Bouwserie U: verschil tussen versies
k (→Ue) |
k (→Modellen) |
||
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 34: | Regel 34: | ||
== Bouwserie U == | == Bouwserie U == | ||
− | De bouwserie U is een Zweedse elektrische rangeerlocomotief en werd gebouwd in de periode 1930-1954 voor de SJ, en de TGOJ. De locomotieven werden tevens aan de LKAB als bouwserie F verkocht en | + | De bouwserie U is een Zweedse elektrische rangeerlocomotief en werd gebouwd in de periode 1930-1954 voor de SJ, en de TGOJ. De locomotieven werden tevens aan de LKAB als bouwserie F verkocht en aan de Noorse Spoorwegen NSB als [[Bouwserie El.10]]. Er zijn meerdere subversies van de bouwserie U te onderscheiden: Ua, Ub, Uc, en Ud zijn subversies van de bouwserie U die vanaf fabriek zijn geleverd. De subversies Ue en Uf zijn later omgebouwde versies van de Ub en Ud. |
− | |||
== Ontwikkeling en bedrijf == | == Ontwikkeling en bedrijf == | ||
− | In de jaren 1920 besloot de Zweedse spoorwegmaatschappij Statens Järnvägar (SJ) een aantal rangeerlocomotieven te laten bouwen en gaf opdracht aan ASEA voor de bouw van 3 locomotieven van de bouwserie U. De 3 in 1926 geleverde locomotieven werden later als bouwserie Ua ingedeeld. De locomotieven hadden een drijfwerk met koppelstangen. De motor drijft het blinde wiel aan, welke middels koppelstangen verbonden | + | In de jaren 1920 besloot de Zweedse spoorwegmaatschappij Statens Järnvägar (SJ) een aantal rangeerlocomotieven te laten bouwen en gaf opdracht aan ASEA voor de bouw van 3 locomotieven van de bouwserie U. De 3 in 1926 geleverde locomotieven werden later als bouwserie Ua ingedeeld. De locomotieven hadden een drijfwerk met koppelstangen. De motor drijft het blinde wiel aan, welke middels koppelstangen verbonden is met de overige wielen. De nogal kleine wielen en de grote overbrengingsverhouding maakte de locomotieven ondanks zijn kleine formaat, voldoende sterk. |
=== Ua === | === Ua === | ||
Regel 44: | Regel 43: | ||
De machinistencabine van de bouwserie Ua bevondt zich aan de achterzijde, waardoor het zicht voor de machinist erg slecht was. Bij de volgende series werd dan ook de machinistencabine verplaatst naar het midden van de locomotief. De elektrische motor was een Type ASEA KJ 136 met een vermogen van 610 kW. | De machinistencabine van de bouwserie Ua bevondt zich aan de achterzijde, waardoor het zicht voor de machinist erg slecht was. Bij de volgende series werd dan ook de machinistencabine verplaatst naar het midden van de locomotief. De elektrische motor was een Type ASEA KJ 136 met een vermogen van 610 kW. | ||
Vanaf de fabriek waren de drie locomotieven van de bouwserie Ua grijs geschilderd. In de jaren '30 werden ze roodbruin geschilderd. | Vanaf de fabriek waren de drie locomotieven van de bouwserie Ua grijs geschilderd. In de jaren '30 werden ze roodbruin geschilderd. | ||
− | De bouwserie Ua | + | De bouwserie Ua werden in de periode 1965 - 1970 buiten dienst gesteld en zijn in 1971 verschroot in Notviken. |
Regel 50: | Regel 49: | ||
---- | ---- | ||
De eerste vier Ub locomotieven werden geleverd in 1930. Er volgde een aanvullende bestelling van 86 locomotieven in 1950. | De eerste vier Ub locomotieven werden geleverd in 1930. Er volgde een aanvullende bestelling van 86 locomotieven in 1950. | ||
− | In de periode 1950 - 1954 werden tevens 5 locomotieven van de bouwserie Ub aan de TGOJ geleverd. Ook werden 14 locomotieven van de bouwserie Ub aan de LKAB geleverd en 13 stuks aan de Noorse spoorwegen NSB als bouwserie El 10. | + | In de periode 1950 - 1954 werden tevens 5 locomotieven van de bouwserie Ub aan de TGOJ geleverd. Ook werden 14 locomotieven van de bouwserie Ub aan de LKAB geleverd en 13 stuks aan de Noorse spoorwegen (NSB) als bouwserie El 10. |
− | De originele motor | + | De originele motor type ASEA KJ 136 met een vermogen van 610 kW werd bij de meeste Ub locomotieven geleidelijk aan vervangen door een sterkere motor van 920 kW (type Asea KJC 137). De locomotieven van de SJ waren bruin geschilderd. De locomotieven van de TGOJ werden in het donkergroen geleverd met gele sierstrepen. Later werden de locomotieven van de TGOJ in het oranjebruin met witte strepen geschilderd. |
=== Uc === | === Uc === | ||
---- | ---- | ||
− | Er werd slechts 1 exemplaar van de bouwserie Uc gebouwd | + | Er werd slechts 1 exemplaar van de bouwserie Uc gebouwd in 1933. Deze kreeg het bedrijfsnummer 275. De locomotief kon gekoppeld worden met een Akkumulatorwagen zodat een vermogen van 215 kW op accu's bereikt kon worden. In 1974 werd de motor vervangen door een ASEA Type KJ 136 met een vermogen van 515 kW. |
In 1979 kreeg de loc wederom een andere motor met een vermogen van 700 kW. In 1991 werd de locomotief buiten dienst gesteld en verschroot in Göteborg. | In 1979 kreeg de loc wederom een andere motor met een vermogen van 700 kW. In 1991 werd de locomotief buiten dienst gesteld en verschroot in Göteborg. | ||
Regel 65: | Regel 64: | ||
=== Ue === | === Ue === | ||
---- | ---- | ||
− | De locomotieven van de bouwserie Ue waren omgebouwde locomotieven van de bouwserie Ub. Daarvan werden 60 stuks van de | + | De locomotieven van de bouwserie Ue waren omgebouwde locomotieven van de bouwserie Ub. Daarvan werden 60 stuks van de bouwserie Ub van de SJ en 4 locomotieven van de TGOJ omgebouwd. De aanpassingen vonden plaats in de periode 1987-1990, waarbij de motor werd vervangen voor het type ASEA KJC 137. De verbouwing vond plaats in de werkplaats Notviken, waar ook de radiografische afstandsbediening werd ingebouwd evenals een meertreinen besturingssysteem. Na de aanpassingen werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie Ue en werden overgespoten in een grijs / blauw / gele kleur. In de jaren '90 werd de kleur weer aangepast in een blauw, rood en oranje kleurenschema. |
De van de TGOJ gekochte machines Ub 501-503 en 505, werden na de aanpassing omgenummerd naar Ue 995 - 998. | De van de TGOJ gekochte machines Ub 501-503 en 505, werden na de aanpassing omgenummerd naar Ue 995 - 998. | ||
De locomotieven van de bouwserie Ue zijn in 2005 en 2006 gesloopt, nadat ze al enige tijd buiten dienst waren gesteld. | De locomotieven van de bouwserie Ue zijn in 2005 en 2006 gesloopt, nadat ze al enige tijd buiten dienst waren gesteld. | ||
Regel 109: | Regel 108: | ||
== Modellen == | == Modellen == | ||
{{Märklin-u-modellen}} | {{Märklin-u-modellen}} | ||
+ | {{Märklin-dsb-el10-modellen}} | ||
+ | {{Märklin-nsb-el10-modellen}} | ||
{{Trix-u-modellen}} | {{Trix-u-modellen}} | ||
{{Navigatie-grootspoor-sj}} | {{Navigatie-grootspoor-sj}} | ||
[[Categorie:E-locs]][[Categorie:E-locs Zweden]] | [[Categorie:E-locs]][[Categorie:E-locs Zweden]] |
Huidige versie van 23 mei 2020 om 17:57
U | |
---|---|
Spoorwegmij's | SJ, TGOJ, LKAB |
Bedrijfsnummers | Ua: 88-90 Ub (SJ): 163-170, 246-266, 276-290 497-500, 582-593, 645-653 688-693, 703-717 Ub (TGOJ): 501-505 Uc : 275 Ud : 848-872 |
Fabrikanten | Allmänna Svenska Elektriska Aktiebolaget (ASEA) Nydqvist & Holm AB (NOHAB) |
Aantal gebouwd | 149 stuks |
Bouwjaren | Ua : 1926 Ub : 1930–1954 Uc : 1933 Ud : 1955-1956 |
Asvorm | C |
Lengte over de buffers | 9.600 mm |
Max.snelheid | Ua, Ub, Uc, Ue : 45 km/h Ud, Uf : 60 km/h |
Vermogen | 515 kW Ud : 620 kW Ue, Uf : 920 kW |
Aanvangskracht | 147 kN |
Dienstgewicht | 63,6 - 64,8 ton |
Stroomsysteem | ~ 15.000 volt 16 2/3 Hz |
Remmen | - |
Uit dienst | - |
Bouwserie U
De bouwserie U is een Zweedse elektrische rangeerlocomotief en werd gebouwd in de periode 1930-1954 voor de SJ, en de TGOJ. De locomotieven werden tevens aan de LKAB als bouwserie F verkocht en aan de Noorse Spoorwegen NSB als Bouwserie El.10. Er zijn meerdere subversies van de bouwserie U te onderscheiden: Ua, Ub, Uc, en Ud zijn subversies van de bouwserie U die vanaf fabriek zijn geleverd. De subversies Ue en Uf zijn later omgebouwde versies van de Ub en Ud.
Ontwikkeling en bedrijf
In de jaren 1920 besloot de Zweedse spoorwegmaatschappij Statens Järnvägar (SJ) een aantal rangeerlocomotieven te laten bouwen en gaf opdracht aan ASEA voor de bouw van 3 locomotieven van de bouwserie U. De 3 in 1926 geleverde locomotieven werden later als bouwserie Ua ingedeeld. De locomotieven hadden een drijfwerk met koppelstangen. De motor drijft het blinde wiel aan, welke middels koppelstangen verbonden is met de overige wielen. De nogal kleine wielen en de grote overbrengingsverhouding maakte de locomotieven ondanks zijn kleine formaat, voldoende sterk.
Ua
De machinistencabine van de bouwserie Ua bevondt zich aan de achterzijde, waardoor het zicht voor de machinist erg slecht was. Bij de volgende series werd dan ook de machinistencabine verplaatst naar het midden van de locomotief. De elektrische motor was een Type ASEA KJ 136 met een vermogen van 610 kW. Vanaf de fabriek waren de drie locomotieven van de bouwserie Ua grijs geschilderd. In de jaren '30 werden ze roodbruin geschilderd. De bouwserie Ua werden in de periode 1965 - 1970 buiten dienst gesteld en zijn in 1971 verschroot in Notviken.
Ub
De eerste vier Ub locomotieven werden geleverd in 1930. Er volgde een aanvullende bestelling van 86 locomotieven in 1950. In de periode 1950 - 1954 werden tevens 5 locomotieven van de bouwserie Ub aan de TGOJ geleverd. Ook werden 14 locomotieven van de bouwserie Ub aan de LKAB geleverd en 13 stuks aan de Noorse spoorwegen (NSB) als bouwserie El 10. De originele motor type ASEA KJ 136 met een vermogen van 610 kW werd bij de meeste Ub locomotieven geleidelijk aan vervangen door een sterkere motor van 920 kW (type Asea KJC 137). De locomotieven van de SJ waren bruin geschilderd. De locomotieven van de TGOJ werden in het donkergroen geleverd met gele sierstrepen. Later werden de locomotieven van de TGOJ in het oranjebruin met witte strepen geschilderd.
Uc
Er werd slechts 1 exemplaar van de bouwserie Uc gebouwd in 1933. Deze kreeg het bedrijfsnummer 275. De locomotief kon gekoppeld worden met een Akkumulatorwagen zodat een vermogen van 215 kW op accu's bereikt kon worden. In 1974 werd de motor vervangen door een ASEA Type KJ 136 met een vermogen van 515 kW. In 1979 kreeg de loc wederom een andere motor met een vermogen van 700 kW. In 1991 werd de locomotief buiten dienst gesteld en verschroot in Göteborg.
Ud
De bouwserie Ud is een gemoderniseerde versie van de bouwserie Ub. De bouw vond plaats in de periode 1955-1956. Deze locomotieven hadden een extra blindwiel welke voor betere rijeigenschappen zorgde. De locomotieven van de bouwserie Ud konden hierdoor voor een maximumsnelheid van 60 km/h. worden toegelaten. Ook werden de cabines beter geïsoleerd met rubberen strips in plaats van houten latten. De bouwserie Ud kreeg een ASEA motor van het type KJ 137 met een vermogen van 620 kW. Later werden de motoren nog vervangen door het ASEA type 137 met 720 kW. De originele kleur van de bouwserie Ud werd vanaf de fabriek in een bruine kleur afgeleverd.
Ue
De locomotieven van de bouwserie Ue waren omgebouwde locomotieven van de bouwserie Ub. Daarvan werden 60 stuks van de bouwserie Ub van de SJ en 4 locomotieven van de TGOJ omgebouwd. De aanpassingen vonden plaats in de periode 1987-1990, waarbij de motor werd vervangen voor het type ASEA KJC 137. De verbouwing vond plaats in de werkplaats Notviken, waar ook de radiografische afstandsbediening werd ingebouwd evenals een meertreinen besturingssysteem. Na de aanpassingen werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie Ue en werden overgespoten in een grijs / blauw / gele kleur. In de jaren '90 werd de kleur weer aangepast in een blauw, rood en oranje kleurenschema. De van de TGOJ gekochte machines Ub 501-503 en 505, werden na de aanpassing omgenummerd naar Ue 995 - 998. De locomotieven van de bouwserie Ue zijn in 2005 en 2006 gesloopt, nadat ze al enige tijd buiten dienst waren gesteld.
Uf
De locomotieven van de bouwserie Uf, zijn omgebouwde locomotieven van de bouwserie Ud. Van de oorspronkelijke 24 Ud locomotieven zijn er in de periode 1990–1991 16 omgebouwd tot bouwserie Uf, waarbij een radiografische afstandsbesturing werd ingebouwd evenals een meertreinenbesturingssysteem. In 2010 werden de laatste locomotieven van de bouwserie Uf vervangen door diesellocomotieven van het type V4 en Z66.
Bronnen:[1]
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Begin jaren '90 begon de SJ met het afstoten van de bouwserie U, als eerste gingen er machines waarbij diverse machines naar prive ondernemingen gingen. In 2014 zijn er nog een aantal locomotieven van de bouwserie Ue en Uf in actieve dienst, o.a in Malmö verkstad en Nässjö verkstad.
Er zijn 3 locomotieven van de bouwserie Ub bewaard gebleven. Deze bevinden zich in spoorwegmusea.
- Ub 163 - bevindt zich in het Zweeds spoorwegmuseum - Sveriges Järnvägsmuseum
- Ub 255 - Spoorwegmuseum - Nässjö Järnvägsmuseum
- Ub 504 - Spoorwegmuseum - Grängesbergsbanornas Järnvägsmuseum
Bijzonderheden/Opmerkingen
Externe Verwijzingen
Diverse E-locs Bouwserie U
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|
|
|
|
|
|