Bouwserie 98.3 (Beierse PtL 2/2): verschil tussen versies
k (navigatie sjablonen toegevoegd) |
|||
Regel 111: | Regel 111: | ||
{{Navigatie-grootspoor-db}} | {{Navigatie-grootspoor-db}} | ||
− | + | [[Categorie:Stoomlocs]] |
Versie van 27 jun 2014 19:47
Bouwserie 98.3 | |
---|---|
Spoorwegmij's |
Bayern (Ptl 2/2) |
Bedrijfsnummers | 4507 t/m 4535 DR 98 301 t/m 98 322 |
Fabrikanten | Krauss |
Aantal gebouwd | 42 stuks |
Bouwjaren | 1908 - 1914 |
Asvorm | B h2t |
Wiel-diameters: | Drijfwielen:∅ 1.006 mm. |
Lengte locomotief | 7004 mm af 2e serie 6800 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 28,90 m2 |
Dienstgewicht | 22,7 / 22,1 ton |
Vermogen: | 155 kW |
Max.snelheid V/A | 50 km/h |
Uitdienst | 1963 |
Stoomlocomotief Bouwserie 98.3
Ontwikkeling en Bedrijf
De Bayerische PtL 2/2 , beter bekend als de “Glaskasten” is een kleine stoomlocomotief welke voor de zijlijnen of “Lokalbahnen” werd ingezet. Van de PtL 2/2 of Baureihe 98.3 bestonden 2 uitvoeringen, welke bij de Bayerische Staatsbahn, de Deutsche Reichsbahn (DR) en zelfs later bij de Deutsche Bundesbahn (DB) zijn ingezet.
De PtL 2/2 Bauart 1905 was de eerste uitvoering van de PtL 2/2 en werd in 1905 en 1906 geleverd door de firma Krauss aan de Bayerische Staatsbahn. Het betrof 6 locomotieven met de bedrijfsnummers 4501 – 4506. Het grote verschil met de latere versies (de PtL 2/2 Bauart 1908 – 1914) zat hem in de waterbakken die boven de omloop waren geplaatst in tegenstelling tot de latere versie waar deze zich onder de ketel bevond. In 1923 waren alle 6 de locomotieven van de Bauart 1905 nog in bedrijf en werden ingedeeld bij de Deutsche Reichsbahn en kregen de bedrijfsnummers 98 301 t/m 98 306. In hetzelfde jaar werden ze echter ter zijde gesteld vanwege het slecht toegankelijke binnendrijfwerk wat te veel problemen opleverde bij onderhoudswerkzaamheden.
In 1908 en 1909 leverde de firma Krauss 29 locomotieven met een conventionele buitenaandrijving. Deze locomotieven kregen de bedrijfsnummers 4507 t/m 4535. Bij deze serie locomotieven bevonden de waterkasten zich onder de ketel.
In 1910 volgde een aanvullende uitlevering van 3 locomotieven aan de Preußischen Staatseisenbahnen welke de bedrijfnummers Altona 6081, Altona 6082 en Elberfeld 6041 kregen.
In 1911 en 1914 volgden nog twee leveringen van respectievelijk negen en vier locomotieven aan de Bayerische Staatsbahn (bedrijfsnummers 4536 t/m 4548). Deze serie was iets korter en lichter dan de tot 1909 gebouwde uitvoeringen. De Deutsche Reichsbahn nam nog 22 locomotieven over met de bedrijfsnummers 98 301 t/m 98 322. Negen daarvan waren nog van de eerste serie (Bauart 1905). [1]
De PtL 2/2 met nummer 4522 werd in 1908 door Krauss (Fabrieksnummer 5904) aan de Königlich Bayerische Staatsbahn (K.Bay.Sts.B) geleverd. De locomotief werd na een aantal dienstjaren in Beieren, overgenomen door de DRG. De locomotief werd daarbij omgenummerd naar 98 304. Na de oorlog werd de locomotief in 1945 toebedeeld aan de ÖBB en kreeg daar het bedrijfsnummer 688.0. In Oostenrijk werd deze loc gestationeerd in Wörgl, Wenen, St. Pölten, Linz en als laatste in Salzburg. Op 15 september 1959 werd de loc verschroot. [2] De meeste locomotieven zijn nog in dienst geweest bij de Deutsche Bundesbahn, waar ze in de 50’er jaren ter zijde werden gesteld. De 98 307 werd nog tot 1963 tussen Spalt en Georgensgmünd ingezet.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien
- 98 307 staat in het Deutsches Dampflocomotiv Museum (DDM) in Neuenmarkt
- 98 319 (DR 4515) als opengesneden loc in DB museum Koblenz
Bijzonderheden/Opmerkingen
De 98 319 was rijvaardig en stond opgesteld in Ring locloods in Nürnberg welk in 2005 volledig is afgebrand. De locomotief was niet meer te redden en is vervolgens opengesneden en opgeknapt en is nu te bewonderen in het DB museum in Koblenz
Literatuur
- Steffen Lüdecke, Die Baureihe 98, Bd. 1, EK-Verlag 1999, ISBN-978-3-88255-135-8
Verwijzingen (links)
Intern
Extern
Meerdere Grootspoor Afbeeldingen
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|