Bouwserie Köf III

Uit 3rail Wiki
Versie door Treinsmurf (overleg | bijdragen) op 6 okt 2017 om 10:08 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Köf III<br/>BR 331 / 332 / 333 /...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Köf III
BR 331 / 332 / 333 / 335
BR 335
Spoorwegmij's DB
Bedrijfsnummers Köf 10: 10 001 - 10 003
331 001 - 331 003
332 601 - 332 602
Köf 11: 11 001 - 11 317
332 002, 332 005 - 332 062
332 064 - 332 210
332 212 - 332 317
332 701 - 332 702, 332 801
332 901 - 332 902
Köf 12: 12 001
333 001 - 333 251
333 525 - 333 716
335 004 - 335?251
Fabrikanten Gmeinder, Jung, Orenstein & Koppel, Windhoff
Aantal gebouwd 331: 3 stuks
332: 317 stuks
333/335: 251 stuks
Bouwjaren 1959 - 1978
Uitdienst -
Asvorm B
Lengte over de buffers 7.830 mm
Dienstgewicht 22 t
Max.snelheid 45 km/
Vermogen 177 kW
Aanvangskracht 83,4 kN
Bouwwijze motor RHS 518A Mannheim
Overdracht vermogen Dieselhydraulisch
Brandstof-tankinhoud - ltr.
Remmen luchtdruk rem

Diesellocomotief Köf III

De diesellocomotieven van de bouwserie Köf III, vanaf 1968 ingedeeld als bouwserie 331 - 335, zijn lichte 2-assige rangeer-locomotieven van de Deutsche Bundesbahn (DB). De Locomotieven worden ingezet voor het rangeerwerk in kleine en middelgrote stations.

Ontwikkeling en Bedrijf

Voor het rangeerwerk op de kleine en middelgrote stations, waar met enige regelmaat rangeerwerk benodigd is, werden door de Deutsche Reichsbahn de rangeerlocomotieven Köf I (Leistungsgruppen I) met een vermogen tot 28,7 kW en de Köf II (Leistungsgruppe II) met een vermogen tot 110 kW, gebruikt. Deze locomotieven behoorden tot de inventaris van de stations en namen het rangeerwerk over, wat tot efficiëntere goederentransport leidde aangezien de doorgaande goederentreinen geen tijdverlies meer hadden omdat ze zelf niet meer het rangeerwerk hoefden uit te voeren. Bijkomend voordeel was dat er minder hoog opgeleid personeel kon worden gebruikt voor het rangeerwerk op deze kleine rangeer locomotieven.

Eind jaren '50 ontwikkelde de Deutsche Bundesbahn samen met de locomotiefbouwer Gmeinder, de Köf III (Leistungsgruppe III) met een vermogen van maximaal 184 kW. In 1959 werden 8 prototypen geleverd als type Köf 10 met een maximum snelheid van 30 km/h en als type Köf 11 met een maximum snelheid van 45 km/h. Na grondige testen besloot men voor de serie leveringen uit te voeren met Mannheim RHS 518A motoren met een vermogen van 177 kW (240 PK) en met Voith L213U hydraulische motoren. De overdracht naar het drijfwerk geschiedt met behulp van kettingen. In totaal werden 317 locomotieven inclusief 5 prototypen, in 1968 ingedeeld als bouwserie 332. De 3 langzamere prototypen van de Köf 10, werden ingedeeld als bouwserie 331. Twee van deze locomotieven, de 331 001 en 331 002, werden na aanpassingen waarna ze ook een maximumsnelheid behaalden van 45 km/h, in 1992 heringedeeld als bouwserie 332 en kregen de bedrijfsnummers 332 601 en 332 602 toebedeeld.

Vanaf 1965 werd door Gmeinder een verbeterde versie van de Köf III ontwikkeld waarbij de kettingoverdracht vervangen werd door een wormwiel. Van Deze verbeterde, als Köf 12 bestempelde uitvoering, werden door de DB 250 stuks besteld die vanaf 1968 werden geleverd en als bouwserie 333 werden ingedeeld. Vanaf loc 333 102 werd een verbeterd koeksysteem gebruikt, waardoor het uiterlijk van de locomotieven iets veranderde.

Vanaf 1984 werden de locomotieven 333 108, 333 114 en 333 138 uitgerust met afstandsbesturing. Hierdoor kon op personeelskosten bezuinigd worden aangezien er naast een machinist ook een rangeerassistent vereist was bij het rangeren. Door afstandsbediening in te bouwen zou er nog maar 1 rangeerder benodigd zijn. Vanaf 1988 werden de bestaande bouwserie 333 rap omgebouwd met deze afstandsbesturing en werden vervolgens ingedeeld als bouwserie 335. Men besloot om de oudere bouwserie 332 locomotieven niet meer aan te passen, maar deze versneld buiten dienst te stellen bij de DB.

In 2001 werd vanwege slijtage, bij 24 locomotieveb de afstandsbesturing weer uitgebouwd en werden weer aan de bouwserie 333 toegevoegd. De bedrijfsnummers van deze locomotieven werd met 500 verhoogd. (Oorspronkelijk 333 025 werd 333 525).

Kleurvarianten

Bij de DB waren de bouwserie 333 in het purperrood geschilderd, rond 1984 in het oceaanblauw/beige. De bouwserie 335 werd in het oriëntrood geschilderd en werd begin jaren '90 in het verkeersrood geschilderd.

Waar zijn deze locomotieven nog te zien?


  • wikipedia : Baureihe Köf III[1]

Verwijzingen

Intern

Extern

Diverse Diesellocs Köf III / BR 331 / 332 / 333 / 335


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten


Modellen

Duitsland.gif
Märklin H0 modellen bouwserie 331/335 (Köf III)

Märklin Art.nr. Bouwserie Intro-jr. Besturing Motor Tijdperk Bedr.nr. Bedrijf Kleur Behuizing Bijzonderheden Foto
36340 Köf III 2011-2012 Digitaal MFX DC-motor V 335 234-1 DB Cargo Verkeersrood Metaal/Kunststof Telex-koppeling
Märklin 36340-side.jpg
36340.10 Köf III 2011-2012 Digitaal MFX DC-motor III 11251 DB Rood Metaal/Kunststof uit treinset 26340, Telex-koppeling
Märklin 26340-side.jpg
36341 Köf III 2013- Digitaal MFX DC-motor IV 335 105-3 DB Oceaanblauw/Beige Metaal/Kunststof Telex -
36342 Köf III 2014 Digitaal MFX DC-motor V 335 183-0 DB Verkeersrood Metaal/Kunststof Telex
Märklin 36342-side.jpg
36343 Köf III 2012 Digitaal MFX DC-motor V 333 145-1 DB Gleisbau Geel/Blauw Metaal/Kunststof Telex-koppeling -
36344 Köf III 2019 Digitaal MFX+ DC-motor IV 333 009-9 DB Oceaanblauw/Beige Metaal/Kunststof Geluid:Volledig, Telex-koppeling
Märklin 36344.jpg
36345 Köf III 2020 Digitaal MFX+/DCC DC-motor III 11 142 DB Karmozijnrood Metaal/Kunststof Geluid:Volledig, Telex-koppeling
Märklin 36345 zijkant.JPG
36346 Köf III 2020 Digitaal MFX/DCC DC-motor III 11 142 DB Karmozijnrood Metaal/Kunststof - -


Duitsland.gif
Grootspoor rijdend materieel Duitsland
Stoomlocomotieven: 01 - 01.10 - 02 - 03 - 03.10 - 05 - 10 - 15 Bayerische S 2/6 - 17 - 18.1 Württembergische C - 18.3 Badische IV h - 18.4 Bayerische S 3/6 - DR 18 201 - 19 - 23 - 24 - 34 (Reihe B VI) - 38 (P8) - 41 - 42 - 42.90 - 43 - 44 - 45 - 50 - 52 - 52.80 - 53 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 61 - 62 - 64 - 65 - 66 - 73 - 74 - 75 - 78 (T18) - 79 - 80 - 81 - 82 - 85 - 86 - 89 - 89.70-75 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 98 (PtL 2/2) - 98.7 (Bay.BB II) - 99 - Länderbahn
Diesellocomotieven: V36 (236) - V60 (260/360-365) - V65 - V80 (280) - V90 - V100 - V120 - V140 - V160 (210/216/218) - V162 (217) - V188 (288) - V200 (220/221) - 232 (DR V130/132) - 245 - 246 - 247 - 253/ER 20 - 285 - 323 (Köf II) - 331/335 (Köf III) - DH 500 Ca - DHG 500 - DHG 700 - MaK DE 1002 - MaK G 1203 - MaK G 1205 BB - MaK G 1206
Accumulator-locomotieven: Ka/Ks
Elektrische locomotieven: E03/103 - E04/104 - E10/110 - E11/211 (DR) - E17/117 - E18/118 - E19/119 - E32/132 - E36 / EP3/6 - E40.11/139 - E40/140 - E41/141 - E42/242 (DR) - E44/144 - E50/150 - E52 - E60/160 - E63/163 - E69/169 - E70/EG2 - E75/175 - E 80 (DR) - E91/191 - E93/193 - E94/194 - E410/184 - 101 - 111 - 120 - 128 - 143 - 146 - 151 - 152 - 180 - 182 - ES64U4 -185 - 186 - 187 - 189 - 193 - 230
Treinstellen (stoom): DW/CiDT
Treinstellen (accu): 515
Treinstellen (diesel): 601 (VT11.5) - 605 (ICE-TD) - 608.8 (VT08.8) - 610 (Pendolino) - 611 - 612 (Regio Swinger) - 613 (VT08.5-VT12.6) - 614 - 620 (LINT 81) - 622 (LINT 54) - 624/634 VT24 - 626 (NE81) - 627 - 628 - 640 (LINT 27) - 648 (LINT 41) - 642 (Siemens Desiro Classic) - 690-691 (Cargosprinter) - 701 (VT55) - 771-772 (VT2.09) - 795/798 (VT95/VT98) - VT04/SVT137 (Vliegende Hamburger) - VT10.5 - VT12.5 (BR 612) - VT89/VT133 (Wismarer Schienenbus) - VT 859 - Schienenzeppelin
Treinstellen (elektrisch): 401ICE1 - 402ICE2 - 403ICE3 - 403.0Donald Duck - 406ICE-3MF - 420 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 ET27 - 429 - 430 - 430.1 ET30 - 440 - 442Talent 2 - 475 ET 165/ET 275 -485 ET 85 - ET 87 - 491 ET91 - 517 ETA 176 - ET 194