Württembergse IV
Württembergische IV Württembergische Alb | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.W.Sts.E. |
Bedrijfsnummers | 30 “Alb” 32 “Ulm” 35 “Geislingen” 36 “Blau” 37 “Helfenstein” |
Fabrikanten | Esslingen |
Aantal gebouwd | 5 stuks |
Bouwjaren | 1849-1851 |
Asvorm | C n2 |
Wiel diameters | Drijfwielen:Ø 123 cm |
Lengte loc | 12.066 mm |
Keteldruk | 7 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 97 m2 |
Dienstgewicht | 33,5 t |
Max.snelheid | 21 km/h |
Remmen | Schroefrem/Spilrem |
Uitdienst | 1915 |
Stoomlocomotief Württembergische IV
De Württembergse IV locomotieven waren stoomlocomotieven van de Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.) die ontwikkeld werden voor het goederentransport op het bergachtige traject van de Geislinger Steige. Het waren de eerste gebergte locomotieven in Duitsland. De locomotieven staan ook bekend als de Württembergische Alb.
Ontwikkeling en bedrijf
De locomotieven van de klasse IV werden ontwikkeld voor het bergachtige traject van de Geislinger Steige, van Ostbahn naar de Schwäbisch Alb en van Geislingen aan der Steige naar Amstetten. Met een stijging van 1:45 was de Geislinger Steige het eerste bergtraject in Midden-Europa. De 2'B locomotieven van de klasse III boden niet de vereiste specificaties om op dit traject ingezet te kunnen worden. De Maschinenfabrik Esslingen kreeg de opdracht om een nieuwe locomotief hiervoor te ontwerpen, wat resulteerde in een drievoudig gekoppelde locomotief met hellende cilinders. In 1849 werden de eerste 2 locomotieven geleverd en in 1851 de resterende 3 exemplaren. De locomotieven bleken voldoende vermogen te hebben en behaalden nog een snelheid van 18 km/h op een helling van 22 promille met een 120 ton zware trein. De verbinding van alle veren aan één zijde met balanshendel en de resulterende tweepuntssteun bleek een ontwerpfout te zijn. Tijdens bedrijf ging de hellende balanshendel op de sterke helling niet terug naar de startpositie. Ook bleek het gewicht van de locomotief overmatige slijtage aan de rails op te leveren. Bovendien trad op de locomotieven met stijve as vaak wielrotaties op. Vanaf 1856 werd het voorste wielstel geleidelijk losgekoppeld van alle locs en herbouwd van een aandrijfas, naar een lopende as, de locomotieven hadden nu de wielbasis 1B. Omdat de 1B asopstelling ongeschikt bleek, werden de loopassen in 1859 vervangen door draaistellen en werden de locomotieven herbouwd volgens de klasse E, die toen in aanbouw was, met de wieluitlijning 2'B. De locomotieven werden waarschijnlijk grotendeels herbouwd. In 1869 werd de locomotief 32 “Ulm” omgebouwd tot een tenderlocomotief van de klasse E en in 1881 naar een T4a. In 1872 en 1875 werden de 36 “Blau” en 37 “Helfenstein” omgezet in 1B n2t-klasse T2a en in 1877 de 35 “Geislingen” in een 2'B n2t-klasse T4a. In 1880 werd de niet omgebouwde 30 “Alb” ter zijde gesteld. De tot tenderlocomotieven omgebouwde locomotieven bleven tot het begin van de 20e eeuw in gebruik. In 1895 werd de 36 “Blau” omgedoopt tot 36 “Niederbiegen”. Deze locomotief werd de enige locomotief van deze bouwserie die na 1909 nog in dienst was. De locomotieven 35 “Geislingen”, 36 “Blau” en 37 “Helfenstein” hadden spaakwielen en middenwielen zonder flenzen. De wielbasis was 1800 mm tussen de eerste twee assen en 1410 mm tussen de tweede en derde assen. De spindelrem op de tender werkte bilateraal op alle assen en de locomotieven hadden een grote zandbak op het middelste schot van de ketel, die de aandrijfas vanaf de voorkant stuurde. De Württembergse IV locomotieven waren uitgevoerd met een tender van het type 3 T 6 met een biaxiaal voorste draaistel.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Helaas zijn alle exemplaren van de Württembergische IV verschroot.
Bronnen:[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Württembergische IV
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
Grootspoor rijdend materieel Königlich Württembergischen Staats-Eisenbahnen (K.W.St.E.)
|