Bouwserie Rh 919
PKP-Pt31 Bouwserie 191 (DR) ÖBB 919 | |
---|---|
Spoorwegmij's | PKP, DR, ÖBB |
Bedrijfsnummers | Pt31-1 – Pt31-92 19 101 – 19 180 |
Fabrikanten | Fablok |
Aantal gebouwd | 110 stuks |
Bouwjaren | 1932–1940 |
Uitdienst | 1978 |
Asvorm | 1'D1'h2 |
Wiel diameters | Drijfwielen:Ø 185 cm Voorloop:Ø 100 cm Achter:Ø 120 cm |
Lengte loc incl. tender | 23.900 mm |
Keteldruk | 15 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 238,9 m2 |
Dienstgewicht | 106,2 t |
Max.snelheid | 110 km/h |
Vermogen | 1.472 kW |
Remmen | ? |
PKP Pt-31 / Bouwserie 19.1
De PKP Pt-31 locomotieven waren stoomlocomotieven met een as-indeling 1'D1'h2 van de Poolse Staatsspoorwegen, de Polskie Koleje Państwowe (PKP), welke werden ingezet voor het sneltreinverkeer. Bij de verovering van Polen werden de locomotieven bij de Deutsche Reichsbahn ingedeeld als Bouwserie 19 1.
Ontwikkeling en Bedrijf
De Pt-31 werd in opdracht van de PKP, ontwikkeld voor de sneltreindiensten. De locomtieven werden gebouwd door Fablok uit Chrzanów (Polen). In de periode van 1932 t/m 1939 werden 92 locomotieven gebouwd geleverd aan de PKP. Na de bezetting van Polen, vielen 36 exemplaren in handen van de Russen en 54 exemplaren in handen van de Duitsers. Twee exemplaren van de Pt-31 doken in Roemenië op. In 1940 werden aanvullend nog 12 locomotieven gebouwd in opdracht van de Deutsche Reichsbahn. Deze werden in 1940 geleverd en ingedeeld als bouwserie 39.10p met de bedrijfsnummers 39 1001 t/m 39 1012. In Oktober 1941 werden deze 12 locomotieven bij de bestaande bouwserie 191 ingedeeld en kregen ze de bedrijfsnummer 19 155 t/m 19 166 toebedeeld. In 1942 werden 14 op de Russen veroverde exemplaren aan het bestand van de Deutsche Reichsbahn toegevoegd als bouwserie 19 1 en kregen de bedrijsnummers 19 167 t/m 19 180. Een groot deel van de locomotieven werd gestationeerd in Danzig, Oppeln en Posen. Ook werd een deel van de locomotieven in Oostenrijk ingezet tijdens de 2e wereldoorlog.
Na de 2e wereldoorlog werden de locomotieven als schadevergoeding over diverse landen verdeeld. De russische SZD had ruim 21 locomotieven van de Pt-31 in haar bestand waar ze tussen 1964 en 1967 ter zijde werden gesteld. In Polen bevonden zich nog 12 locomotieven. Deze werden later aangevuld met Pt-31 locomotieven die van andere landen werden verkregen. In West-Duitsland bevonden zich na de oorlog nog 7 locomotieven, welke tot 1950 bij de DB in dienst waren en ingezet werden in Hof en Treuchtlingen. In de bezettingszone van de Sovjet-Unie, bevonden zich nog 13 locomotieven, waarvan er 8 bedrijfsvaardig waren. Deze locomotieven werden teruggegeven aan de PKP. In Hongarije en Tsjecho-Slowakije bevonden zich in beide landen nog 8 locomotieven van de Pt-31. Deze werden in 1947 en 1953 omgeruild met de PKP voor andere locomotieven. In Oostenrijk bleven 3 locomotieven achter in 1940. Deze werden later bij de ÖBB ingedeeld als Reihe 919 en werden ingezet tussen Wenen en Gloggnitz. In 1961 werden de locomotieven bij de ÖBB ter zijde gesteld en verschroot.
In 1965 starte de ter zijde stelling van deze locomotieven. De laatste Pt-31 werd in 1978 ter zijde gesteld.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc Pt31-64 is bewaard gebleven en staat in het spoorwegmuseum in Warschau.
- Loc Pt31-49 is bewaard gebleven en staat in het spoorweg- en techniek-museum in Jaworzyna Śląska.
- Loc Pt 47-138 is bewaard gebleven en in 1989 door Oostenrijk geïmporteerd en omgebouwd als Rh 919 met het bedrijfsnummer 919.138 en wordt ingezet voor speciale
ritten.
Bronnen:Wikipedia PKP-Baureihe_Pt31[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven bouwserie 19.1
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|
|
|
|
|