Bouwserie NSB Di3: verschil tussen versies
k |
|||
Regel 51: | Regel 51: | ||
Vanwege uitval van 6 van de 11 dieseltreinstellen van de bouwserie BM 93, een jaar nadat deze waren geleverd, was de NSB genoodzaakt om de Di3 locomotieven die aan de Ofotbanen waren verkocht, weer terug te huren en in te zetten totdat de problemen met de BM 93 treinstellen waren verholpen. | Vanwege uitval van 6 van de 11 dieseltreinstellen van de bouwserie BM 93, een jaar nadat deze waren geleverd, was de NSB genoodzaakt om de Di3 locomotieven die aan de Ofotbanen waren verkocht, weer terug te huren en in te zetten totdat de problemen met de BM 93 treinstellen waren verholpen. | ||
− | Vergelijkbare locomotieven werden door NOHAB ook geleverd aan Denemarken (als [[Bouwserie MY]]) en Hongarije (als [[Bouwserie M61]]. | + | Vergelijkbare locomotieven werden door NOHAB ook geleverd aan Denemarken (als [[Bouwserie MY]]) en Hongarije (als [[Bouwserie MAV M61]]). |
== Waar zijn deze locomotieven nog te zien? == | == Waar zijn deze locomotieven nog te zien? == |
Versie van 4 apr 2017 20:15
NSB Di3 | |
---|---|
Spoorwegmij's | NSB |
Bedrijfsnummers | 3.602 - 3.633 3.641 – 3.643 |
Fabrikanten | Nydqvist och Holm |
Aantal gebouwd | 35 stuks |
Bouwjaren | 1954–1969 |
Uitdienst | 2001 |
Asvorm | a-serie: Co'Co' b-serie: (A1A)'(A1A)' |
Lengte over de buffers | a-serie: 18.600 mm b-serie: 18.900 mm |
Dienstgewicht | a-serie: 102 t b-serie: 103 t |
Max.snelheid | a-serie: 105 km/h b-serie: 146 km/h |
Vermogen | 1305 kW |
Aanvangskracht | a-serie: 265 kN b-serie: 176,5 kN |
Bouwwijze motor | EMD 567 |
Overdracht vermogen | Dieselelektrisch |
Brandstof-tankinhoud | 2800 ltr. |
Remmen | - |
Bouwserie Di3
De locomotieven van de bouwserie Di3 zijn dieselelektrische locomotieven van de Noorse spoorwegen, de Norges Statsbaner (NSB). De locomotieven zijn gebouwd door NOHAB in licentie van General Motors en zijn in de periode 1954-1969 geproduceerd. De Locomotieven werden ingezet voor zowel het goederentransport als voor personentreinen.
Ontwikkeling en Bedrijf
De bouwserie MY is een naar Amerikaans voorbeeld van de FP9 gebouwde locomotief. De locomotieven werden nagebouwd door de Belgische firma Anglo-Franco-Belge (AFB) en het Zweedse Nydquist Och Holm AB (NOHAB). De dieselmotoren van deze locomotieven zijn gebouwd door General Motors (GM) en werden vanuit Amerika geïmporteerd. Voor de Noorse spoorwergen (NSB) werden 35 locomotieven geleverd. Deze werden geleverd in 2 deelseries Di3a en Di3b en bij de NSB ingedeeld als Di3. De NSB was begin jaren '50 op zoek naar Diesellocomotieven voor 3 niet-geëlektrificeerde trajecten, de Bergensbanen (het traject tussen Bergen en Oslo), de Dovrebanen (het traject tussen Trondheim en Oslo) en de Nordlandsbanen (het traject tussen Trondheim en Bodø. In 1954 werd een prototype locomotief van het Amerikaanse General Motors, welke gebaseerd op de F7, met een asindeling Co'Co' gebouwd. De locomotief werd in licentie gebouwd door het Zweedse NOHAB, waarbij de motoren in licentie werden gebouwd door het Zweedse ASEA. De locommotief werd op 17 September door NOHAB afgeleverd aan de NSB. Testritten vonden plaats op de Nordlandsbanen. In Maart werd de locomotief teruggestuurd naar NOHAB. Op 1 juli 1955 werd de locomotief weer bij de NSB in bedrijf genomen op de Nordlandsbanen en werden weer testritten gereden, waarna een opdracht aan NOHAB volgde voor de bouw van 5 locomotieven. Deze werden in werden in 1957 geleverd. Enkele maanden later werd een nieuwe opdracht voor de bouw van nog eens 8 locomotieven gegeven, welke in juni 1958 werden geleverd. Hierna volgde meteen een bestelling van nog eens 6 stuks, welke nog in 1958 werden geleverd.
In 1959 werd door de Finse Spoorwegen een bestelling gedaan van 5 locomotieven, maar tijdens de bouw werd vanwege politieke redenen, de opdracht ingetrokken. NOHAB bood vervolgens deze locomotieven, tegen een gereduceerde prijs aan de NSB aan. Van deze 5 locomotieven, waren er 3 met een asindeling (A1A)'(A1A)' en een zwaardere motor, gebouwd (Di3b-serie), welke bij de NSB werden ingedeeld met de bedrijfsnummer 641 t/m 643. De andere 2 waren gelijk aan de eerder geleverde locomotieven (Di3a). In 1965 volgde nog een bestelling van 6 stuks en in 1969 werden nog eens 4 stuks aangeschaft door de NSB.
De Di3 diesellocomotieven vervingen de stoomlocomotieven op de Nordlandsbanen, de Dovrebanen en de Bergensbanen. In de periode 1961-1965 werd het traject van de Bergensbanen geëlektrificeerd, waardoor de Di3 locomotieven in 1965 werden verplaatst naar Trondheim. De elektrificatie van de Nordlandsbanen en de Dovrebanen. Halverwege de jaren '60 verplaatste de inzet van de Di3 locomotieven zich naar de Raumabanen, the Rørosbanen, the Solørbanen, the Valdresbanen en de Meråkerbanen. In de jaren '70 was er nog steeds een tekort aan diesellocomotieven bij de NSB, maar leidde niet tot een nieuwe bestelling van deze Di3 locomotieven. In 1981 werden 5 locomotieven van de Bouwserie NSB Di4 aangeschaft om het tekort aan diesellocomotieven aan te vullen. In 1988 werd het traject op de Valdresbanen gesloten, waardoor de daar ingezette Di3 locomotieven beschikbaar kwamen om elders in te zetten. In de jaren '80 werden een aantal locomotieven van de Bouwserie SJ T44 uit Zweden geleased, om het tekort aan diesels op te vangen. In 1992 besloot de NSB om de Di3 locomotieven te vervangen door nieuwe 12 diesellocomotieven van de Bouwserie NSB Di6 en 20 van de Bouwserie NSB Di8. In 1996 werden de Di3 locomotieven ter zijde gesteld en werd gestart met de sloop, maar nadat er problemen waren met bouwserie Di6, werden deze in 1998 teruggestuurd naar Siemens. Hierdoor werd de sloop van de Di3 locomotieven een halt toegeroepen en werden de nog niet gesloopte locomotieven weer terug in dienst genomen. Met de levering van de dieseltreinstellen van de Bouwserie BM 93 in 2000, besloot de NSB de Di3 locomotieven ter zijde te stellen. De laatste locomotief van deze bouwserie werd in 2001 ter zijde gesteld.
In 2001 werden 5 Di3 locomotieven verkocht aan de Ofotbanen. Er werden 4 locomotieven verkocht aan de Verenigde Naties (VN) welke werden ingezet in Kosovo. Ook werden 4 locomotieven verkocht aan Italië (Sicilië). Aan de Noorse Jernbaneverket, werd 1 locomotief verkocht. Het Noorse Spoorwegmuseum in Hamar, kocht 3 locomotieven.
Vanwege uitval van 6 van de 11 dieseltreinstellen van de bouwserie BM 93, een jaar nadat deze waren geleverd, was de NSB genoodzaakt om de Di3 locomotieven die aan de Ofotbanen waren verkocht, weer terug te huren en in te zetten totdat de problemen met de BM 93 treinstellen waren verholpen.
Vergelijkbare locomotieven werden door NOHAB ook geleverd aan Denemarken (als Bouwserie MY) en Hongarije (als Bouwserie MAV M61).
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc 602 is bewaard gebleven en bevindt zich in het Jernbanemuseum in Hamar.
- Loc 603 is bewaard gebleven en bevindt zich in het Jernbanemuseum in Hamar.
- Loc 616 is bewaard gebleven en bevindt zich in het Jernbanemuseum in Hamar.
- Loc 605 is in het bezit van de TÅGAB
Bronnen:
- wikipedia : NSB Di3[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Diesellocs Bouwserie Di3
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|
|
|