Bouwserie Mat '54
Materieel '54 (Hondekop) | |
---|---|
Spoorwegmij's | NS |
Bedrijfsnummers | ElD-2: Plan F: 321-334 |
Fabrikanten | Allan, Beijnes, Werkspoor |
Aantal gebouwd | ElD2: 68 stuks (Plan F, G, M en Q) ElD4: 73 stuks (Plan F, G en P) |
Bouwjaren | 1956-1962 |
Asvorm | ElD-2: Bo'2' + 2'Bo' ElD-4: Bo'Bo' + A 2'2' + B 2'2' + Bo'Bo' |
Lengte over de buffers | ElD-2: 50.400 mm ElD-4: 98.600 mm |
Max.snelheid | 140 km/h |
Vermogen | ElD-2: 680 kW ElD-4: 1360 kW |
Aanvangskracht | - kN |
Dienstgewicht | ElD-2: 110 t ElD-4: 210 t |
Stroomsysteem | = 1500 volt |
Remmen | Luchtdrukrem (elektropneumatisch rem) |
Uit dienst | Plan F/G/M: 1993 Plan P/Q: 1996 |
Bouwserie Mat'54
De bouwserie Mat'54 (Materieel '54) zijn twee- en vierdelige elektrische treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen, aangeduid naar het jaar van de eerste bestelling. De treinstellen zijn in de periode 1956-1962 gebouwd en geleverd door fabrikanten Allan, Beijnes en Werkspoor. Vanwege de kenmerkende vorm van de neus werden ze (hoewel niet officieel) vaak aangeduid als Hondekop. De Mat'54 treinstellen waren bedoeld voor de sneltreindiensten.
Ontwikkeling en bedrijf
In 1954 bestelde de NS nieuw materieel ter vervanging van de Bouwserie Mat'24 (Blokkendozen). Het materieel wordt in vijf bestellingen besteld.
- Eerste bestelling (Plan F): 31 vierdelige treinstellen (ElD-4) en 14 tweedelige treinstellen (ElD-2).
- Tweede bestelling (Plan G): 15 vierdelige treinstellen (ElD-4) en 16 tweedelige treinstellen (ElD-2).
- Derde bestelling (Plan M): 15 tweedelige treinstellen (ElD-2).
- Vierde bestelling (Plan P): 25 vierdelige treinstellen (ElD-4).
- Vijfde bestelling (Plan Q): 23 tweedelige treinstellen (ElD-2).
De elektrische installatie werd geleverd door Heemaf te Hengelo. De rijtuigen Bk 711 - 726 en de treinstellen 321 - 365 werden door Allan gebouwd. De B(r) rijtuigen van de treinstellen 711 - 741 en de treinstellen 742 - 757 werden door Beijnes uit Beverwijk gebouwd. De rijtuigen A + BDk 711 - 741, Bk 727 - 741 en de treinstellen 371 - 393 en 761 - 786 werden door Werkspoor in Utrecht gebouwd en geleverd.
De stalen bekleding is rondom de bakgeraamten aangebracht en bestaat uit volledig elektrisch gelast plaatstaal. Elk rijtuig van een treinstel is geplaatst op eigen draaistellen. Bij de tweedelige treinstellen is het ABDk rijtuig voorzien van twee stroomafnemers terwijl bij de vierdelige treinstellen de twee stroomafnemers verdeeld zijn over beide koprijtuigen (Bk en BDk). De koprijtuigen zijn voorzien van tractiemotoren. Voor de koeling van deze motoren werden aan de zijkant van de koppen luchtinlaten gemaakt, met ventilatoren die de lucht aanzuigen. Bij de vierdelige treinstellen is ook een luchtaanzuiging bij de bakovergang die zorgt voor koeling van motordraaistellen van het rijtuig.
Boven de ramen zijn twee lampen aangebracht, welke door middel van glaasjes een rood of wit sein toonden. De witte lichten werden gebruikt voor het L frontsein en een rood rechtersluitsein. (Eind 1963 wisselde dit beeld en werd een linkersluitsein gebruikt). Vanaf treinstel 197 werd een A frontsein ingevoerd, waarbij de hoge lampen alleen rood licht konden tonen. Om de frontruiten schoon te kunnen maken, zijn de neuzen voorzien van ladders met vijf treden. Deze ladders werden in 1973 verwijdert en in de bagageruimte ondegebracht.
De treinstellen waren voorzien van Scharfenberg-koppelingen zodat de treinstellen aan het Materieel'35, Materieel'36, Materieel'40, Materieel'46 en Materieel'57 gekoppeld konden worden. Door middel van een koppelplaat kan het treinstel gekoppeld worden aan materieel dat is voorzien van buffers en schroefkoppelingen.
Kleurvarianten
De treinstellen waren bij hun aflevering donkergroen geschilderd. Het dak en de schortplaten waren grijs geschilderd. Bij de overgang tussen het groen en grijs was een rode bies aangebracht. Op de koppen loopt de onderste rode bies vanaf de cabinedeur dikker door over de neus en de tyfoonroosters. Deze uitvoering kreeg de bijnaam: ‘Bloedneus’. De meeste treinstellen uit de deelserie Plan M (bedrijfsnummers 351 - 365) werden op de neuzen voorzien van een crèmekleurige snor in een V vorm. De treinstellen 371 - 393 en 761 - 786 werden direct in deze kleuren afgeleverd. Vanaf 1962 krijgen alle treinstellen gele biezen en een gele snor. Vanaf juli 1968 wordt het eerste tweedelige treinstel in het geel met een grijze vleugel, afgeleverd. De daarna in revisie genomen treinstellen krijgen ook de gele huisstijl en worden van het groen naar het geel geschilderd. Vanaf 1971 besluit de NS om niet meer alle treinstellen na revisie geel te schilderen. In veel gevallen is de groene verf nog goed en vaak nog maar een paar jaar oud. De treinstellen worden daarna weer in het groen afgeleverd. Vanaf 1972 krijgen de treinstellen het nieuwe logo opgeplakt. In 1980 worden de laatste groene treinstellen in het geel afgeleverd na revisie.Enkele ElD4 treinstellen zijn nooit in het geel met blauwe reclamebanen geschilderd. Tussen 1976 en 1978 werden ze verbouwd tot Intercity treinstel en behielden hun groene kleur.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Er zijn twee treinstellen als museummaterieel bewaard gebleven.
- 2-delig treinstel met bedrijfsnummer 386 is opgenomen in de collectie van het Spoorwegmuseum Utrecht.
- 4-delig treinstel met bedrijfsnummer 766 is eigendom van de stichting Mat '54 Hondekop-Vier.
Bijzonderheden/Opmerkingen
In 1977 werd treinstel met nummer 747 gekaapt door 7 Zuid-Molukkers bij De Punt. Het treinstel raakte zwaar beschadig bij de bevrijdingsactie en was doorzeefd met kogels. Ondanks de schade werd het treinstel weer hersteld. Het nummer 747 was echter bekend bij het publiek, waardoor in 1990 besloten werd het bedrijfsnummer te veranderen in 758.
Verwijzingen (links)
Interne Verwijzingen
- Zie ook voor Beneluxtreinstellen Bouwserie Mat '57
Externe Verwijzingen
Diverse Treinstellen Bouwserie Mat'54
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|