Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen (G.O.E.)

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen (G.O.E.)
Commons-Wappen Deutsches Reich - Grossherzogtum Oldenburg.png
Land Duitsland.gif: Oldenburg
(Keizerrijk Duitsland)
Opgericht 1864
Opgeheven 1920
Hoofdkantoor -
Spoor lengte xxxx km

Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen (GOE)

De Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen (GOE) waren de Staatsspoorwegen van het Groothertogdom Oldenburg tussen 1864 en 1920.

Geschiedenis

In 1853 kocht Pruisen het gebied met Heppens aan de westelijke oever van de Jadebusen om daar een marinebasis te stichten, de latere Wilhelmshaven. Al in de koopovereenkomst was afgesproken dat de marinebasis een spoorverbinding zou krijgen. Het spoortracé zou worden aangelegd tussen het staatsgebied van Oldenburg en Pruisen, maar moest nog steeds het koninkrijk Hannover oversteken. De verbinding van het Oldenburgse traject zou aan moeten sluiten met de Hannoveraanse staatsspoorlijn in Hannover. Het nationale grondgebied in Bremen, dat al in 1847 verbonden was met de Hannoveraanse staatsspoorwegen, moest worden opgelost door een aantal meningsverschillen te beslechten, omdat de drie betrokken staten wantrouwig stonden tegenover de concurrentiesituatie van hun zeehavens. Ten slotte kwamen op 16 februari 1864 Pruisen en Oldenburg overeen dat de bouwkosten en eigendom van de lijn van Heppens naar de stad Oldenburg, bij de Pruisische staat zouden liggen, maar de operatie evenals de soevereiniteit over het grootste deel van de linie vielen binnen de grenzen van het Groothertogdom Oldenburg. Op 8 maart 1864 kwamen Oldenburg en Bremen overeen dat Oldenburg de route vanaf de hoofdstad naar het station Bremen-Neustadt zou bouwen zonder omweg over Brake, en vanaf Bremen de verbinding te maken met de Hannoveraanse staatsspoorwegen op de nieuw te realiseren Weserbrug naar Bremen-Neustadt. De operatie moest Oldenburg uitvoeren, tegen betaling voor het gebruik ervan aan Bremen.

De in 1864 ingezette spoorwegcommisie van het groothertogdom Oldenburg ging op 1 april 1867 over in de Großherzogliche Eisenbahn-Direktion Oldenburg.

Trajecten G.O.E.

  • Op 17 November 1866 werd de eerst zijlijn van het traject tussen Bremen en Oldenburg, geopend. Deze liep tussen Oldenburg centraal station en Delmenhorst. Op 14 Juli 1867 volgde de in bedrijfsname tot Bremen en de openingsrit van het traject van Oldenburg naar Heppens (Wilhelmshaven). De reguliere dienst van het traject Oldenburg naar Heppens startte op 3 September 1867.
  • In 1867 werd de oost-west verbinding, door het traject Oldenburg-Leer met aansluiting op de Hannoverse Westbahn, doorgetrokken. In 1876 volgde het traject van Irrhove naar Nieuweschans met aansluiting op het Nederlandse spoorwegnet.
  • In 1871 werd bij de stad Jever een zijlijn ontwikkeld, die zich vertakte in Sande naar Wilhelmshaven. Deze route werd later uitgebreid naar het noorden (Ostfriesische Küstenbahn).
  • Vanaf Hude (ten westen van Delmenhorst), werd een traject naar de Oldenburgse Weserhäfen ten noorden van Hunte aangelegd, die in 1873 Brake en in 1875 Nordenham bereikte. In 1904 werd dit traject met 7 km verlengd tot aan Blexen, waardoor aansluiting ontstond met de Weserfähre Blexen - Bremerhaven.
  • De verkorting van de verbinding van het Groothertogdom tot het Ruhrgebied werd in 1876 geopend, de Südbahn naar Osnabrück, die van de stad Oldenburg via Quakenbrück naar Eversburg op de lijn Osnabrück-Rheine leidde.
  • In 1888 werd een vertakking vanaf de Osnabrück-route gerealiseerd, van Ahlhorn Vechta naar Lohne welke in hetzelfde jaar werd geopend. Het zuidelijke gedeelte dat van 1898-1900 werd aangelegd liep van Delmenhorst naar Hesepe (richting Osnabrück).
  • Tussen 1893 en 1896 werden deVareler Nebenbahnen aangelegd om het ten westen van Varel gelegen Friese Wehde evenals de route Ellenserdamm - Ocholt te openen.
  • In 1896 werd een directe verbinding van de hoofdstad Oldenburg naar Brake geopend.
  • In 1897 werd de in 1888 als Jever-Carolinensieler Spoorweg geopende spoorweg tussen Jever en Halle, overgenomen door de Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen. Tegelijkertijd werd ook het scheepvaartverkeer naar Wangerooge overgenomen en richtte ze zich daar op de aanleg van de smalspoor spoorlijn Wangerooger-Inselbahn.
  • Tussen 1906 en 1908 werd de route van Ocholt via Friesoythe naar Cloppenburg gebouwd om de dorpen ten zuidwesten van Oldenburg te ontwikkelen.
  • In 1913 ontstond er een dwarsverbinding tussen Varel (op de route naar Wilhelmshaven) en Rodenkirchen (aan de Unterwezer) aan de zuidelijke rand van de Jadebusens.

Einde van de zelfstandigheid

In overeenstemming met de bepalingen van de Weimar-grondwet van 11 augustus 1919, werd het Staatsverdrag tot oprichting van de Deutsche Reichsbahn in werking gesteld op 1 april 1920, en dus het voormalige land van de soevereiniteit van het Duitse Rijk, aangenomen. De werknemers in Oldenburg werden na de ontbinding van de spoorwegdirectie in Oldenburg, verdeeld over de Reichsbahndirektion Hannover, Hamburg en Münster (Westfalen). In Münster werd in 1935 een monument opgericht voor de immigranten van de Oldenburgse spoorwegen.

Naamgeving/Indeling groospoormaterieel

Voor een overzicht van afkortingen van Duits spoorwegmaterieel zie: Overzicht Grootspoor Materieel Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen.


Bronnen:wikipedia[1]

Verwijzingen

Intern

Extern


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten


Stoomlocomotieven: G 1 - G 4.2(BR 53.10) - G 7(BR 55.62) - G 8.2(BR 56.20-29) - P 3.2 - P 4.1(BR 36.12) - P 4.2(BR 36.12) - P 8 - S 3(BR 13.18) - S 5(BR 13.18) - S 10(BR 16) - T 0 - T 12 - T 2(BR 98.1) - T 3(BR 98.2) - T 51(BR 71.4) - T 13 - T 13.1 (BR 92.4)
Treinstellen: Oldenburgse benzine elektrisch treinstel


Spoorwegmaatschappijen Duitse Keizerrijk
Baden (Bad.StB.) - Beieren (K.Bay.Sts.B.) - Elzas-Lotharingen - Hessen en Pruisen/Hessen (K.P.u.G.H.StE.) - Mecklenburg (M.F.F.E.) - Oldenburg (G.O.E.)
Pruisen (K.P.St.E.) - Saksen (K.Sächs.Sts.E.B.) - Württemberg (K.W.St.E.)