliteiten werden opgezet op een nieuwe locatie weg van de oorspronkelijke werkplaatsen. De situatie is opgelost toen de spoorweg land kocht langs de Chestnut Avenue onder Seventh Street voor de bouw van een nieuw complex van werkplaatsen bekend als de Altoona car shops. Dit gebied werd de primaire site voor de reparatie en de bouw van treinwagons. Het originele werkplaats gebied dat bekend kwam te staan als de Altoona machine shops werd het centrum voor het herstellen en bouwen van locomotieven. In de komende jaren, gaven de spoorweg ambtenaren opdracht voor de bouw van een ronde loods die plek bood aan een wagon reparatie werkplaats, rijtuig reparatie werkplaats, smederij, gieterij, tender/machine werkplaats, brandweerkazerne, huisvesting gedeelte, HVAC ruimte, en office en pakhuis gedeelte. De reden voor deze toename van de voorzieningen kwam uit het feit dat de Pennsylvania Railroad steeds meer zaken bleef doen, in het bijzonder op de lijnen ten oosten van Pittsburgh. Extra spoorwegrijtuigen waren nodig om de groei tegemoet te komen, maar het grootste deel waren de nieuwe goederenwagons voor het verplaatsen van goederen zoals steenkool, olie en staal.
Een van de eerste gebouwen gebouwd voor het Altoona car shops complex was de smederij. Hier zou al het smeedijzeren voor rijtuigen en goederen wagons worden geproduceerd. Het oorspronkelijk gebouw, 22,6 bij 62,2 meter werd uitgebreid gewijzigd en uitgebreid de komende jaren tot de huidige afmetingen van 144 meter in lengte. Het gebouw diende als de smederij tot de jaren 1960 toen de Altoona ondernemingen gekocht werd door de Pennsylvania Railroad. Op dit moment fungeert het gebouw als administratie kantoren en de fabriek voor Lumax industrieën die verlichtingsarmaturen produceert.
In 1875 startten de Altoona werkplaatsen een test afdeling voor PRR apparatuur en in 1876 leidde de Pennsylvania Railroad de natie in de ontwikkeling van onderzoek- en testprocedures bij de gebruiksmiddelen voor de spoorwegen-industrie. Het gebruik van de testfaciliteiten werd in 1968 stopgezet en veel van de gebouwen werden gesloopt.
In mei 1877, werden voor de verschillende afdelingen telefoonlijnen geïnstalleerd zodat ze met elkaar konden communiceren. Fort Wayne, Indiana, was ook een belangrijke plaats voor de spoorwegen. Tijdens de wisseling van de 20e eeuw werden de reparatiewerkplaatsen en locomotief productiefaciliteiten bekend als de "Altoona van het westen."
De bouw van de Juniata werkplaatsen
In 1886 begonnen de Pennsylvania Railroad ambtenaren met de ontwikkeling van plannen voor de bouw van extra werkplaatsen met het oog op de bouw en reparaties van locomotieven reparatie. De reden voor dit nieuwe werkplaats complex was dat de werklast zo toegenomen dat het noodzakelijk was het werkplaats gebied uit te breiden. De nieuwe site die werd geselecteerd voor de nieuwe werkplaatsen werd Juniata. De bouwwerkzaamheden van het complex begon op 15 September 1888 en omvatte een verf werkplaats, ketel werkplaats, smederij, Ketelhuis, informatie ruimte, 2 verdieping tellende machine werkplaats, elektrische en hydraulische werkplaats, 2 verdieping tellend kantoor met berging, verf pakhuis, hydraulische test bank en put. De bouwwerkzaamheden van het complex werden voltooid in 1890 en de eerste locomotief werd gebouwd in 1891. Toen het complex volledig draaide werden er per jaar 150 locomotieven gebouwd.
Vandaag zijn van het oorspronkelijke complex nog de machine werkplaats, smederij, informatie ruimte, elektriciteitscentrales en ketel huis, verf pakhuis en rookgaskanaal werkplaats over maar zijn wel gemoderniseerd.
De machine werkplaats complex bevatte de ijzergieterij die het gietijzer leverde dat gebruikt werd in wagon bouw met uitzondering van de wielen van de wagons, bovendien was er een koper gieterij aanwezig die de wagon wiellagers en alle messing gietstukken leverden. Tevens waren er drie smederijen met zesenzeventig ovens en 3 smeed ovens voor bouten. De wiel gieterij kon 9,1 ton vloeibaar ijzer verwerken. In de gieterijen kon in totaal 17,5 ton vloeibaar gietijzer geproduceerd worden. Van de geproduceerde hoeveelheid vloeibaar gietijzer in de wiel gieterij konden per jaar 100.000 wielen worden geproduceerd. In de ketel werkplaats werden de ketels gemaakt en in het rookgaskanaal werkplaats werden rookgaskanalen gemaakt en gerepareerd. In de ketel werkplaats konden per week de ketels voor twee locomotieven, als mede de opbouw van stationaire ketels gebouwd worden.
In een machine werkplaats met draaibanken, schaafbanken, boormachines en slijpmachines werden de machine onderdelen zoals cilinders, luchtremmen, meettemperatuur(druk en temperatuur), veiligheidskleppen en appendages gemaakt. In 3 afbouw werkplaatsen vond de afbouw plaats van de locomotieven hiertoe was er een verrijdbare kraan aanwezig welke 25 ton kon liften. In de verf werkplaats werden de locomotieven, tenders, rijtuigen en wagons van verf en vernis voorzien. Een tin en blad ijzer werkplaats produceerde artikelen voor locomotieven van blad ijzer en koper, terwijl de Telegraaf werkplaats telegrafie en elektrische apparatuur maakte en repareerde. In een modelmakerij werden de verschillende giet mallen patronen als ook verschillende locomotief appendages gemaakt. Daarnaast, waren er een timmerman werkplaats, Administratiekantoor en twee ronde lokloodsen in dit complex. De brandweer in het complex bevatte een gebouw met 60 man personeel waarbij ten alle tijden verplicht twee mannen aanwezig waren.
Ook had het complex veertig bewakers, waarvan er zestien de gebouwen en koopwaar bewaakten gedurende de dag en 25 patrouilleerden over het grondgebied gedurende de nacht.
In de volgende jaren werden nog diversen andere gebouwen met werkplaatsen toegevoegd aan het complex en ook waren er verbouwingen van bestaande werkplaatsen.
Het begin van de Jaren 1900 en de uitbreiding van de fabriek
Tijdens 1902 en 1903 namen de werkzaamheden bij de Juniata shops sterk toe zodat een uitbreiding noodzakelijk was. Hiertoe werden de smederij, machine werkplaats en de ketel werkplaats vergroot, de machine werkplaats werd 2 keer zo groot. Daarnaast werden er een nieuwe opslagplaats en smederij gebouwd. Deze smederij werd bekend als smederij No. 2 die momenteel fungeert als een magazijn.
Vanwege de toenemende vraag naar gietijzer, voor locomotieven en Rijtuigen/Wagons, begon de Pennsylvania Railroad met de planning voor de bouw van een gieterij complex in Zuid-Altoona en nieuwe locomotiefloods in Oost-Altoona. In 1903 kocht spoorwegmaatschappij 85 hectare grond in Zuid-Altoona. Toen de Zuid-Altoona gieterij complexe gebouwd werd bestond het tussen 1903 en 1905 uit een giet-modelmakerij werkplaats, opslagplaats, olie meng faciliteit en een kantoor gebouw. Later, werd er een machine werkplaats gebouwd. De wiel gieterij was een van de grootste in het land, en was geschikt voor het produceren van 900 wielen per dag. De olie meng faciliteit kwam als gevolg van de vraag door de spoorlijn voor betere kwaliteitscontrole voor olieproducten. Hier konden de Pennsylvania Railroad deskundigen toezicht houden op het mengen van oliën, gassen en smeermiddelen evenals het test voor conformiteit aan spoorweg specificaties van de rauwe producten die werden gekocht van externe bedrijven. Deze plant leverde aardolieproducten aan de gehele spoorwegen.
In 1904, werd er door de spoorweg ambtenaren een 52 standige loc loods in Oost-Altoona gebouwd en de twee resterende machine werkplaatsen in het gebied van de ronde loc loodsen werden gesloten. Later, werden een cabine, een tender werkplaats en een elektriciteitscentrale gebouwd op de sites van de machine werkplaats – locomotief loods. In 1905 begon de Pennsylvania Railroad met de bouw van "Afbouw werkplaats No. 3", de werkzaamheden van het gebouw was in 1907. Het gebouw was voorzien van loop kranen en giek kranen ten behoeve van het bouwen van goederen wagons. In het midden van de zestiger jaren (1960) verklaarde het spoorweg beheer het gebouw als overtollig en verkocht het aan de Altoona Pipe en Steel Supply Company. In 1978 werd dit gebouw gebruikt voor de reparaties van spoorweg wagons en doet dit nog steeds.
In 1906 begon de Pennsylvania Railroad met de constructie van geheel stalen spoorweg rijtuigen. Het bedrijf kreeg een vergunning voor de bouw van een werkplaats van 28 bij 169 meter voor de vervaardiging van geheel stalen rijtuigen. Heden maakt Conrail nog steeds gebruik van het gebouw, dat bekend staat als de staalfabriek.
In 1909 werd het Spoorweg beheer gemachtigd voor de bouw van een tweede schaverij werkplaats t.b.v. het Altoona car shop gebied. Dit gebouw bleef een schaverij tot de begin ajren zestig jaren toen de Pennsylvania Railroad het verkocht aan het bedrijf Lithcote in 1963. Momenteel wordt het gebruikt voor het reinigen en maken van tank wagons. Bovendien werd er in 1909 een twee en een half verdieping bakstenen brandweer gebouw toegevoegd in de 1128 Ninth Avenue op het Altoona machine shop complex. In het begin van de jaren vijftig bouwde de Pennsylvania Railroad het brandweer gebouw om tot kantoorruimte en in het midden van de jaren vijftig werd het verkocht de aan de Altoona Pipe en Steel Company. Dit bedrijf blijft het gebouw gebruiken als kantoorruimte.
Belangrijke voorzieningen (1920s)
- Altoona Machine werkplaatsen (omgedoopt tot 12 St Car Shop in 1928)
- Bouw van stoomlocomotieven tijdens 1866-1904
- Later in de 20e eeuw voerde het locomotief reparatie uit en de vervaardigde het motoronderdelen
- Altoona Car werkplaatsen
- gebouwd in1869
- vervaardigd goederenwagons en passagier rijtuigen
- Juniata werkplaatsen
- gebouwd van 1888-1890; en in 1924-25 uitgebreid
- stoom en elektrische locomotieven gebouwd in 1891-1946
- opgenomen zijn een verf spuiterij, ketel werkplaats, smederij, Ketelhuis, afbouw werkplaats, twee verdiepingen tellende machine werkplaats, elektrische en hydraulische werkplaats, twee verdiepingen tellende kantoor en berging, verf opslag en gas huis en hydraulische Schuifplatform en put.
- Reparatie werkplaats alleen in het midden van de 20e eeuw
- bouw en herbouwen van locomotieven vandaag
- Zuid-Altoona gieterijen
- vervaardigde van gietijzer en messing
In de jaren 1920 bestond de site uit 125 gebouwen op 218 hectare (0.88 km2), en de werkplaatsen hadden toen meer dan 16.000 werknemers. Delen van het complex worden nog steeds gebruikt door de Norfolk Southern Railway (NS).
Eerste Wereld oorlog en de jaren erna
Toen de Verenigde Staten zijn intrede deed in de eerste wereldoorlog resulteerde dit in het verlies van arbeidsplaatsen door middel van militaire rekrutering maar ook was er een toename van trein verkeer dat Altoona passeerde met troepen en oorlog materiaal. De congestie en de verwarring in het nationale spoorweg systeem was er de oorzaak van dat de federale regering op 28 December 1917 de controle over de spoorwegen op zich te nam tot maart van 1920.
De Pennsylvania Railroad begon in 1917 met de bouw van een tweede machine fabriek in Juniata. Deze werd voltooid in 1918 en diende als een werkplaats voor het repareren en bouwen van locomotief tenders. In 1925 werd het gebouw omgebouwd voor zwaar machine werk. (In 1952 werd het omgebouwd naar een diesellocomotief werkplaats.)
In 1922, waren er honderden gebouwen, bestaande uit verschillende werkplaatsen, gehuisvest en bezette het bijna vijftig hectare. Het aantal arbeidskrachten, gedurende deze periode varieerde tussen de 15.000 tot 16.000 werknemers. De Pennsylvania Railroad breidde de Juniata fabrieken uit in 1924 en 1925 door de bouw van een vijftig tal hallen en machine werkplaatsen aan de oostkant van de bestaande werkplaatsen tezamen met een drie verdiepingen tellende opslagplaats en een kleine schoorsteen werkplaats. Dit alles maakte deel uit om de locomotief werkzaamheden te verplaatsen uit de buurt van de Altoona machine werkplaatsen aan de 12e Street (Op dit moment is de machine werkplaats het centrum voor diesel locomotief reparatie en fungeert de opslagplaats als kantoor gebouw voor Con Rail diensten de kleine schoorsteen werkplaats fungeert als magazijn. In 1924 werd de ronde goederen wagon werkplaats bij de 1e street de locomotief afwerking werkplaats.
Elk jaar werden kleine wijzigingen uitgevoerd voor het bijwerken van de voorzieningen om zo in de kosten te snijden. Zo werd er bijvoorbeeld in 1924 de volgende veranderingen gedaan, De smederij in de Altoona wagon fabriek vervaardigde een draaibare werkplaatskraan die gebruikt kon worden bij de aanpassingen aan goederen wagons en personen rijtuigen als ze opgetild moesten worden en een zware smeed machine aan vervanging toe was. Datzelfde jaar werd er een 15 tons kraan gekocht met elektromagneet voor de Altoona wagon werkplaats ter vervanging van 15 arbeiders. De Altoona machine werkplaats kocht drie kranen en zeven platformtype elektrotrucks waarmee men de arbeidskosten van zestig arbeider kon besparen. De Luchtrem werkplaats in de Altoona machine werkplaatsen kochten een nieuwe speciale draaibank om de productie van kraagbouten en tank klepzittingen te verhogen. De machine werkplaats in Juniata kocht een kraan, elektrische Platformwagens en een voorraad machine om te besparen op arbeidskosten en om de productiviteit te verhogen. De Zuid-Altoona olie meng fabriek bracht veranderingen aan om zijn olie meng faciliteiten te verbeteren waardoor één arbeidsplaats en het werk van drie andere arbeiders kwam te vervallen.
De Altoona Works bestond in 1926 uit de Altoona machine werkplaats, Altoona wagon werkplaats, Juniata werkplaatsen en South Altoona smederijen. Tijdens het jaar werd de ronde loods nr.3 in Altoona gesloten. De Altoona machine werkplaats bevatte in dat jaar de hamer werkplaats, koper gieterij, Diversen afdeling, smederij, veren werkplaats, schoorsteen gebouw, frame werkplaats, wielen werkplaats, ketel werkplaats, drie afbouw werkplaatsen, bouten werkplaats, cabine/pilot werkplaats, machine en Luchtrem werkplaats. In deze werkplaatsen werden voornamelijk locomotief vervaardigde, door 5.500 arbeiders die daar werkten. Tijdens een normale werkdag werden in de werkplaatsen de reparaties voltooid aan vier zware locomotieven. De Altoona wagon werkplaatsen bevatte een verf spuiterij voor rijtuigen, goederenwagon spuiterij, een trim (afstellen) werkplaats, bouten werkplaats, machine werkplaats, smederij, twee rijtuig werkplaatsen, goederenwagon werkplaats, stalen wagon werkplaats, plaatwerk werkplaats, een schaverij en kabinet werkplaats. In deze werkplaatsen werden voornamelijk passagiersrijtuigen en goederenwagons gerepareerd. Zij waren gespecialiseerd in de reparatie en de productie van stalen wagons en er werkten hier meer dan 3.000 arbeiders. Tijdens een normale werkdag, werden in deze werkplaatsen tien open goederenwagons gerepareerd, waren er grote reparaties aan drie rijtuigen en vijf kleine reparaties aan rijtuigen. De werkplaatsen van Juniata bevatte twee smederij werkplaatsen, ketel werkplaats, twee machine werkplaatsen, tender werkplaats, twee veiligheid gebouwen, een afbouw werkplaats en machine werkplaats. In deze werkplaatsen werden locomotieven gebouwd en gerepareerd door meer dan 4.200 arbeiders die daar werkten. Per dag konden hier vier locomotieven hersteld en twaalf locomotieven per maand gebouwd worden. De Zuid-Altoona gieterijen bestond uit twee gieterijen, elektriciteitscentrales, olie meng gebouw, machine werkplaats, modelmakerij en opslag, er waren er meer dan 700 arbeiders aan het werk. De gieterijen gegoten wielen en andere metalen onderdelen en er konden 1.000 gietijzeren wielen per dag produceren worden.
In 1927 voegde het beheer van de Pennsylvania Railroad de vestiging van de locomotief reparatiewerkplaats in de Altoona machine werkplaatsen en de werkplaatsen van de Juniata samen in één gebouw gelegen in de buurt van de staalfabriek bij de Altoona Car Shops. Dit resulteerde in de sluiting van de oudere tender werkplaatsen van de Altoona Car Shops en de Altoona machine werkplaatsen. Vandaag, is het gebouw door Conrail hernoemd naar werkplaats nr 2 en fungeert het als een reparatie faciliteit voor diesellocomotieven.
In 1928 werd de gietijzeren wielen gieterij gesloten. In 1929, werd de oude veren fabriek gesloten en een nieuw gebouw werd in South Altoona gebouwd voor het repareren van veren. In hetzelfde jaar, stelde Works Manager W. Frederick Grimshaw voor om de machine en smederijen van het South Altoona gieterij complex samen te voegen met de Altoona machine werkplaatsen. Het volgende jaar, 1930, werd de constructie van de koper gieterij in South Altoona gecompleteerd.
Het effect van de grote depressie op de Spoorwegfabriek
Op 27 December 1931 brak er een brand uit in de Altoona machine shops welke resulteerde in een schade post van 1 tot 1,5 miljoen dollar aan het complex. De brand begon in machine shop nr.3 en gebouwen tussen Twelfth Street en Fourteenth Street werden vernietigd. De vlammen verwoesten de lucht-remmen reparatie faciliteiten en diverse klep herstel bewerkingen. Het management van Altoona works bracht de werknemers van deze werkplaatsen onder naar andere gedeelte van het complex.
Aan het eind van 1931 kunnen de verschillende functies van de werkplaats complexen verdeeld worden op de volgende wijze:
- De Altoona machine werkplaatsen bouwden en repareerden locomotieven, tenders, rijtuigen en wagons, bovendien werden er onderdelen gefabriceerd voor de locomotieven, tenders, rijtuigen en wagons.
- De Juniata shops bouwden en repareerden stoom en elektrische locomotieven. De Zuid-Altoona gieterijen vervaardigd grijs gietijzer, messing producten, vet en olie en nieuwe veren. Ook repareerden de gieterijen veren voor locomotieven, tenders en wagons.
In 1932, droeg de Pennsylvania Railroad zijn werkzaamheden van de koper gieterij aan Twelfth Street over aan de Zuid-Altoona, waar onlangs een nieuwe elektrische oven was geïnstalleerd. Het bedrijf stelde een nieuwe afdeling in op de Zuid-Altoona, bekend als de messing afwerking werkplaats. Daarnaast stelde de manager Grimshaw elf mogelijk wijzigingen in activiteiten voor op de Altoona:
- 1e - Installeer een nieuwe automatische werkplaats op het Zuid-Altoona gieterij gebied. De machines van deze werkplaats zouden gebruikt worden voor de vervaardiging van metalen pennen, kleppen, steunen en pijpen.
- 2e – Samenvoeging van gereedschap ruimtes op de Altoona works in Juniata.
- 3e - Samenvoeging van alle machine ruimtes voor metaal delen in de Juniata machine
- 4e - Verplaatsen van de elektrische werkplaatsen vanuit de Altoona machine shop naar het Altoona car shop gebied.
- 5e - De bout fabricage moest overgebracht worden naar de Juniata shops.
- 6e - Alle bout smederij werkzaamheden moesten geconcentreerd worden in de Juniata shops.
- 7e - Uitbreiden van de Wielmakerij van de Altoona machine shops.
- 8e - Overbrengen van de klep reparatie activiteiten van de Juniata shops naar de Altoona machine shops.
- 9e - Overbrengen van de ketel en flens werkzaamheden van de Altoona machine shops naar de Altoona car shops en de Juniata shops.
- 10e - Het openen van een nieuwe Luchtrem werkplaats in de Juniata shops.
- 11e - Overdracht van de voorzieningen voor het maken van ketel componenten, ontzouten en andere chemische activiteiten naar het Zuid-Altoona gieterijen gebeid. Het jaar daarop sloot de manager de cabine reparatie werkplaatsen in de Altoona machine shops en de shops van Juniata en bracht hun werkzaamheden over naar de Altoona car shops. Tevens sloot de manager het Ketelhuis van de Altoona machine shops.
Tegen 1933, had de Pennsylvania Railroad een uitgebreid systeem van water bassins en 87 Km distributie leidingen voor de watervoorziening aan de verschillende werkplaats complexen. De Blair Gap Water Supply Company, een dochterbedrijf van de Pennsylvania Railroad Company, verkocht meer dan 378542 Lt. per dag aan de Altoona works. Bovendien lagen er in het Oosten bij Tipton, Bellwood, Riggles Gap en East Altoona een serie reservoirs met een totale opslagcapaciteit van meer dan 17034353 Lt. Dagelijks werd er tussen 1514164 en 1892705 Lt. naar de Juniata shops. Een zuidelijke reservoir groep Brush Mountain, Rose Hill en Pottsgrove met een totale opslagcapaciteit van meer dan 757082356 Lt. leverden aan het machine- en Car-shop complex meer dan 7570824 Lt. water per dag. Van een reservoir groep in het Westen samengesteld uit Blair Gap en Plane Nine reservoirs met een totale opslagcapaciteit van meer dan 529957650 Lt. kocht de South Altoona gieterijen meer dan 3785412 Lt. water per dag. De totale dagelijkse consumptie van water voor de shops was tussen 26497882 en 34068706 Lt. water met een opslagcapaciteit van de totale reservoir van 3043073603 Lt. water. In zeldzame gevallen tijdens droge zomerdagen, was de totale opslag in de reservoir voor dertig procent verminderd in één dag.
De groei en de consolidatie van de Altoona works zette zich voort tot 1935 met het hoofddoel van deze inspanning voor het elimineren van de werkzaamheden in het Altoona machine shops gebied. De spoorweg management verplaatste de veren werkplaats en de gieterij-activiteiten naar het spoorweg-beheer van de Zuid-Altoona gieterijen en de cab werkplaats, tender winkel en de hamer werkplaats taken naar de Juniata shops. Deze veranderingen resulteerde in de sloop van twee oude afbouw gebouwen, machine shop No. 3, en een vier verdiepingen tellende gebouw in het machine shop complex.
Tegen 1936, was de Altoona machine shops al gekrompen in omvang, maar bouwden nog steeds locomotief en deed nog wagon reparaties. Het complex bevatte een afbouw werkplaats, ketel werkplaats, smederij, machine werkplaats, tin werkplaats, elektrische werkplaats, mengen laboratorium en ketel plant. Ook bevatte het werkplaats complex een grote stalen schoonmaak ruimte (Lye Vat ) waarin locomotieven ondergedompeld konden worden tot hun treeplanken om zodoende hun loopwerk en wielen grondig te kunnen reinigen. De Juniata shops bevatte afbouwwerkplaats, machine werkplaats, ketel werkplaats, smederij, Luchtrem werkplaats en een warmte behandeling afdeling. De afbouwwerkplaats was voorzien van 250-tons elektrische kranen en 15-tons kranen voor het verplaatsen van de locomotieven. De Altoona car shops bevatte een staalfabriek, X-29 goederen wagon werkplaats, originele wagon werkplaats gebouw, goederen wagon constructie en reparatie werkplaats, afbouw werkplaats en rijtuig- en wagon spuiterij. De Zuid-Altoona gieterijen bevatte een grijze ijzergieterij, gietkern makerij, modelmakerij, Veren opslag, Ketelhuis, elektrische centrale en messing gieterij.
In 1936, werd door het beheer van de Pennsylvania Railroad een Luchtrem werkplaats en een las werkplaats bouwen en men begon met een enorme modernisering programma. Dit omvatte het bouwen van nieuwe locomotieven en upgraden van rijtuigen. Er werden diversen typen van rijtuigen geüpdatet namelijk coaches, coach-Bagage, restauratie en café-coaches. Deze rijtuigen kwamen begin 1937 uit de fabriek.
Om de productie van de Altoona Works te promoten werd er in 1937 door de Pennsylvania Railroad in samenwerking met Railroad Stories Magazine, New York Chapter of the Railway, Locomotive Historical Society en de National Railway Historical Society werd een tour bij de Juniata shops gesponserd. Een speciale trein verliet op Zondag 16 mei 1937 het Pennsylvania Station in New York City en stopte bij Newark, Noord Philadelphia, Paoli en Harrisburg. Bij Harrisburg stapten passagiers uit een trein die van Washington D.C., Baltimore en Maryland kwam. Bij aankomst op de Altoona, toerde de menigte van meer dan 1700 mensen over de Juniata afbouw werkplaatsen, machine werkplaatsen, smederij, rijtuig/wagon werkplaatsen, locomotief test plant en de Zuid-Altoona gieterijen. De tour zorgde voor een grote gunstige publiciteit voor de spoorweg.
Op 1 September 1938 werden door de Pennsylvania Railroad, de afbouw werkplaats, staalfabriek, tin werkplaats, rookgasafvoer werkplaats, smederij, machine werkplaats, ketel werkplaats, ketel afbouw werkplaats, flens werkplaats, hamer werkplaats, gesloten goederen werkplaats en frame werkplaats op de Altoona machine shops gesloten. De laatste locomotief reparatie in deze faciliteit werd op 26 juli 1938 voltooid, alle verdere locomotief reparaties werden overgedragen naar Juniata. De Altoona Works manager verplaatste meer dan 1.200 werknemers naar de Altoona car shops en meer dan 300 mensen naar de Juniata shops. De reden voor deze actie was dat de nieuwe elektrische locomotieven van de Pennsylvania Railroad en de stoomlocomotieven zoals MI, II, en LI minder onderhoud en er een kortere tijd nodig was in de werkplaatsen. De locomotief reparaties op de Altoona machine shops nam gestaag af naar 1.100 in 1927 tot minder dan 400 in 1937. De meeste andere gebouwen op het complex aan de Twelfth Street werden gebruikt voor opslag met uitzondering van de oude koper gieterij.
De productie-werkplaats, diverse werkplaatsen, elektrische werkplaatsen, elektriciteit centrale, automatische werkplaats en productie laboratorium op het Altoona machine shop complex bleven open. Tegen het einde van 1938 begon de beheer met de planning om het productie laboratorium te verlaten en het beheer ervan het volgende jaar over te dragen naar de oude machine werkplaats in Zuid-Altoona waar de faciliteit zou worden gecombineerd met de olie meng plant.
De Pennsylvania Railroad bleef in 1938 verder te gaan met zijn modernisering programma en twee jaar eerder begonnen ze met het bestellen van duizend gondola wagons, twintig elektrische locomotieven, en een paar speciale wagons bij de Altoona works tegen een kostprijs van €7369494, welke resulteerde in verhoogd werkschema voor de Altoona beroepsbevolking en beheer riep hierdoor ontslagen werknemers terug.
Begin 1941, werkte het beheer plannen uit om de automatische werkplaats te verhuizen naar de oude wiel gieterij in Zuid-Altoona en de machine gereedschap productie afdeling van de automatische werkplaats naar de Juniata shops. De Spoorweg ambtenaren besloten dat de werktuigmachines productie afdeling en alle functies van het departement zouden worden overgeheveld naar de Juniata shops. Dit project leidde tot de overdracht van honderdvijftig machines waaronder automatische machines, toren draaibanken, slijpen machines, freesmachines, bout draadmachines, motor draaibanken en boor persen, alsmede drie honderd werknemers. De definitieve overdracht van de automatische werkplaats diens werktuigmachines productie plaats vond in 1942.
Tweede Wereld oorlog
De intrede van de Verenigde Staten in de Tweede Wereldoorlog in December 1941 resulteerde dit in enorme regering contracten voor de vervaardiging van oorlog gerelateerde items. De Pennsylvania Railroad zette in Augustus 1942 veertig personen in, die betrokken waren bij de werkzaamheden die rechtstreeks verband hielden met de Amerikaanse oorlogsinspanning, bij de Altoona Works om sommige van deze items te produceren. De oorlog werkzaamheden omvatte rechttrekken van pantser plaat voor tanks, fabriceren van lagedruk cilinders voor scheepsmotoren, maken pers matrijzen, productie van onderstellen voor 40 millimeter geschutte, productie van ruw ijzeren onderdelen, repareren van leger locomotieven, fabriceren van onderdelen voor landing-gestellen van bommenwerpers, verspanen van gietstukken voor geweren en productie van onderdelen voor compressoren.
In 1943 daalde het smeden van wielophangingen voor leger tanks, machine cilinders voor pers machines, vervaardigd van cilinders en voor landing-gestellen van bommenwerpers, die gemaakt werden door de Altoona Works. In 1944 werden er extra oorlog werkzaamheden opgenomen zoals het smeden van rupsbanden voor tanks, maken en assembleren van sintel wagons en smeden van locomotief onderdelen. In 1945 omvatten de oorlog werkzaamheden het Flangeren onder druk van ketel rompen.
In juni van 1945, maakte de Manager Grimshaw van de Altoona Works een evaluatie van de faciliteiten en deed daarna de volgende suggesties.
1e - De machines in de Juniata machine shops worden vervangen door nieuwe apparatuur.
2e - Er moest een nieuwe ketel fabriek worden gebouwd voor de Juniata machine shops.
3e - De Elektrische fabriek aan de 12e Street moest naar het Juniata gebied worden verplaatst.
4e - De spuit fabriek van de passagier rijtuigen moest worden uitgebreid.
5e - De locomotief afwerking fabriek moest worden uitgebreid.
6e - De passagier rijtuig fabriek moest worden gereconstrueerd voor een betere efficiëntie.
7e - De Wiel-werkplaats moest worden uitgebreid om te voldoen aan de vraag.
8e - De tender werkplaats moet worden uitgebreid.
9e - De Energie Centrale en ketel huizen moesten vervangen door moderne faciliteiten.
10e - Er moest in Zuid-Altoona een nieuwe schavenrij worden gebouwd.
11e - De apparatuur op de Zuid-Altoona ijzergieterij moest worden gemoderniseerd.
12e – Het brand meld systeem in het patroon opslag gebouw moest gereconstrueerd worden.
Het management van de Pennsylvania Railroad nam deze suggesties als advisering echter handelden op dit moment nog niet.
Veranderingen na de Tweede Wereld oorlog
Later werd er in 1945 door de Pennsylvania Railroad een nieuwe goederen wagon reparatie faciliteit inbedrijf genomen. In deze werkplaats reden de goederen wagons over een spoorlijn naar verschillende stations waar reparatie taken werden uitgevoerd. De wagons bereikte aan het eind van de reparatie werkplaats de spuiterij. Deze faciliteit kon ook gebruikt worden voor het rehabiliteren, strippen en spuiten van locomotieven en passagiers rijtuigen.
De Pennsylvania Railroad noemde dit gebouw rijtuig Car Shop nr.4. Deze benaming is nu veranderd in Conrail Diversen Shop No. 2.
In 1945 was het Altoona Complex uitgegroeid tot een van de grootste reparatie en bouw voorzieningen voor locomotieven en wagons in de wereld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stonden de PRR faciliteiten (waaronder de Altoona werkplaatsen) op doellijsten van Duitse saboteurs. Ze werden gevangen voordat zij hun opdrachten konden voltooien. De locomotief werkplaats in Juniata wordt momenteel beheerd door NS en heeft ongeveer 1.100 medewerkers.
Tussen de late jaren 1940 tot 1957, ging de Pennsylvania Railroad over van stoom naar dieselelektrische locomotieven. De nieuwe dieselelektrische locomotieven vereist minder onderhoud dan de stoommachines. Dit resulteerde in een aantal verlof intrekkingen, ontslagen en het terug roepen van werknemers van de Altoona shops, maar ook is er minder behoefte aan werkplaats ruimte en reparatie faciliteiten.
In 1947 bestond de Altoona Works uit de Altoona car shops, Twelfth Street car shops, Zuid-Altoona gieterijen en Juniata shops verdeeld over meer dan vijftig werkplaatsen. Deze omvatten locomotief werkplaatsen, smederijen, ketel werkplaatsen, machine werkplaatsen, veren werkplaats, Luchtrem werkplaats, grijze ijzergieterij, non-ferro metalen gieterij, olie mengen plant, automatische machine werkplaats, geperst staalfabriek, las werkplaats, productie machine werkplaats en messing werkplaats samen met andere faciliteiten. In deze werkplaatsen werden nieuw apparatuur en locomotieven gebouwd en tevens werden er reparaties aan locomotieven-, goederen- en rijtuigen uitgevoerd. Tevens werden er onderdelen voor locomotieven, wagons en rijtuigen gemaakt zowel voor de lokale spoorweg als voor andere spoorweg maatschappijen.
De Zuid-Altoona gieterijen en olie meng plant produceerde alle smeermiddelen en speciale oliën die nodig waren voor de spoorwegen. Vóór 1949, werden voorzieningen aan de plant toegevoegd voor het terugwinnen van diesel motorolie. De gieterijen produceerden Ferro en non-ferro gietstukken voor gebruik op zowel de nieuwe als de gerepareerde apparatuur. Er waren in totale hoeveelheid 11.939 werknemers in dienst. In 1949 werd de afbouw werkplaats en de Machine Shop nr.2 in Juniata ongebouwd naar een service werkplaats voor diesellocomotieven. Ook werd de oude tender werkplaats aan de Twelfth Street faciliteiten omgebouwd naar een diesel generator en een tractie motor reparatiewerkplaats.
In de jaren 50 begon de Pennsylvania Railroad de werkplaats faciliteiten te verlaten in de buurt van Altoona waardoor het aantal arbeidskrachten verminderde. In Juni van 1952 gaf het de opdracht om alle werkzaamheden in het Altoona complex die niets hadden te maken met het diesel locomotief programma of het programma voor bouw en reparatie van wagons te verlaten. Ook kondigde het bedrijf aan dat vanaf december 1953 alle werkzaamheden betreffende het stoomlocomotief programma verlaten werd. In 1954werd er in Hollidaysburg een reclamation plant geopend voor het redden van delen van versleten of verouderde voorraad, het jaar erop begon de Samuel Rea Shop in Hollidaysburg. Deze werkplaats bouwde, herbouwde en rehabiliteerde goederen wagons. Het bedrijf investeerde €32 miljoen in de bouw van de faciliteiten. De voltooiing van deze faciliteiten resulteerde in de overdracht van de werkzaamheden van de shops aan het Twelfth Street complex, Altoona car shops en de Zuid-Altoona gieterij naar Hollidaysburg en latere volgden de stopzetting van de boven genoemde complexen.
Ondanks de bestelling door de Pennsylvania Railroad Company bouwden de locomotief Shops in Altoona nog stoomlocomotieven voor de komende jaren naast elektrische, gas elektrische, en diesellocomotieven. Fabricage van onderdelen voor goederen wagons bleven in Altoona samen met olie terugwinning en de productie van veren en lagers. In 1956 vond het merendeel van de overdracht van de volledige operaties van de goederenwagon bouw van Altoona naar de Samuel Rea shops in Hollidaysburg.
Het sluiten van de oudere fabriek gebouwen in de jaren 60 en later
In 1964 werd er een nieuwe reparatiewerkplaats geopend in het Juniata complex. Daarnaast werd er in de Juniata shop een nieuwe demontage en de assemblage lijn techniek in bedrijf genomen die bekend staat als de "proces lijn”. Bij deze techniek wordt de locomotief of wagon van de ene naar de daarop volgende werk positie verplaatst totdat het gehele werk voltooid is, hierbij gaat alles over een bepaald tijdschema en het product klaar is voor het testen. Dit proces werd gebruikt voor lichte reparaties aan locomotieven evenals routine-onderhoud.
Op 1 februari 1968 werd om 12:01 uur de Pennsylvania Railroad en de New York Central tot de Penn Central Transportation Company. De Spoorweg ambtenaren van beide spoorwegen hadden zich voor het eerst samen in 1957 benaderd elkaar in verband met de fusie terwijl de formele aanvraag werd ingediend in maart 1962 bij de Interstate Commerce Commission. De Ambtenaren van de Pennsylvania Railroad hadden aangegeven zodra de fusie definitief zou worden, dat de Juniata shops het center zou zijn voor locomotief reparaties en de shops van Samuel Rea zou het center zijn voor de reparaties en bouw van wagons. De faciliteiten van de New York Central Railroad in Indianapolis, Cleveland en East Rochester zouden worden gesloten en de werknemers overgebracht worden naar Altoona. In het midden van de jaren 70 kwam het plan in werking toen het beheer de werknemers van de East Rochester-faciliteit verruilde naar Altoona. Daarnaast werden in 1972 drie honderd en vijftien werknemers van de shops van Beech Grove (Indiana), overgeplaatst naar Altoona.
In 1969 investeerde de nieuwe Penn Central een €5,9 miljoen voor een modernisering programma. Op dat moment bestond de Altoona Works uit de Juniata shops, de shops van South Altoona, de Samuel Rea-shops, de Altoona Car shops en de reclamation plant. De Juniata shops repareerde voornamelijk dieselelektrische locomotieven samen met andere faciliteiten. Er werd gewerkt aan lucht remmen en wielen voor rijtuigen naast de productie van onderdelen voor de besturing van locomotieven en wagons. De shops van South Altoona exploiteerd een messing gieterij voor de productie van non-ferro gietstukken, veren en lagers. De Samuel Rea shops herbouwden en bouwden goederen wagons en voerde ook werkzaamheden uit aan rijtuigen. De Altoona Car shops repareerden die goederenwagons en rijtuigen die niet geschikt waren voor de proces-lijn techniek die gebruikt wordt in de shops van Samuel Rea. De reclamation plant werd voortgezet als de reparatie-faciliteit voor goederen wagons. De werklast op deze faciliteit steeg toen de gedeelten van de activiteiten van de shops bij Columbus, Pitcairn, Enola, and Wilmington shops gesloten werden en de activiteiten werden overgedragen aan Altoona.
Tijdens het eerste jaar van de werkzaamheden onder de Penn Central ervoer de Altoona Works een drastische toename in de werkzaamheden. Het aantal lichtte locomotieven die gerepareerd werden bij Juniata steeg van 243 naar 714, wat resulteerde in het terug roepen van 1.400 werknemers en een lokale loonlijst van €27,7 miljoen. Op 1 mei 1970, de Altoona Works, nu de Penn-Central Altoona Shops kreeg een nieuwe algemeen directeur toen Joseph S. Fadale zijn voorganger John C. White opvolgde.
Vanaf 1969, werden een aantal van de oudere werkplaats gebouwen in het Twelfth Street gebied en het Altoona Car shop gebied gesloopt of verkocht nadat hun functies werden overgedragen aan Juniata of de Samuel Rea-shops. In de lente van 1971 kondigde het Penn Central management aan dat ze van plan waren om een aantal structuren in het Twelfth Street gebied af te breken of te verkopen, met inbegrip van de oude krachtcentrale, verf werkplaats, test plant complex, afbouw werkplaats en machine shop. Datzelfde jaar kondigde het bedrijf aan dat de Zuid-Altoona-faciliteiten zouden worden hersteld en omgebouwd werden naar een materiële distributiecentrum. De kosten hiervan bedroegen €254042.
Stalen wielen vervingen de stalen gietijzeren wielen, de spoorweg converteerden de ijzergieterij naar diverse andere werkplaatsen In 1972 de gieterij werd een opslagplaats en in de afgelopen jaren, Conrail het gebouw gerenoveerd en gebruikt voor een systeemwijde opslagplaats voor onderdelen en materialen. De Pennsylvania Railroad verkocht de grijs-ijzergieterij in de jaren 60 aan Altoona Hydrocon. Op dit moment is de Federated - Fry Metals Company eigenaar van de gieterijen en heeft de apparatuur voor het produceren van tin en loodlegeringen geupdate. Deze hetzelfde bedrijf is momenteel eigenaar van de oorspronkelijke machine shops die als een opslag gebouw fungeert.
Een reeks van gebeurtenissen met inbegrip van de inflatie, slecht beheer en abnormaal barre weersomstandigheden dwongen de nieuwe spoorlijn ertoe tot het indienen van een verzoekschrift voor faillissement op 21 juni 1970. Het faillissement volgde toen de regering van Richard M. Nixon de overheidswaarborg voor een lening van €182-miljoen die het bedrijf nodig had voor het blijven bestaan in trok. De mislukking van dit en andere eastern and midwestern spoorwegen resulteerde in een congressional actie. Het Congres keurde de Regional Rail Reorganization Act of 1973 goed wat ervoor zorgde dat de United States Railway Association het probleem bestudeerde en een spoorweg reorganisatie voorlegde aan het Congres. Deze groep rade aan om een private onderneming bekend als de Consolidated Rail Corporation (Conrail) te creëren van de grootste delen van de Penn Central, Erie Lackawanna, Central of New Jersey, Lehigh Valley, Lehigh and Hudson River, and Reading Railroads.
De federale regering zou dan investeren tot €1,91 miljard in effecten van de Conrail die dan uit de inkomsten van de spoorweg zouden worden terugbetaald. Zodra deze fondsen waren terugbetaald aan de regering, zou de federale betrokkenheid in het bedrijf eindigen. In een deel van deze studie werd ook de Juniata shops geselecteerd als een grote locomotief reparatie werkplaats en de werkplaatsen van Samuel Rea als een wagon reparatie faciliteit voor het nieuwe systeem. President Gerald R. Ford ondertekende op 5 februari 1975 de revitalisering van de spoorwegen en de regelgevende Reform Act die de voorstellen van de studie uitvoerden. Het nieuwe bedrijf nam de activiteiten van de bestaande spoorwegen over om 12:01 uur op 1 April 1976.
Het nieuwe bedrijf beloofde om €13,2 miljoen te besteden voor het updaten van de Altoona shops. De primaire taak van de Juniata Shops bleef bij de reparatie van locomotieven. Daarnaast nam de Juniata shops ook de verantwoordelijke rol op zich als het centrale productie en onderdelen magazijn voor de herbouw, wielstellen, aandrijf assemblages en andere onderdelen die nodig zijn voor de Conrail shops in het hele nieuwe systeem. De huidige Juniata shops en South Altoona voorzieningen blijven een actief, vitaal deel van het systeem van de Conrail.
Externe links
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
|