Württembergse VII Württembergse D oud | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.W.Sts.E. |
Bedrijfsnummers | 1"–6", 9", 10", 64–73, 90–95, 98–111, 120–124, 144–151 |
Fabrikanten | Esslingen? |
Aantal gebouwd | 51 stuks |
Bouwjaren | 1856-1868 |
Asvorm | 2'B n2 |
Wiel diameters | Drijfwielen:Ø 138,6 cm Voorloop: Ø 85 cm |
Lengte loc | ~12.500 mm |
Keteldruk | 7 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 67,79 m2 |
Dienstgewicht | 26,5 t |
Max.snelheid | .. km/h |
Remmen | .. |
Uitdienst | 1920 |
De Württembergse VII locomotieven waren sneltrein locomotieven van de Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.). De locomotieven vielen op door hun grote koppelassen. Ze werden in 1920 ter zijde gesteld.
In de periode van 1856 t/m 1868 werden in totaal 51 exemplaren van de Württembergse VII aan de K.W.Sts.E. geleverd. Vanaf 1858 werden ze ingedeeld als Klasse D. Met de bouw van de nieuwe klasse D locomotieven in 1898, werden de locomotieven aangeduid als Klasse D (alt). Alle Württembergse VII locomotieven waren voorzien van een Crampton ketel en een Alan besturing. De eerste exemplaren hadden één stoomdom, de latere versies hadden er twee. De locomotieven waren uitgerust met een tender van het type 3 T. Bij ombouwwerkzaamheden kregen alle locomotieven een nieuwe ketel waarna ze bij andere bouwserie werden ingedeeld. In 1920 werden de locomotieven ter zijde gesteld.
Bronnen:[1]
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Grootspoor rijdend materieel Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.)
|