Pruisische S 5.1

Uit 3rail Wiki
Versie door Treinsmurf (overleg | bijdragen) op 6 okt 2018 om 21:01 (Nieuwe pagina aangemaakt met '<small> {| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Pruisische S 5.<sup>1</su...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Pruisische S 5.1 de Glehn
Pruisische S 5.1 (Bauart de Glehn)
Spoorwegmij's K.P.St.E.
Bedrijfsnummers 501 - 600
Fabrikanten Grafenstaden, Henschel
Aantal gebouwd 1 + 22 stuks
Bouwjaren 1894 / 1902–1903
Uitdienst 1916 / 1920
Asvorm 2’B n4v
Wiel diameters Bauart 1894: Drijfwielen: Ø 215 cm
Voorloop: Ø 105 cm
Bauart 1902: Drijfwielen: Ø 198 cm
Voorloop: Ø 90 cm
Lengte loc incl. tender ... mm
Keteldruk 14 kg/cm2
Verdampingsoppervlak Bauart 1894: 110,00 m²
Bauart 1902: 121,9 m²
Dienstgewicht ... t
Max.snelheid 100 km/h
Antal cylinders 4

Stoomlocomotief Pruisische S 5.1

De Pruisische S 5.1 stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor de sneltreindiensten. De locomotieven met een 2'B as-indeling werd in een 2-cilinder variant (Pruisische S 5.2) en een 4-cilinder variant (Pruisische S 5.1) gebouwd.

Ontwikkeling en Bedrijf

Het eerste proefexemplaar van de Pruisische S 5.1 werd gebouwd in 1894 naar het voorbeeld van sneltreinlocomotieven, die ontwikkeld werden door Alfred de Glehn van de Franse Nordbahn. Kenmerkend voor dit ontwerp was de viercilinder aandrijving, waarbij de buitencilinder van de tweede cilinder en de binnencilinder de eerste Koppel-as werd aangedreven. De locomotief met een aandrijfwieldiameter van 2150 mm was bedoeld als een sneltreinlocomotief voor het hele land. De locomotief in 1894 geleverd door Grafenstaden als Berlin 37, bleef uniek en werd aanvankelijk gebruikt als de Hofzug-locomotief van de Duitse keizer. Vanaf 1896 werd ze als Erfurt 37 en later als S 5 Erfurt 501 op het traject Halle-Erfurt-Bebra ingezet. De locomotief was aan vergelijkbaar met zijn Franse tegenhangers. Bij latere verbouwingen werd de Franse cabine vervangen door een typisch Pruisische cabine en werden de ketelopbouw aangepast aan de Pruisische normen. De locomotief werd 1916 ter zijde gesteld.

Omdat bij de Pruisische Staatsspoorwegen nog steeds efficiënte sneltreinlocomotieven benodigd waren, werdn tussen 1902 en 1903 in totaal 22 Pruisische S 5.1 type de Glehn locomotieven geleverd door Grafenstaden (10 stuks) en Henschel (12 stuks). De locomotieven weden geleverd aan de directoraten Altona, Erfurt en Magdeburg, waar ze werden gebruikt in de middelzware sneltreindienst. Ze hadden de in Pruisen gebruikelijke wieldiameter van 1980 mm. De laatste locomotieven van deze S 5.1 type de Glehn werd in 1920 ter zijde gesteld. Eén van de locomotieven bleef na de 1e wereldoorlog in Polen en werd daar in het bestand van de PKP opgenomen als PKP Pd3.

Ook de Reichseisenbahnen in Elsaß-Lothringen schafte in de periode van 1902 t/m 1913 in totaal 54 locomotieven van de Pruisische S 5.1 type de Glehn aan, waar ze ingedeeld werden als Elzas-Lotharingse A 18 en na 1906 als Elzas-Lotharingse S 5.

Deze locomotieven werden uitgerust met een iets grotere sleeptender van het type 2’2’ T 16.


Pruisische S 5.1 van Borries
Pruisische S 5.1 (Bauart von Borries)
Spoorwegmij's K.P.St.E.
Bedrijfsnummers S 5 Hannover
501–517
Fabrikanten Hanomag
Aantal gebouwd 17 stuks
Bouwjaren 1900-1903
Uitdienst 1920
Asvorm 2’B n4v
Wiel diameters Drijfwielen: Ø 198 cm
Voorloop: Ø 90/100 cm
Lengte loc incl. tender 17.650 mm
Keteldruk 14 kg/cm2
Aantal cylinders 4
Verdampingsoppervlak 121,97 m²
Dienstgewicht 52,8 t
Max.snelheid 100 km/h

Pruisische S 5.1 (Bauart von Borries)

De bauart von Borries had in tegenstelling tot de bauart de Glehn alle 4 de cylinders werkend op de eerste koppelas. Deze uitvoering werd door Hanomag gebouwd welke in de periode van 1900 tot 1903 17 exemplaren afleverde aan de Pruisische Staatsspoorwegen. Ze werden ingezet op de sneltreindiensten op het traject Berlin–Stendal–Hannover. Later werden ze ook in gezet op het traject naar Bremen. Met de introductie van de Pruisische S 7 werden de S 5.1 locomotieven verplaatst en op minder belangrijke trajecten ingezet. Oorspronkelijk hadden de locomotieven een koepelvormige hoofdluchttank achter de schoorsteen, maar nadat een ervan was geëxplodeerd, werden er hoofdluchttanks op de ketel geïnstalleerd. De S 5.1 locomotieven werden tot kort vóór de 1e wereldoorlog ter zijde gesteld.

Waar zijn deze locomotieven nog te zien?


Bronnen:Wikipedia: Pruisische S 5[1]

Verwijzingen

Intern

Extern

Diverse Stoomlocomotieven Pruisische S 5.1


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten


Modellen

  • Er zijn nog geen H0-modellen bekend van de Pruisische S 5.1.



Stoomlocomotieven: G 1 - G 2 - G 3 (BR 53.70–71) - G 41 (BR 53.76) - G 42 (BR 53.0) - G 43 (BR 53.3) - G 51 (BR 54.0) - G 52 (BR 54.2-3) - G 53 (BR 54.6) - G 54 (BR 54.8-10) - G 55 (BR 54.10, 54.12) - G 71 (BR 55.0–6) - G 72 (BR 55.7–14, 55.57) - G 73 (BR 56.0) - G 8 - G 81 (BR 55) - G 82 (BR 56.20–29) - G 83 (BR 56.1) - G 9Mallet - G 9(BR 55.23-24) - G 10 - G 12 (BR 58.10-21) - G 121 (BR 58.0) - P 0 - P 1 - P 2 - P 3 - P 31 - P 32 - P 41 - P 42 - P 6 - P 7 - P 8 (BR 38) - Pruisische P 10 (BR 39) - S 1 - S 2 - S 3 - S 4 - S 5.1 - S 5.2 (BR 13.6-8) - S 6 - S 7 - S 8 - S 9 - S 9 (Altona 561 en 562) - S 10(BR 17.0–1) - S 101 (BR 17.10–11/BR17.11-12) - S 102 (BR 17.2)- S 11 - T 0 - T 1 - T 2 - T 3 - T 4 - T 41 - T 42 - T 43 - T 5 - T 6 - T 7 - T 8 - T 9 - T 91 - T 92 - T 93 - T 10 - T 11 - T 12 - T 13Bauart Hagans - T 13 - T 131 - T 14(experimenteel) - T 14 - T 14.1 - T 15 - T 16(experimenteel) - T 16 - T 161 - T 18 - T 20
Elektrische locomotieven
(15 kV, 16,7 Hz):
ES 1-3 - ES 4 - ES 5 - ES 6 - ES 9-ES 19 - ES 51-ES 57 - EP 202-EP 208 - EP 209/210-EP 211/212 - EP 213-EP 219 - EP 235 - EP 236-EP 246 - EP 247-EP 252 - EG 501 - EG 502-EG 505 - EG 506 - EG 507-EG 508 - EG 509/510 - EG 511-EG 537 - EG 538–EG 549 - EG 551/552-EG 569/570 - EG 571-EG 579 - EG 581-EG 594 - EG 701-EG 725
Elektrische locomotieven
(3 kV, 25 Hz):
EV 1/2 - EV 3/4 - EV 5 - EV 5II - EV 6
Treinstellen (Stoom): DT 1 - DT 2 - DT 3
Treinstellen (Elektrisch): 2481/2482 - 2051/2052 - 501–530 Berlin - 531–532 Berlin - 551/552 Altona + 669/670 Altona - 671/672 Altona + 719/720 Altona - ET 831-ET 842 - ET 1001-ET 1004
Treinstellen (Accu): AT 1 - AT 2 - AT 3 - AT 7
Treinstellen (Benzine/Diesel): VT 1 (VT 151) - VT 2 (VT 152–161 / VT 1–20) - VT 21 - VT 101-VT 103