Bouwserie 24: verschil tussen versies
k (sjabloon ingevoegd) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | {| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" | + | {| class="wikitable" style="float:right; width:24%; margin-left:5px; border-color:#4682B4" |
− | ! colspan="2" style= "background: skyblue" | '''Baureihe 24''' | + | ! colspan="2" style="background: skyblue" | '''Baureihe 24''' |
|- | |- | ||
− | | colspan="2" | [[Bestand:DR 24 009 Sulingen 1972 of 1973.jpg|thumb|280px|center|<center> | + | | colspan="2" | [[Bestand:DR 24 009 Sulingen 1972 of 1973.jpg|thumb|280px|center|<center>Loc 24 009, Sulingen 1972</center>]] |
|- | |- | ||
− | | Spoorwegmij' | + | | Spoorwegmij'n || |
− | DR | + | DR, DB, PKP |
− | PKP | ||
|- | |- | ||
| Bedrijfsnummers || | | Bedrijfsnummers || | ||
− | DR: | + | DR: 24 001 – 24 095<br/> |
− | PKP: Oi 2 <br/> | + | PKP: Oi 2<br/> |
− | DR: | + | DR: 37.1<br/> |
|- | |- | ||
| Fabrikanten || | | Fabrikanten || | ||
Regel 27: | Regel 26: | ||
| Asvorm || 1'C h2 | | Asvorm || 1'C h2 | ||
|- | |- | ||
− | | | + | | Wieldiameters || |
− | Drijfwielen:∅ | + | Drijfwielen:∅ 150 cm <br/> |
− | Voorloop:∅ | + | Voorloop:∅ 85 cm <br/> |
|- | |- | ||
− | | Lengte loc. | + | | Lengte loc. inclusief. tender || 16.955 mm |
|- | |- | ||
| Keteldruk || 14 kg/cm2 | | Keteldruk || 14 kg/cm2 | ||
Regel 41: | Regel 40: | ||
| Vermogen:|| 676 kW | | Vermogen:|| 676 kW | ||
|- | |- | ||
− | | Max.snelheid || 90 km/h | + | | Max. snelheid || 90 km/h |
− | |||
− | |||
|- | |- | ||
+ | | Uit dienst || 1972 | ||
|} | |} | ||
== Stoomlocomotief Baureihe 24 == | == Stoomlocomotief Baureihe 24 == | ||
− | == Ontwikkeling en | + | == Ontwikkeling en bedrijf == |
De Deutsche Reichsbahn concentreerde zich in de eerste jaren na de oprichting vooral op de hoofdlijnen. Daarom waren vooral de grotere en snellere stoomlocs van de Länderbahnen overgenomen. Vanaf 1925 werd echter ook steeds meer op locale lijnen gewerkt en daarvoor waren nieuwe locs nodig. Het belangrijkste bij deze nieuwbouw was dat (reserve-) onderdelen gestandaardiseerd werden, zodat onderhoud en reparatie sneller en goedkoper konden verlopen. | De Deutsche Reichsbahn concentreerde zich in de eerste jaren na de oprichting vooral op de hoofdlijnen. Daarom waren vooral de grotere en snellere stoomlocs van de Länderbahnen overgenomen. Vanaf 1925 werd echter ook steeds meer op locale lijnen gewerkt en daarvoor waren nieuwe locs nodig. Het belangrijkste bij deze nieuwbouw was dat (reserve-) onderdelen gestandaardiseerd werden, zodat onderhoud en reparatie sneller en goedkoper konden verlopen. | ||
Van dit type locomotief zijn er tussen 1928 en 1939 95 gebouwd. De eerste exemplaren kwamen uit de fabrieken van Schichau en Linke-Hofmann, later hebben ook andere firma's zoals Krupp en Borsig de locs gebouwd. In Oost en West Pruisen kreeg de locomotief de bijnaam „Steppepaard”. | Van dit type locomotief zijn er tussen 1928 en 1939 95 gebouwd. De eerste exemplaren kwamen uit de fabrieken van Schichau en Linke-Hofmann, later hebben ook andere firma's zoals Krupp en Borsig de locs gebouwd. In Oost en West Pruisen kreeg de locomotief de bijnaam „Steppepaard”. | ||
− | Na de oorlog nam de Deutsche Bundesbahn 47 locomotieven over. Deze werden tussen 1960 en 1966 uitgerangeerd. De laatste was de 24 067 en werd in augustus 1966 in Rheydt buitendienst gesteld. In Oost Duitsland werden 5 locs ondergebracht bij de DR. Deze hadden de nummers 24 002, 004, 009, 021 | + | Na de oorlog nam de Deutsche Bundesbahn 47 locomotieven over. Deze werden tussen 1960 en 1966 uitgerangeerd. De laatste was de 24 067 en werd in augustus 1966 in Rheydt buitendienst gesteld. In Oost-Duitsland werden 5 locs ondergebracht bij de DR. Deze hadden de nummers 24 002, 004, 009, 021 en 030. In de DDR werd nog tot 1968 met deze locs gereden. Tot slot gingen na de oorlog 34 locomotieven naar Polen, waar ze de typeaanduiding Oi 2 kregen. In Polen hebben ze tot 1976 dienst gedaan. De Oi 2-29 (voormalig 24 092) was de laatste. |
Er zijn nog 4 exemplaren van de Baureihe 24 bewaard gebleven: de 24 004, 24 009 en 24 083 in Duitsland en de voormalige 24 092 in Polen. | Er zijn nog 4 exemplaren van de Baureihe 24 bewaard gebleven: de 24 004, 24 009 en 24 083 in Duitsland en de voormalige 24 092 in Polen. | ||
<ref>Bron:[http://de.wikipedia.org/wiki/DR-Baureihe_24 Wikipedia (Duitstalig)]</ref> | <ref>Bron:[http://de.wikipedia.org/wiki/DR-Baureihe_24 Wikipedia (Duitstalig)]</ref> | ||
− | |||
<br style="clear:both" /> | <br style="clear:both" /> | ||
Regel 80: | Regel 77: | ||
|- | |- | ||
| Oi 2-29 || Polen || Zajączkowo Tczewskie|| Als Monument ||[http://www.holdys.pl/tomi/parowozy/oi2-29-01.jpg foto van deze locomotief] || Niet bedrijfsvaardig | | Oi 2-29 || Polen || Zajączkowo Tczewskie|| Als Monument ||[http://www.holdys.pl/tomi/parowozy/oi2-29-01.jpg foto van deze locomotief] || Niet bedrijfsvaardig | ||
− | |||
|} | |} | ||
</small> | </small> | ||
− | == Bijzonderheden/ | + | == Bijzonderheden/opmerkingen == |
== Literatuur == | == Literatuur == | ||
* Hansjürgen Wenzel: "Die Baureihe 24". Die kleinste Einheits-Schlepptenderlok. EK-Verlag, Freiburg 2004, ISBN 3-88255-124-0 | * Hansjürgen Wenzel: "Die Baureihe 24". Die kleinste Einheits-Schlepptenderlok. EK-Verlag, Freiburg 2004, ISBN 3-88255-124-0 | ||
− | == Externe | + | == Externe verwijzingen == |
* | * | ||
− | == Diverse | + | == Diverse stoomlocs Baureihe 24 == |
− | <gallery widths=220px heights=140px perrow=4 caption="Diverse | + | <gallery widths=220px heights=140px perrow=4 caption="Diverse grootspoorafbeeldingen stoomloc. Baureihe 24"> |
Bestand:Baureihe 24 009 - Sulingen 1972.jpg|<center>Baureihe 24 009 - Sulingen 1972</center> | Bestand:Baureihe 24 009 - Sulingen 1972.jpg|<center>Baureihe 24 009 - Sulingen 1972</center> | ||
Bestand:Foto gewenst.jpg|<center>Tekst bij foto</center> | Bestand:Foto gewenst.jpg|<center>Tekst bij foto</center> | ||
Regel 99: | Regel 95: | ||
Bestand:Foto gewenst.jpg|<center>Tekst bij foto</center> | Bestand:Foto gewenst.jpg|<center>Tekst bij foto</center> | ||
</gallery> | </gallery> | ||
− | |||
{| class="toccolours" style="font-size:85%; margin-top:1em; margin-bottom:-0.5em; border: 1px solid #aaa; padding: 5px; clear: both; width:100%;" | {| class="toccolours" style="font-size:85%; margin-top:1em; margin-bottom:-0.5em; border: 1px solid #aaa; padding: 5px; clear: both; width:100%;" | ||
Regel 105: | Regel 100: | ||
== <sup>Bronnen, Referenties en/of Voetnoten</sup> == | == <sup>Bronnen, Referenties en/of Voetnoten</sup> == | ||
<sup><references></references></sup> | <sup><references></references></sup> | ||
+ | |} | ||
− | |||
== Modellen == | == Modellen == | ||
{{Märklin-br24-modellen}} | {{Märklin-br24-modellen}} | ||
{{Navigatie-grootspoor-db}} | {{Navigatie-grootspoor-db}} | ||
− | [[Categorie:Stoomlocs]] | + | [[Categorie:Stoomlocs Duitsland]] |
Versie van 12 jun 2020 11:43
Baureihe 24 | |
---|---|
Spoorwegmij'n |
DR, DB, PKP |
Bedrijfsnummers |
DR: 24 001 – 24 095 |
Fabrikanten |
Borsig |
Aantal gebouwd | 95 stuks |
Bouwjaren | 1928 - 1940 |
Asvorm | 1'C h2 |
Wieldiameters |
Drijfwielen:∅ 150 cm |
Lengte loc. inclusief. tender | 16.955 mm |
Keteldruk | 14 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 104,48 m2 |
Dienstgewicht | 57,4 t |
Vermogen: | 676 kW |
Max. snelheid | 90 km/h |
Uit dienst | 1972 |
Stoomlocomotief Baureihe 24
Ontwikkeling en bedrijf
De Deutsche Reichsbahn concentreerde zich in de eerste jaren na de oprichting vooral op de hoofdlijnen. Daarom waren vooral de grotere en snellere stoomlocs van de Länderbahnen overgenomen. Vanaf 1925 werd echter ook steeds meer op locale lijnen gewerkt en daarvoor waren nieuwe locs nodig. Het belangrijkste bij deze nieuwbouw was dat (reserve-) onderdelen gestandaardiseerd werden, zodat onderhoud en reparatie sneller en goedkoper konden verlopen.
Van dit type locomotief zijn er tussen 1928 en 1939 95 gebouwd. De eerste exemplaren kwamen uit de fabrieken van Schichau en Linke-Hofmann, later hebben ook andere firma's zoals Krupp en Borsig de locs gebouwd. In Oost en West Pruisen kreeg de locomotief de bijnaam „Steppepaard”.
Na de oorlog nam de Deutsche Bundesbahn 47 locomotieven over. Deze werden tussen 1960 en 1966 uitgerangeerd. De laatste was de 24 067 en werd in augustus 1966 in Rheydt buitendienst gesteld. In Oost-Duitsland werden 5 locs ondergebracht bij de DR. Deze hadden de nummers 24 002, 004, 009, 021 en 030. In de DDR werd nog tot 1968 met deze locs gereden. Tot slot gingen na de oorlog 34 locomotieven naar Polen, waar ze de typeaanduiding Oi 2 kregen. In Polen hebben ze tot 1976 dienst gedaan. De Oi 2-29 (voormalig 24 092) was de laatste.
Er zijn nog 4 exemplaren van de Baureihe 24 bewaard gebleven: de 24 004, 24 009 en 24 083 in Duitsland en de voormalige 24 092 in Polen.
[1]
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Nog te bewonderen locomotieven van de Baureihe 24 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsnr. | Land | Plaats | Eigendom | Website | Bijzonderheden |
24 004 | Duitsland | Dresden | Verkehrsmuseum Dresden | website Verkehrsmuseum Dresden | Museum lok (niet bedrijfsvaardig) |
24 009 | Duitsland | BW - Gelsenkirchen-Bismarck | Eisenbahn Kurier | - | Niet bedrijfsvaardig |
24 083 | Duitsland | BW - Loburg | DBG Hildesheim | Dampfzug-Betriebs-Gemeinschaft e.V | Niet bedrijfsvaardig (Reparatie) Ex PKP Oi2-22 |
Oi 2-29 | Polen | Zajączkowo Tczewskie | Als Monument | foto van deze locomotief | Niet bedrijfsvaardig |
Bijzonderheden/opmerkingen
Literatuur
- Hansjürgen Wenzel: "Die Baureihe 24". Die kleinste Einheits-Schlepptenderlok. EK-Verlag, Freiburg 2004, ISBN 3-88255-124-0
Externe verwijzingen
Diverse stoomlocs Baureihe 24
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|