Pruisische S 7

Uit 3rail Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Pruisische S 7
Pruisische S 7
Uitvoering de Glehn von Borries
Spoorwegmij's K.P.St.E. K.P.St.E.
Bedrijfsnummers K.P.St.E.: 701 - 800
Fabrikanten Grafenstaden Hanomag
Aantal gebouwd 79 stuks 159 stuks
Bouwjaren 1902–1904 1902–1907
Uitdienst begin jaren 1920
Asvorm 2'B1 n4v 2'B1' n4v
Wiel diameters Drijfwielen: Ø 198 cm
Voorloop: Ø 100 cm
Achterloop: Ø 125 cm
Lengte loc incl. tender 18.405 mm
Keteldruk 14 kg/cm2
Verdampingsoppervlak 163,6 m² 162,89 m²
Dienstgewicht 60,2 t 62,9 t
Max.snelheid 110 km/h 100/110 km/h
Aantal cylinders 4


Stoomlocomotief Pruisische S 7

De Pruisische S 7 stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor de sneltreindiensten.

Ontwikkeling en Bedrijf

Uitvoering "de Glehn"

De Pruisische S 7 van het type de Glehn werd gebouwd in drie verschillende versies, die voornamelijk verschilden doordat de vuurhaard in de eerste versie relatief lang was en tussen de wielen werd teruggetrokken terwijl bij de andere twee types deze breder was en zich volledig achter de aandrijfwielen bevond. In het eerste ontwerp had het draaistel een buitenframe, de andere twee een binnenframe. De locomotieven werden voorzien van een sleeptender van het type 2'2' T 21,5.

Vooral leek de eerste uitvoering, net als veel andere locomotieven uit de machinefabriek van Grafenstaden, sterk op de Franse locomotieven.

In totaal werden tussen 1902 en 1904 79 exemplaren van de S 7 type de Glehn door de Pruisische Staatsspoorwegen aangeschaft. Geen van de locomotieven werd overgenomen door de Deutsche Reichsbahn.

Uitvoering "von Borries"

Bij uitvoering van de Pruisische S 7 von Borries lagen de cilinders tussen de assen van het draaistel en werkten ze samen op de eerste koppelingsas. Het frame was een combinatie van plaatwerk en een balken frame, de circulatie was relatief ver naar beneden en de aandrijfwielen waren bedekt met een gemeenschappelijke afgedekte wielkast. De locomotieven werden voorzien van een sleeptender van het type 2'2' T 21,5.

De machines van dit type waren bijzonder overtuigend bij hoge snelheden. In proefritten bereikten de pruisische S 7 in vergelijking tot de 2'B2-testlocomotieven van de Pruisische S 9 Altona een snelheid van 136 km/u. Bij een latere proefrit werd zelfs 143 km/u bereikt, waardoor de locomotieven net achter de Badische II d het op één na snelste Duitse Atlantische ontwerp werden.

In de periode van 1902 tot 1907 werden in totaal 159 exemplaren van de Pruisische S 7 locomotieven gebouwd door Hanomag en Linke-Hofmann. Een belangrijk traject was de route Berlijn-Hannover-Dortmund van het directoraat Hannover.

Ondanks de successen werd geen enkele locomotief van dit type overgenomen door de Deutsche Reichsbahn; Zoals alle "Atlantics" hadden ze te weinig grip in vergelijking met de prestaties.

Na de 1e wereldoorlog werden enkele locomotieven als herstelbetaling aan Frankrijk, België en Polen afgestaan. De resterende locomotieven werden tot aan het begin van de jaren 1920 ingezet als reizigerstreinen.

Waar zijn deze locomotieven nog te zien?



Bronnen:Wikipedia: Pruisische S 7[1]

Verwijzingen

Intern

Extern

Diverse Stoomlocomotieven Pruisische S 7


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten


Modellen

Duitsland.gif
Westmodel H0 modellen Pruisische S 7

Art.nr. Type Intro-jr. Uitvoering Besturing Tijdperk Bedrijfsnr. Bedrijf Kleur Bijzonderheden Foto
Westmodel 10046 (DC) S 7 1992/2013 - DC (2-rail) I 717 Hanover KPEV Groen/Zwart/Rood - -



Stoomlocomotieven: G 1 - G 2 - G 3 (BR 53.70–71) - G 41 (BR 53.76) - G 42 (BR 53.0) - G 43 (BR 53.3) - G 51 (BR 54.0) - G 52 (BR 54.2-3) - G 53 (BR 54.6) - G 54 (BR 54.8-10) - G 55 (BR 54.10, 54.12) - G 71 (BR 55.0–6) - G 72 (BR 55.7–14, 55.57) - G 73 (BR 56.0) - G 8 - G 81 (BR 55) - G 82 (BR 56.20–29) - G 83 (BR 56.1) - G 9Mallet - G 9(BR 55.23-24) - G 10 - G 12 (BR 58.10-21) - G 121 (BR 58.0) - P 0 - P 1 - P 2 - P 3 - P 31 - P 32 - P 41 - P 42 - P 6 - P 7 - P 8 (BR 38) - Pruisische P 10 (BR 39) - S 1 - S 2 - S 3 - S 4 - S 5.1 - S 5.2 (BR 13.6-8) - S 6 - S 7 - S 8 - S 9 - S 9 (Altona 561 en 562) - S 10(BR 17.0–1) - S 101 (BR 17.10–11/BR17.11-12) - S 102 (BR 17.2)- S 11 - T 0 - T 1 - T 2 - T 3 - T 4 - T 41 - T 42 - T 43 - T 5 - T 6 - T 7 - T 8 - T 9 - T 91 - T 92 - T 93 - T 10 - T 11 - T 12 - T 13Bauart Hagans - T 13 - T 131 - T 14(experimenteel) - T 14 - T 14.1 - T 15 - T 16(experimenteel) - T 16 - T 161 - T 18 - T 20
Elektrische locomotieven
(15 kV, 16,7 Hz):
ES 1-3 - ES 4 - ES 5 - ES 6 - ES 9-ES 19 - ES 51-ES 57 - EP 202-EP 208 - EP 209/210-EP 211/212 - EP 213-EP 219 - EP 235 - EP 236-EP 246 - EP 247-EP 252 - EG 501 - EG 502-EG 505 - EG 506 - EG 507-EG 508 - EG 509/510 - EG 511-EG 537 - EG 538–EG 549 - EG 551/552-EG 569/570 - EG 571-EG 579 - EG 581-EG 594 - EG 701-EG 725
Elektrische locomotieven
(3 kV, 25 Hz):
EV 1/2 - EV 3/4 - EV 5 - EV 5II - EV 6
Treinstellen (Stoom): DT 1 - DT 2 - DT 3
Treinstellen (Elektrisch): 2481/2482 - 2051/2052 - 501–530 Berlin - 531–532 Berlin - 551/552 Altona + 669/670 Altona - 671/672 Altona + 719/720 Altona - ET 831-ET 842 - ET 1001-ET 1004
Treinstellen (Accu): AT 1 - AT 2 - AT 3 - AT 7
Treinstellen (Benzine/Diesel): VT 1 (VT 151) - VT 2 (VT 152–161 / VT 1–20) - VT 21 - VT 101-VT 103