Bouwserie LAG 181-182
LAG nr. 181 en 182 DR-Bouwserie ET 186.1 | |
---|---|
Spoorwegmij's | LAG, DR, DB |
Bedrijfsnummers | LAG: nr. 181 en 182 DR: ET 186 11-12 DB: ET 186 12 |
Fabrikanten | MAN O. L. Kummer & Co. |
Aantal gebouwd | 2 stuks |
Bouwjaren | 1904 |
Uitdienst | begin jaren 50 |
Asvorm | A1A |
Lengte over de buffers | 9.974 mm |
Dienstgewicht | 16.200 kg |
Max.snelheid | 40 km/h |
Vermogen | 88 kW |
Aanvangskracht | 14 kN |
Stroomsysteem | = 550 volt |
Remmen | Kuntze-Knorr |
LAG 181-182 / ET 186.1
De LAG-treinstellen nr. 181 en 182 waren drieassige elektrische treinstellen van de Lokalbahn Aktien-Gesellschaft (LAG) voor gebruik op de zijlijn Bad Aibling-Feilnbach.
Toen de LAG in 1938 werd genationaliseerd, werden de treinstellen overgenomen door de Deutsche Reichsbahn en kregen de aanduidingen ET 186 11 en ET 186 12. De treinstellen werden door de LAG omgebouwd van twee drieassige personenwagens naar elektrische treinstellen. Een motorwagen werd door de Deutsche Bundesbahn overgenomen en heeft tot 1950 dienst gedaan. Het voertuig bestaat tegenwoordig niet meer.
Ontwikkeling en bedrijf
De LAG exploiteerde verschillende zijlijnen in Zuid-Duitsland die vóór 1900 geëlektrificeerd waren en met treinwagons reden. Deze twee voertuigen ontstonden toen het bedrijf de lokale spoorlijn Bad Aibling-Feilnbach overnam van de aandelenvennootschap Stromwerke, opgericht door Oskar Ludwig Kummer.
Het bedrijf liet twee drieassige personenwagens ombouwen tot elektrische treinstellen. De voertuigen behielden hun originele nummers 181 en 182.
De voertuigen waren altijd in gebruik op de genoemde spoorlijn. Toen de LAG werd overgenomen door de Deutsche Reichsbahn, werden de twee treinstellen omgenummerd tot ET 186 11 en ET 186 12. De voertuigen stonden in het Rosenheim-depot, filiaal in Bad Aibling. De ET 186 11 moest in 1942 buiten dienst worden gesteld. De overgebleven motorwagen werd onderdeel van de Deutsche Bundesbahn. In 1949/1950 werd hij omgebouwd tot personenwagen met bagage- en serviceruimte.
Het treinstel had drie assen. Het beschikte over twee 3e klas coupés met in totaal 40 zitplaatsen. Daartussen bevond zich een klein postvakje met een draaideur; deze draaideur was slechts aan één zijde van de wagen aangebracht.
Het basisframe was een geklonken staalconstructie. De carrosserie was gemaakt van houten profielen met aan de buitenkant metalen platen. In de entreeruimtes bevond zich de machinistenwerkplaats met de bijbehorende bedieningselementen zoals de bedieningsschakelaar. De bestuurderscabine was bij de bouw open, de trapeziumvormige bekleding werd pas later aangebracht. Bij een latere renovatie werden de entreeruimtes volledig afgesloten. Oorspronkelijk stonden er twee Lyra-stroomafnemers op het dak, deze werden later vervangen door modernere apparatuur. De twee buitenste assen van de motorwagen werden aangedreven door twee palgelagerde tractiemotoren. De elektrische uitrusting werd later meerdere malen aangepast, omdat deze aangepast moest worden aan de verhoogde spanning van 600 V.
Bij aflevering was de wagenbak effen donkergroen en het frame grijs, in de jaren dertig kreeg de wagenbak een tweekleurige uitvoering; mosgroen onder de onderrand van het raam en beige boven tot aan de dakrand.
- wikipedia : LAG Nr. 181 und 182 [1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Treinstellen ET 186.1
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Nog geen modellen bekend