Bouwserie V 65
Bouwserie V65 / BR 265 | |
---|---|
Spoorwegmij's | DB |
Bedrijfsnummers | V 65 001 – V 65 015 |
Fabrikanten | MaK |
Aantal gebouwd | 15 stuks |
Bouwjaren | 1955–1956 |
Uitdienst | 1980 |
Asvorm | D |
Lengte over de buffers | 10.740 mm |
Dienstgewicht | 54 t |
Max.snelheid | 80 km/h |
Vermogen | 552 kW |
Aanvangskracht | - kN |
Diameter aandrijfwielen | 1.250 mm |
Bouwwijze motor | 6-Cilinder MaK MS 301 C |
Overdracht vermogen | Hydraulisch |
Brandstof-tankinhoud | - ltr. |
Remmen | - |
Diesellocomotief Bouwserie V65
De locomotieven van de bouwserie V 65 zijn 4-assige diesellocomotieven met een stangaandrijving van de Deutsche Bundesbahn (DB) welke in de periode 1955-1965 gebouwd werden door MaK uit Kiel. De locomotieven werden kort na de in gebruikname van de Bouwserie V 60 in gebruik genomen en werden ingezet als rangeerlocomotief en voor het trekken van lichte reizigerstreinen. Vanaf 1968 werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie 265 en werden ze omgenummerd naar de bedrijfsnummers 265 001 t/m 265 015.
Ontwikkeling en Bedrijf
MaK heeft in 1955 en 1956 precies vijftien exemplaren van de V65 aan de Deutsche Bundesbahn (DB) afgeleverd. Deze locs waren bedoeld om lichte reizigerstreinen te trekken en ingezet te worden voor het halfzware rangeerwerk. Een opvallend kenmerk aan de loc zijn de zogenaamde Beugniot-hevels waarmee de loc ondanks zijn vier assen toch goed door de bochten moest kunnen rijden. De loc was grotendeels gebaseerd op Mak’s eigen 600D maar had enkele opvallende wijzigingen ondergaan. Zo waren de platen van de motorkap gladder vormgegeven, de lampen vrijstaand gemonteerd, de lamellen van de frontradiateur zagen er anders uit en ook was deze serie voorzien van een zogenaamde Dofa-kachel. Het motorblok had tenslotte zo’n vijftig extra pk gekregen. De V65 is nooit verder ontwikkeld. Inmiddels beschikte de DB namelijk over de V100 die veel taken makkelijker af kon vanwege het hogere vermogen. Voor het rangeerwerk werd uiteindelijk de voorkeur gegeven aan de V60. Het is dan ook bij een serie van 15 stuks gebleven.
De locs werden als eerste aan het werk gezet in het gebied rond Kassel en Marburg. Daar trokken ze dus niet alleen goederenwagons maar trokken ook reizigerstreinen. Vanaf 1964 werden de locomotieven naar het noorden verplaatst waar ze werden ingezet als rangeerlocs in Hamburg-Altona, Hamburg-Harburg evenals bij de veerponthaven van Puttgarden op het eiland Fehmarn. Daar kregen ze op 1 januari 1968 allemaal een nieuwe naam en gingen verder door het leven als Baureihe 265. Eind jaren zeventig werden de locomotieven aan de kant gezet. Volgens de geruchten zouden de vakbonden op een terzijdestelling hebben aangedrongen, omdat het in de cabine wel erg warm kon worden. Alleen de locs 265 001, 004 en 011 bleef het droevige lot van een enkeltje naar de sloop bespaard. De eerste twee gingen over in handen van privé-maatschappijen en 011 werd als museumloc bestempeld.
In eerste instantie kreeg 001 de Meppen-Haselünner Eisenbahn (MHE) als nieuwe eigenaar en heeft daar tussen 1979 en 1989 braaf zijn werk gedaan. Na een schade aan het onderstel ging de loc over naar de Freundeskreis für Eisenbahnen in Münster om in 1995 terecht te komen bij de Osnabrücker Dampflokfreunde. Daar heeft men de loc netjes gerestaureerd en sinds 1999 weer volop in “dienst” genomen. Loc 004 werd in 1980 overgedragen aan de Bentheimer Eisenbahn AG en heeft daar tot 1983 bedrijf gedaan. MaK heeft aan het einde van dat jaar de loc weer overgenomen en nog kort uitgeleend aan de MHE (waar hij twee weken lang te zien moet zijn geweest met zijn broertje 001.) Daarna begon het avontuur van de 004 pas echt want de locomotief mocht de Alpen over om in Parma bij de RCF (Impresa Carlo Rampini) terecht te komen. Ook nu nog schijnt deze loc zich in Italië te bevinden. In 2003 is hij voor het laatst in Lecco gesignaleerd.
MaK heeft wel meer gebruik gemaakt van deze Beugniot-hevels. Door twee assen steeds met elkaar te koppelen en ze zijdelings beweegbaar te maken, konden de vierassige locs toch makkelijk door de bochten rijden. De grote drijfstangen aan elke zijde zaten ook met genoeg speling aan de wielen vast om de bewegingen van de assen op te kunnen vangen.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- V 65 001 is bewaard gebleven en wordt ingezet als museum-trein door de Osnabrücker Dampflokfreunden in Osnabrück
- V 65 011 is bewaard gebleven en bevindt zich in het DB-museum in Koblenz
Externe verwijzingen
Diverse Diesellocs Bouwserie V 65
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|