Pruisische T 14
Bouwserie 930-4 Pruisische T14 PKP TKt1 SNCB/NMBS Type 97 ÖBB Reihe 693 | |
---|---|
Spoorwegmij's | Preußischen Staatseisenbahnen Reichseisenbahnen Elsass-Lothringen DR ÖBB PKP SNCB/NMBS |
Bedrijfsnummers | 93 001 – 93 459 |
Fabrikanten | Maffei |
Aantal gebouwd | 497 stuks |
Bouwjaren | 1914–1918 |
Asvorm | 1'D1' |
Wiel-diameters: | Drijfwielen:Ø 135 cm Voorloop:Ø 100 cm Achterloop:Ø 100 cm |
Lengte | 13.800 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 126,62 m² |
Dienstgewicht | 97,6 t |
Vermogen: | 734 kW |
Max.snelheid | 65 km/h |
Uitdienst | 1971 |
Stoomlocomotief Bouwserie 930-4 / Pruisische T14
De Pruisische T14 locomtieven van de Königlich Preußische Staatseisenbahnen (K.P.St.E.) en de Reichseisenbahnen in Elsaß-Lothringen, waren tenderlocomotieven voor het personenvervoer en goederen transport. De locomotieven met een asindeling 1'D1' zijn later ingedeeld bij de Deutsche Reischbahn als bouwserie 930-4.
Ontwikkeling en Bedrijf
De locomotieven waren bestemd voor zowel de passagierstreindiensten op de Berliner Stadtbahn, als voor het zware goederentransport. De T14 werd ontwikkeld door de firma Union uit Königsberg, en was gebaseerd op de Pruisische G8.1 en niet op de door Henschel in 1913 ontwikkelde Pruisische T14 (experimenteel), aangezien die te zwak bleek. De eerste locomotieven werden voor de Berlijnse stadtbahn ingezet. In totaal werden er in de periode 1914 t/m 1918 457 stuks aan de K.P.St.E. geleverd en 40 stuks aan de Reichseisenbahnen in Elsaß-Lothringen. De locomotieven bleken heel krachtig, maar niet zonder gebreken, aangezien de voorste loopas het zwaarst belast werd, traden hier regelmatig mankementen op. Na de 1e wereldoorlog moesten er 147 locomotieven aan de geallieerden afgegeven worden. In 1920 werd de DRG gevormd en werden er 400 stuks van de voormalige K.P.St.E. overgenomen en 6 stuks van de voormalige Reichsbahn Elzas-Lotharingen. De locomotieven ingedeeld als bouwserie 930-4. In 1927 werden nog 2 T14 locomotieven toegevoegd aan de bouwserie 930-4, afkomstig uit het Saarland. Vanwege de problemen met de voorste loopas en schaarste aan reserve-onderdelen, werd in 1918-1919 besloten om geen nieuwe locomotieven van de bouwserie T14 meer te laten bouwen, maar te kiezen voor de locomotieven van de Pruisische T14.1. Tijdens de 2e wereldoorlog werden enkele locomotieven van e Belgische type 97 en uit Polen, toegevoegd aan deze bouwserie. Na de 2e wereld oorlog waren er 3 locomotieven achtergebleven in Oostenrijk. De ÖBB nam deze locomotieven op in zijn bestand en deelde deze locomotieven in als Rh 693. De locomotieven kregen de bedrijfsnummers 693.058, 693.324 en 693.405 toegekend. De 693.058 werd in 1953 ter zijde gesteld. De overige 2 locomotieven hebben bij de ÖBB tot 1958 nog gereden. De in Polen achtergebleven locomotieven werden bij de PKP ingedeeld als TKt1.
In 1960 werden de locomotieven bij de DB ter zijde gesteld. Bij de Deutsche Reichsbahn (DDR) hebben de locomotieven nog dienst gedaan tot 1971.
Bronnen:
- wikipedia Preußische T 14:[1]
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc 93 108 is bewaard gebleven en is als Tkt1-63 opgenomen in de collectie van het MuseumSkansen taboru kolejowego w, in Chabówka (Polen).
- Loc 93 230 is bewaard gebleven en staat in het Eisenbahnmuseum Dieringhausen.
Verwijzingen
Intern
- Pruisische T14 (experimenteel)
- Pruisische T14.1/Bouwserie 935-12
Diverse Stoomlocs Bouwserie 930-4 / Pruisische T14
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|