Bouwserie RAe TEE II

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bouwserie RAe TEE II
RAe TEE II
Spoorwegmij's: SBB
Bedrijfsnummers 1051 – 1055
Fabrikanten: SIG, MFO
Aantal gebouwd: 5 stuks
Bouwjaren: 1961, 1967
Asindeling: 2’2’+2’2’+(A1A)(A1A)+2’2’+2’2’+2’2’
Lengte over de buffers: 6-delig: 149.760 mm.
5-delig: 125.334 mm.
Max.snelheid: 160 km/h
Vermogen 2310 kW
Aanvangskracht 172,6 kN (15 kV)
188,3 kN (25 kV, 3 kV, 1,5 kV)
Dienstgewicht 296 t
Stroomsysteem ~ 15.000 volt 16 2/3 Hz
~ 25.000 volt 50 Hz
= 3.000 volt
= 1.500 volt
Remmen Schijfrem
Uit dienst 1988

Treinstel Bouwserie RAe TEE II

De treinstellen van de bouwserie RAe TEE II zijn Zwitserse meersysteem treinstellen welke in 1961 werd ontwikkeld voor de Zwitserse spoorwegen (SBB). Met het meersysteem treinstel kon zonder veel oponthoud bij de grenzen overgeschakeld worden naar het stroomsysteem van het betreffende land. Naast het bijzondere comfort van dit luxe treinstel beschikte de trein uitsluitend over rijtuigen van de eerste klasse. De aandrijving vindt plaats in het middelste rijtuig. Alleen het middelste rijtuig heeft een zijpad, de andere rijtuigen hebben een middenpad.

Ontwikkeling en Bedrijf

In de jaren vijftig van de twintigste eeuw waren grote delen van het Europese spoorwegnet nog niet geëlektrificeerd, terwijl op de geëlektrificeerde trajecten zes verschillende stroomsystemen bestonden. Daarom werden op het TEE-net dieseltreinen gebruikt. Toch wilden de Franse, Zwitserse en Italiaanse spoorwegen gezamenlijk een elektrisch treinstel ontwikkelen voor de Simplonroute. Op het traject Parijs - Milaan worden vier verschillende Europese stroomsystemen gebruikt, zodat een meersysteemtrein moest worden gebouwd. Daarnaast liep al sinds 1954 een studie naar een meersysteemtrein voor de Gotthardroute voor de verbinding Zürich - Milaan door het Zwitserse MFO.

In het voorjaar van 1957 leverden MFO en haar concurrenten BBC en SAAS elk twee rangeerlokomotieven Ee 3/3 II die omschakelbaar waren van het Zwitserse stroomsysteem op die van het andere stroomsysteem in het betreffende grensstation. MFO ging voor de verdere ontwikkeling samenwerken met SIG, dat ook betrokken was bij de bouw van de Nederlands-Zwitserse TEE treinstellen. De ingenieurs van SIG werkten tot het voorjaar van 1958 vele varianten voor de trein uit, variërend van vijf tot negen bakken. Op zoek naar een geschikt remsysteem werden remproeven gedaan met schijfremmen. Hiertoe werden in november 1957 metingen verricht met een VT 11.5 op de noordelijke oprit van de Gotthardspoorweg. Het was de bedoeling dat, net als bij de dieseltreinstellen, de verschillende spoorwegmaatschappijen tot gezamenlijke aanschaf zouden overgaan. Ondanks dat een aantal varianten aanhaakten bij de Italiaanse Settebello en de bouw ook deels in Italië zou plaatsvinden haakte de FS af. In maart 1958 besloot SBB om zelf de ontwikkeling ter hand te nemen van treinstellen die in heel geëlektrificeerd Europa kunnen worden ingezet. In november 1958 legden MFO en SIG een aangepast ontwerp voor met als projectnaam TEE II. Nadat SBB overeenstemming met Frankrijk en Italië had bereikt over de dienstregeling, kregen MFO en SIG in februari 1959 de opdracht vier treinstellen te bouwen voor de internationale dienst, waarmee SBB de primeur had van de meersysteemtreinen. Om de geplande TEE-diensten op de Simplon en Gotthard routes te kunnen uitvoeren waren drie treinstellen nodig. Het vierde treinstel diende hierbij als reserve.

De omschakeling van het ene systeem naar het andere kon door de machinist met behulp van een drukknop in de cabine worden aangestuurd. Een schakelwals in de machinewagen zorgde voor de juiste instelling van de elektrische installatie en zorgde ervoor dat de juiste pantograaf omhoog ging. De fabrikanten namen uitgebreide proeven in heel Europa waarbij het onder alle stroomsystemen behouden van trekkracht een probleem bleek. Een ander probleem was de 1500V-pantograaf. Omdat ook de bovenleidingloze bruggen in Nederland genomen moesten worden, moest de verticale druk worden beperkt zonder dat dat ten koste van de stroomtoevoer zou gaan.

Het ontwerp voorzag in een trein met een restauratierijtuig in het midden geflankeerd door een machinewagen aan een kant en een tussenrijtuig aan de andere kant. De beide uiteinden bestonden uit een salonrijtuig met stuurstand. De keuken voor het restauratierijtuig werd ondergebracht in de machinewagen zodat in het restauratierijtuig naast het restaurant ook een bar kon worden ingebouwd. Het vermogen van de machinewagen was van meet af aan bemeten voor een zesdelige trein. Drie treinstellen waren net op tijd gereed voor de dienst vanaf 1 juli 1961:

  • RAe 1051 28 april 1961
  • RAe 1052 21 juni 1961
  • RAe 1054 29 juni 1961

De 1053 was pas op 16 september 1961 rijklaar zodat de eerste maanden zonder reserve gereden moest worden. In 1967 is nog een vijfde treinstel, de 1055, gebouwd met zes wagens, de andere treinstellen zijn in 1968/1969 ook met één rijtuig verlengd.

Het treinstel werd onder andere ingezet op de volgende Trans Europa Express trajecten:

  • TEE “Gorttardo” Zürich - Milaan - Zürich
  • TEE “Cisalpin” Milaan - Parijs - Milaan
  • TEE “Edelweiss” Zürich - Amsterdam - Zürich

In 1988 werd als eerste de 1055 omgebouwd tot Eurocity met tweede klas accommodatie. De typeaanduiding werd RABe, maar door de grijs-witte Eurocitybeschildering kregen ze de bijnaam "Grijze muis". De ombouw omvatte ook een aanpassing van de machinewagen en een verbouwing van het restauratierijtuig. De helft van het restaurant werd verbouwd tot tweedeklas en het rijtuig werd in de trein 180 graden gedraaid zodat de bar en het overgebleven deel van het restaurant direct op de machinewagen, en dus de keuken, aansluiten. Na een ontsporing in juli 1994 zijn de Grijze muizen op 7 augustus 1994 uit de EC-dienst genomen. Na een aantal beschadigingen werden 1052 en 1054 reeds in 1995 in Kaiseraugst gesloopt. In 1999 viel het doek definitief toen de TGV doorgetrokken was tot Bern. Eind 1999 volgde de sloop van de 1051 en de 1055. SBB Historic heeft één treinstel, de 1053, als historisch materieel aangemerkt en weer in de oorspronkelijke TEE-staat gebracht.

Bronnen:[1]

Verwijzingen

Intern

Extern

Diverse Grootspoor Afbeeldingen RAe TEE II


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten

Modellen

Zwitserland.gif
Märklin H0 modellen bouwserie RAe - TEE II

Märklin Art.nr. Bouwserie Intro-jr. Besturing Motor Tijdperk Bedr.nr. Bedrijf Kleur Behuizing Bijzonderheden Foto
37546 RABe 2009-2011 Digitaal MFX SD-Sinus IV - SBB Grijs/Lichtgrijs Metaal Geluid:Stationsomroep,Lokfluit -
37547 RAe 2014 Digitaal MFX+ Klokanker IV - SBB Beige/Rood Metaal Geluid: Volledig, 6-delig -
39540 RAe 2007-2008 Digitaal MFX SD-Sinus III - SBB Beige/Rood Metaal/Kunststof Geluid:Stationsomroep,Lokfluit
Märklin 39540-7.jpg


Stoomlocomotieven: A 2/4 - A 3/5 - B 2/3 - B 3/4 - C 3/3C 5/6 - SNB D 1/3 - Eb 3/5 - Ec 3/5 (BLS) - E 3/3CZm 1/2
Diesellocomotieven: Am 4/4 - Am 4/4 (V200) - Am 4/6 - Am 6/6 - Bm 4/4 - Bm 4/4 II - Bm 6/6 - Em 3/3 - Am 840 - Am 841 - Am 842 - Am 843 - Am 845
Elektrische locomotieven: Ae 3/5 - Ae 3/6 I - Ae 3/6 II - Ae 3/6 III - Ae 4/4 (BLS) - Ae 4/6 - Ae 4/6 III - Ae 4/7 - Ae 4/8 - Ae 6/6 – Ae610 - Ae 6/8 (BLS) - Ae 8/8 (BLS) - Ae 8/14 - Be 2/5 - Be 3/5 - Be 4/4 - Be 4/6 - Be 4/7 - Be 6/8 - Ce 4/4 (BLS) - Ce 4/6 (BLS) - Ce 6/6 - Ce 6/8 I - Ce 6/8 II - Ce 6/8 III - De 4/4De 6/6Ee 3/3 - Ee 6/6 - Eem 923 - Ge 4/4 - Re 4/4 - Re 425 (BLS) - Re 4/4 I - Re 4/4 II – Re 420 - Re 4/4 III – Re 430 - Re 4/4 IV - Re 446(SOB) - Re 4/4 V – Re 450 - Re 456 - Re 460 - Re 465 - Re 474 - Re 481 - Re 482 - Re 484 - Re 485 (BLS) - Re 486 (BLS) - Re 6/6 – Re 620 - HGe 4/4 II
Treinstellen (Diesel): RCm 2/4 - BDm 2/4 - CFm 2/4 - Dm 2/4 - RAm TEE - RAm 501 - RAm 502
Treinstellen (Elektr): ABe 4/16 - BDe 4/4 - BDe 4/4II - Ce 2/4 - Ce 4/4 - Ce 4/6 - CLe 2/4 (rode pijl) - RABDe 500 - RABe 501 - RABDe 502 - RABDe 8/16 - RABe EC - RABe 511 - RABe 514 - RABe 515 (BLS) - RABe 520 - RABe 521 - RABe 522 - RABe 523 - RABe 524 - RABe 525 (BLS) - RABe 526 (BLS) - RABe 526.6 - RABe 526.7 - RABe 535 (BLS) - RAe 4/8 (Churchill pijl) - RAe TEE II - RBDe 560 - RBDe 566 - RBDe 4/4 - RBe 4/4 - RBe 540