Pruisische S 5.1: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<small> {| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Pruisische S 5.<sup>1</su...') |
k (→Intern) |
||
Regel 99: | Regel 99: | ||
== Verwijzingen == | == Verwijzingen == | ||
=== Intern === | === Intern === | ||
− | * | + | * [[Königlich Preußische Staatseisenbahnen (K.P.St.E.)]] |
+ | * [[Overzicht Grootspoormaterieel Königlich Preußische Staatseisenbahnen]] | ||
+ | |||
=== Extern === | === Extern === | ||
* | * |
Versie van 13 okt 2019 08:21
Pruisische S 5.1 de Glehn | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. |
Bedrijfsnummers | 501 - 600 |
Fabrikanten | Grafenstaden, Henschel |
Aantal gebouwd | 1 + 22 stuks |
Bouwjaren | 1894 / 1902–1903 |
Uitdienst | 1916 / 1920 |
Asvorm | 2’B n4v |
Wiel diameters | Bauart 1894: Drijfwielen: Ø 215 cm Voorloop: Ø 105 cm Bauart 1902: Drijfwielen: Ø 198 cm Voorloop: Ø 90 cm |
Lengte loc incl. tender | ... mm |
Keteldruk | 14 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | Bauart 1894: 110,00 m² Bauart 1902: 121,9 m² |
Dienstgewicht | ... t |
Max.snelheid | 100 km/h |
Antal cylinders | 4 |
Stoomlocomotief Pruisische S 5.1
De Pruisische S 5.1 stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor de sneltreindiensten. De locomotieven met een 2'B as-indeling werd in een 2-cilinder variant (Pruisische S 5.2) en een 4-cilinder variant (Pruisische S 5.1) gebouwd.
Ontwikkeling en Bedrijf
Het eerste proefexemplaar van de Pruisische S 5.1 werd gebouwd in 1894 naar het voorbeeld van sneltreinlocomotieven, die ontwikkeld werden door Alfred de Glehn van de Franse Nordbahn. Kenmerkend voor dit ontwerp was de viercilinder aandrijving, waarbij de buitencilinder van de tweede cilinder en de binnencilinder de eerste Koppel-as werd aangedreven. De locomotief met een aandrijfwieldiameter van 2150 mm was bedoeld als een sneltreinlocomotief voor het hele land. De locomotief in 1894 geleverd door Grafenstaden als Berlin 37, bleef uniek en werd aanvankelijk gebruikt als de Hofzug-locomotief van de Duitse keizer. Vanaf 1896 werd ze als Erfurt 37 en later als S 5 Erfurt 501 op het traject Halle-Erfurt-Bebra ingezet. De locomotief was aan vergelijkbaar met zijn Franse tegenhangers. Bij latere verbouwingen werd de Franse cabine vervangen door een typisch Pruisische cabine en werden de ketelopbouw aangepast aan de Pruisische normen. De locomotief werd 1916 ter zijde gesteld.
Omdat bij de Pruisische Staatsspoorwegen nog steeds efficiënte sneltreinlocomotieven benodigd waren, werdn tussen 1902 en 1903 in totaal 22 Pruisische S 5.1 type de Glehn locomotieven geleverd door Grafenstaden (10 stuks) en Henschel (12 stuks). De locomotieven weden geleverd aan de directoraten Altona, Erfurt en Magdeburg, waar ze werden gebruikt in de middelzware sneltreindienst. Ze hadden de in Pruisen gebruikelijke wieldiameter van 1980 mm. De laatste locomotieven van deze S 5.1 type de Glehn werd in 1920 ter zijde gesteld. Eén van de locomotieven bleef na de 1e wereldoorlog in Polen en werd daar in het bestand van de PKP opgenomen als PKP Pd3.
Ook de Reichseisenbahnen in Elsaß-Lothringen schafte in de periode van 1902 t/m 1913 in totaal 54 locomotieven van de Pruisische S 5.1 type de Glehn aan, waar ze ingedeeld werden als Elzas-Lotharingse A 18 en na 1906 als Elzas-Lotharingse S 5.
Deze locomotieven werden uitgerust met een iets grotere sleeptender van het type 2’2’ T 16.
Pruisische S 5.1 van Borries | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. |
Bedrijfsnummers | S 5 Hannover 501–517 |
Fabrikanten | Hanomag |
Aantal gebouwd | 17 stuks |
Bouwjaren | 1900-1903 |
Uitdienst | 1920 |
Asvorm | 2’B n4v |
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 198 cm Voorloop: Ø 90/100 cm |
Lengte loc incl. tender | 17.650 mm |
Keteldruk | 14 kg/cm2 |
Aantal cylinders | 4 |
Verdampingsoppervlak | 121,97 m² |
Dienstgewicht | 52,8 t |
Max.snelheid | 100 km/h |
Pruisische S 5.1 (Bauart von Borries)
De bauart von Borries had in tegenstelling tot de bauart de Glehn alle 4 de cylinders werkend op de eerste koppelas. Deze uitvoering werd door Hanomag gebouwd welke in de periode van 1900 tot 1903 17 exemplaren afleverde aan de Pruisische Staatsspoorwegen. Ze werden ingezet op de sneltreindiensten op het traject Berlin–Stendal–Hannover. Later werden ze ook in gezet op het traject naar Bremen. Met de introductie van de Pruisische S 7 werden de S 5.1 locomotieven verplaatst en op minder belangrijke trajecten ingezet. Oorspronkelijk hadden de locomotieven een koepelvormige hoofdluchttank achter de schoorsteen, maar nadat een ervan was geëxplodeerd, werden er hoofdluchttanks op de ketel geïnstalleerd. De S 5.1 locomotieven werden tot kort vóór de 1e wereldoorlog ter zijde gesteld.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Bronnen:Wikipedia: Pruisische S 5[1]
Verwijzingen
Intern
- Königlich Preußische Staatseisenbahnen (K.P.St.E.)
- Overzicht Grootspoormaterieel Königlich Preußische Staatseisenbahnen
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische S 5.1
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn nog geen H0-modellen bekend van de Pruisische S 5.1.