Pruisische ES 1-3
Pruisische ES 1 - ES 3 Bouwserie E 00 (DR) | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E., DR |
Bedrijfsnummers | 1911: WL 10 501 - WL 10 503 1912: ES 1, ES 2, ES 3 1926: E 00 02 |
Fabrikanten | ES 1: Hanomag, SSW ES 2: Hanomag, AEG ES 3: Hanomag, BEW |
Aantal gebouwd | 3 stuks |
Bouwjaren | 1911 |
Uit dienst | ES 1: 1923 ES 2: 1927 ES 3: 1923 |
Asvorm | 2'B1' |
Lengte over de buffers | 12.500 mm |
Max.snelheid | ES 1: 110 km/h ES 2: 110 km/h ES 3: 120 km/h |
Vermogen | ES 1: 735 kW ES 2: 662 kW ES 3: 1100 kW |
Dienstgewicht | ES 1: 73,5 t ES 2: 72,5 t ES 3: 71 t |
Aanvangskracht | ES 1: 79 kN ES 2: 93 kN ES 3: 142 kN |
Stroomsysteem | ~ 15.000 volt 16 2/3 Hz |
Remmen | ? |
Pruisische ES 1 - ES 3
De Pruisische ES 1 t/m ES 3 waren de eerste exemplaren met elektrische tractie van de Pruisische staatspoorwegen en werden succesvol getest op het gedeelte Dessau-Bitterfeld, tussen 1911 en 1914.
Ontwikkeling en Bedrijf
In 1909 bestelde de Pruisische Hessische Spoorwegen 3 sneltrein en 5 goederentrein locomotieven voor een testtraject in Saksen-Anhalt. De locomotieven moesten een topsnelheid van 100 km/h kunnen halen, bij een continue vermogen van 700 kW met een dienstgewicht van 50 ton. Onder leiding van Gustav Wittfeld werden drie ontwerpen gemaakt voor elektrische sneltrein locomotieven. Deze waren afgeleid van de ervaringen die de Badische Staatsbahn had opgedaan. Omdat het testtraject zeer vlak was, werden de locomotieven ontworpen met slechts twee relatief grote aandrijfwielstellen. Oorspronkelijk was een 2'B as-indeling gepland, maar in de loop van de ontwikkeling bleek dat voor de hogere massa een aanvullende as benodigd was. Aanvankelijk werden de locomotieven als WSL (afkorting voor "Wechselstrom-Schnellzug-Lokomotive") aangeduid. Bij het plaatsen van de bestelling van de locomotieven werd echter gekozen voor de aanduiding ES (afkorting voor "Elektrische Schnellzuglokomotive")
In 1911 werd de ES 1 overgebracht naar Bw Bitterfeld, waar bleek dat de locomotief met gemak aan de gestelde eisen voldeed. Ze kon een trein met een gewicht van 240 ton met 100 km/h trekken. Ze haalde zelfs met het draaistel aan de voorzijde, een snelheid van 135 km/h. Met de loopas aan de voorzijde haalde ze dat niet en bleken de rijeigenschappen minder. De ES 2 werd Vóór haar inbedrijfstelling naar Turijn gebracht voor de internationale industriële en commerciële tentoonstelling om het aan een breed publiek te presenteren. Hierna werd de locomotief aan de Deutsche Reichsbahn geleverd en getest. Ook de ES 2 voldeed ruimschoots aan de gestelde eisen. Na de 1e wereldoorlog werd de loc ingezet op de Wiesen- und Wehratalbahn naar Basel. De ES 3 was duidelijk sterker dan de ES 1 en ES 2. Bijzonder was dat haar behuizing uit hout bestond. Het drijfwerk vereiste aanpassing voordat ze in bedrijf kon worden genomen. Ook na de aanpassingen bleek tijdens het bedrijf dat er nog regelmatig problemen optraden. Hierdoor werd de locomotief niet meer in bedrijf genomen en werd ze in 1923 terzijde gesteld en gesloopt.
Aan het begin van de oorlog kwam er een abrupt einde aan de inzet van de ES 1. Voor een nieuwe in bedrijf-stelling was de machine al verouderd en kwam terecht in het Duitse Museum in München waar ze tentoon werd gesteld. Tijdens de 2e wereldoorlog raakte de ES 1 zwaar beschadigd en werd vervolgens verschroot. In 1927 werd de ES 2 overhandigd aan het toenmalige Berlijnse Transport- en Bouwmuseum in het station Hamburg. Tijdens de 2e Wereldoorlog raakte ze ernstig beschadigd en werd het karkas overgebracht naar het Duitse Technische Museum in Berlijn.
Bronnen:
- wikipedia:Preußische_ES_1_bis_ES_3[1]
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Het karkas van de ES 2 stond in 2005 nog opgesteld in het opslag depot in Berlin-Kreuzberg.
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse E-locs Pruisische ES 1 - ES 3 / Bouwserie E 00
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|