Württembergische DWss: verschil tussen versies
k (→Intern) |
|||
Regel 60: | Regel 60: | ||
== Verwijzingen == | == Verwijzingen == | ||
=== Intern === | === Intern === | ||
− | * | + | * [[Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.)]] |
+ | * [[Overzicht Grootspoor Materieel Königlich Württembergische Staats-Eisenbahnen]] | ||
+ | |||
=== Extern === | === Extern === | ||
* | * |
Versie van 27 sep 2019 18:33
Württembergse DWss | |
---|---|
Type | DWss |
Aantal | 1 stuks |
Spoorwegmij's | K.W.Sts.E. DBEG Jagsttalbahn |
Bedrijfsnrs. | DWss 1 |
Fabrikant | Esslingen |
Bouwjaar | 1907 |
Asvorm | (1A)2ʼ h2 |
Lengte | 12.000 mm. |
Gewicht | 24,74 t. |
Max. snelheid | 40 km/h |
Vermogen | 80 kW |
Keteldruk | 15,7 bar |
Verdampings oppervlak | 35,095 m² |
Remmen | Westinghouse drukluchtrem Handrem |
Uit dienst | 1937 |
Württembergse DWss
De Württembergische DWss (Dampf Wagen) is een treinstel met een stoomketel welke werd gebouwd in opdracht van de Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.) en werd gebouwd voor de smalsporige Federseebahn. Het treinstel bood plaats aan 40 zitplaatsen; 16 in de 3e klas, 16 in de 4e klas en 8 in de bagageafdeling. Tevens waren er 8 staanplaatsen. Het treinstel werd in 1921 reeds ter zijde gesteld en verkocht aan de Deutsche Eisenbahn Betriebsgesellschaft (DEBG) welke het treinstel nog tot 1931 inzette.
Ontwikkeling en Bedrijf
Al rond 1880 werden bij de K.W.St.E. al proeven gedaan met een Pruisische stoomtreinstel. De eerste grote serie werd in 1895 aangekocht met de Kittel-stoomtreinstellen, welke werden aangeschaft voor het onrendabele smalspoortraject Schussenried-Buchau. In 1907 werd ten slotte een treinstel in gebruik genomen, die in maart van datzelfde jaar werd afgeleverd door de Maschinenfabrik Esslingen. Deze werd ingedeeld als Württembergische DWss. Dit vierassige treinstel, waarvan slechts één as werd aangedreven, had een staande “Kittel” stoomketel, die aan de voorzijde van het voertuig in een apart compartiment was ondergebracht. Ketel en aandrijving werden overgenomen door de standaard spoorstoomwagon. Vanwege de lager toelaatbare asbelasting werd het smalspoortreinstel echter voorzien van draaistellen. De ketel rustte op het frame van het draaistel en vormde tegelijkertijd het steunpunt van het draaistel. Naast de ketel was de bagageruimte, die ook acht geïmproviseerde zitplaatsen had. In het midden van de wagen was het compartiment van de derde klasse, gevolgd door een voor de vierde klasse. Aan het einde van het voertuig was een platform van waaruit de begeleider het stoomfluitje en de bel kon bedienen terwijl hij achteruit reed.
Omdat de stoomketel alleen door eenvoudige houten wanden van het passagierscompartiment werd gescheiden, was door de herrie de DWss buitengewoon impopulair bij de passagiers. Eerst werd het treinstel uitgebreid getest in maart en april 1907 op de Zaberggäubahn op het traject Lauffen-Leonbronn. Na de testritten op de Zaberggäubahn werd het treinstel vanaf 1 mei 1907 op het passagiersvervoer op de Federseebahn ingezet. De dagelijkse vijf passagierstreindiensten werden ook voorzien van goederentreinen, zodat het nieuwe stoomtreinstel ook de aangekoppelde goederenwagons naar Buchau vervoerde. De gebruikte stoomlocomotieven hielden alleen nog het verkeer over, naar de enige twee verbindingssporen, die toebehoorden aan de veenfabriek Schussenried en Wilhelmshütte. Hoewel het treinstel niet erg populair was onder de passagiers (onder andere werd de reistijd verlengd van 30 tot 35 minuten in vergelijking met toen de verbinding nog gereden werd door een stoomlocomotief), toch werd aan de inzet vastgehouden. Omdat de DWss bediend kon worden door enkel een machinist, kon op personeel worden bespaard. Hoewel de voorheen zeer onrendabele spoorlijn nog steeds geen winst genereerde, konden de subsidies enorm worden verlaagd. Ondanks het economische succes werden geen andere voertuigen van dit type aangekocht. Met de uitbreiding van de spoorlijn naar Dürmentingen werd de DWss ook naar daarop ingezet. Pas na het voltooien van de gehele route naar Riedlingen werd de DWss weer vervangen door de stoomlocomotieven, alleen op het gedeelte Schussenried-Buchau behield zij haar transportdiensten. Met de zomertijdwijziging op 31 mei 1921 werd het voertuig uit bedrijf genomen, na minder dan 15 jaar gebruik.
In 1925 kocht de DEBG de DWss en zette deze tot 1931 in op de Jagsttalbahn op het traject Möckmühl-Dörzbach. Daarna was de bedoeling om de DWss om te laten bouwen naar een benzine aandrijving, maar dit gebeurde niet, zodat het voertuig in 1937 werd gesloopt, nadat het in 1931 na de uitbouw van de stoomketel alleen als personenrijtuig werd gebruikt.
Bronnen:[1]
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Dit unieke exemplaar van de DWss is in 1937 verschroot.
Verwijzingen
Intern
- Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.)
- Overzicht Grootspoor Materieel Königlich Württembergische Staats-Eisenbahnen
Extern
Diverse Treinstellen Bouwserie DWss
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn geen H0-modellen bekend van de Württembergse DWss.
Grootspoor rijdend materieel Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.)
|