Bayerische B VI: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<small> {| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Bayerische B VI<br/>Bouws...') |
(sp) |
||
Regel 17: | Regel 17: | ||
| Uitdienst || 1923 | | Uitdienst || 1923 | ||
|- | |- | ||
− | | | + | | Asindeling || 1B n2 |
|- | |- | ||
− | | | + | | Wieldiameters || Drijfwielen: Ø 160-162 cm<br/>Voorloop: Ø 112-115 cm |
|- | |- | ||
| Lengte loc incl. tender || 13.310–13.800 mm | | Lengte loc incl. tender || 13.310–13.800 mm | ||
Regel 38: | Regel 38: | ||
De Beierse B VI (Bayerische B VI) waren stoomlocomotieven bij de Koninklijke [[Königlich Bayerische Staatseisenbahnen (K.Bay.Sts.B.)|Königlich Bayerische Staatseisenbahnen (K.Bay.Sts.B.)]] (de Beierse Staatsspoorwegen). In de periode 1863 t/m 1871 werden 107 stuks van deze stoomlocomotieven gebouwd. | De Beierse B VI (Bayerische B VI) waren stoomlocomotieven bij de Koninklijke [[Königlich Bayerische Staatseisenbahnen (K.Bay.Sts.B.)|Königlich Bayerische Staatseisenbahnen (K.Bay.Sts.B.)]] (de Beierse Staatsspoorwegen). In de periode 1863 t/m 1871 werden 107 stuks van deze stoomlocomotieven gebouwd. | ||
− | == Ontwikkeling en | + | == Ontwikkeling en bedrijf == |
− | De Bayerische B VI locomotieven waren een doorontwikkeling van de Bayerische B V, waarbij het verwarmingsoppervlak en het roosteroppervlak nagenoeg identiek waren. | + | De Bayerische B VI locomotieven waren een doorontwikkeling van de Bayerische B V, waarbij het verwarmingsoppervlak en het roosteroppervlak nagenoeg identiek waren. Alleen de diameter van het aandrijfwiel was bij de B VI groter. De locomotieven werden ontwikkeld en in 2 series gebouwd door Maffei. De eerste serie, geleverd in 4 batches, bestond uit 57 locomotieven welke een keteloverdruk van 8 bar hadden. De eerste 2 batches hiervan werden in 1863 en 1864 geleverd. Deze hadden een grote, bokaalvormige schoorsteen en een open machinistenplatform met een voorruit. De locomotieven in de 3e en 4e batch werden geleverd in de periode 1865 t/m 1867. Deze locomotieven hadden een cilindervormige of peervormige schoorsteen, een injector en pomp voor het voedingswater en een dak over het machinistenplatform. |
− | De 2e serie bestond uit 5 batches. Bij deze locomotieven werd de overdruk van de ketel verhoogd van 8 bar naar 10 bar. De eerste 2 batches werden in de periode 1867 t/m 1869 geleverd en betrof turfgestookte machines, waarbij de 1e batch was uitgevoerd met zijruiten op de bestuurderscabine en cilindrische of trechtervormige schoorstenen. De 2e batch was uitgevoerd zonder zijruiten. De 3e en 4e batch werden in 1870 geleverd en | + | De 2e serie bestond uit 5 batches. Bij deze locomotieven werd de overdruk van de ketel verhoogd van 8 bar naar 10 bar. De eerste 2 batches werden in de periode 1867 t/m 1869 geleverd en betrof turfgestookte machines, waarbij de 1e batch was uitgevoerd met zijruiten op de bestuurderscabine en cilindrische of trechtervormige schoorstenen. De 2e batch was uitgevoerd zonder zijruiten. De 3e en 4e batch werden in 1870 geleverd en waren een mix van turfgestookte locomotieven met trechtervormige schoorstenen en kolengestookte ketels met conische schoorstenen. De laatste batch van 5 locomotieven werd in 1871 geleverd en betrof locomotieven met turfgestookte ketels die waren uitgevoerd zonder zijramen in de cabine. |
− | De locomotieven van de serie B VI vormden gedurende lange tijd de ruggegraat de Königlich Bayerische Staatseisenbahnen en werden ingezet als sneltreinen en als | + | De locomotieven van de serie B VI vormden gedurende lange tijd de ruggegraat van de Königlich Bayerische Staatseisenbahnen en werden ingezet als sneltreinen en als posttreinen. Tijdens hun constructietijd van 1863 t/m 1871, werden de locomotieven voortdurend verbeterd en de locomotieven uit de eerste series omgebouwd. Zo werd bij de inbouw van nieuwe ketels de stoomdruk van 8 bar naar 10 bar verhoogd, en werd het scherm dat de machinist en de stoker tegen rijwind en regen beschermde door een gesloten cabine vervangen. Omdat Beieren nauwelijks over eigen kolenvoorraden beschikte, werden veel Beierse locomotieven voor het stoken van inheemse turf ingericht. De stookwaarde van turf was in vergelijking met steenkool gering. De turftenders hadden daarom een groter volume en werden, om de vochtgevoelige turf tegen vocht te beschermen, van een dak voorzien. De met turf gestookte locomotieven waren voorzien van peer- of kegelvormige schoorstenen, die een overmatige vonkenregen moesten voorkomen. De locomotieven werden gekoppeld aan een Beierse 3 T9 tender of een Beierse 3 T9.6 tender. |
− | posttreinen. Tijdens hun constructietijd van 1863 t/m 1871, werden de locomotieven voortdurend verbeterd en de locomotieven uit de eerste series omgebouwd. Zo werd bij de inbouw van nieuwe ketels de stoomdruk van 8 bar | ||
− | In 1920 werden nog 2 locomotieven van de Bayerische B VI | + | In 1920 werden nog 2 locomotieven van de Bayerische B VI opgenomen in het bestand van de [[Deutsche Reichsbahn (DRG/DR) 1920-1945|Deutsche Reichsbahn]] en werden ingedeeld als bouwserie 34. Het betrof de locomotieven "422 Wrede" en "432 Marktl" welke in 1923 de bedrijfsnummers 34 7461 en 34 7462 werden toebedeeld. De hernummering werd echter niet doorgevoerd omdat de locomotieven in 1923 terzijde werden gesteld. |
− | Bronnen:Wikipedia Bavarian_B_VI<ref>Bron:[https://en.wikipedia.org/wiki/Bavarian_B_VI https://en.wikipedia.org/wiki/Bavarian_B_VI]</ref> | + | Bronnen: Wikipedia Bavarian_B_VI<ref>Bron:[https://en.wikipedia.org/wiki/Bavarian_B_VI https://en.wikipedia.org/wiki/Bavarian_B_VI]</ref> |
− | Bron:Märklin boekje bij loc<ref>Bron: Märklin boekje bij loc</ref>. | + | Bron: Märklin boekje bij loc<ref>Bron: Märklin boekje bij loc</ref>. |
== Waar zijn deze locomotieven nog te zien? == | == Waar zijn deze locomotieven nog te zien? == | ||
Regel 55: | Regel 54: | ||
<br style="clear:both" /> | <br style="clear:both" /> | ||
− | |||
== Verwijzingen == | == Verwijzingen == | ||
Regel 63: | Regel 61: | ||
* | * | ||
− | == Diverse | + | == Diverse stoomlocomotieven Bayerische B VI / Bouwserie 34 == |
<gallery caption="Diverse Grootspoor afbeeldingen Stoomlocomotief Bayerische B VI / BR 34" widths="220px" heights="140px" perrow="4"> | <gallery caption="Diverse Grootspoor afbeeldingen Stoomlocomotief Bayerische B VI / BR 34" widths="220px" heights="140px" perrow="4"> | ||
Bestand:Bay-B-VI.jpg|<center>''Bayerische B VI''</center> | Bestand:Bay-B-VI.jpg|<center>''Bayerische B VI''</center> | ||
</gallery> | </gallery> | ||
− | |||
{| class="toccolours" style="font-size:85%; margin-top:1em; margin-bottom:-0.5em; border: 1px solid #aaa; padding: 5px; clear: both; width:100%;" | {| class="toccolours" style="font-size:85%; margin-top:1em; margin-bottom:-0.5em; border: 1px solid #aaa; padding: 5px; clear: both; width:100%;" | ||
| | | | ||
− | |||
== <sup>Bronnen, Referenties en/of Voetnoten</sup> == | == <sup>Bronnen, Referenties en/of Voetnoten</sup> == | ||
<sup><references></references></sup> | <sup><references></references></sup> | ||
− | |||
|} | |} | ||
− | |||
== Modellen == | == Modellen == | ||
{{Märklin-br34-modellen}} | {{Märklin-br34-modellen}} | ||
− | |||
---- | ---- | ||
{{Navigatie-grootspoor-KBayStsB}} | {{Navigatie-grootspoor-KBayStsB}} | ||
{{Navigatie-grootspoor-DR(1920-1945)}} | {{Navigatie-grootspoor-DR(1920-1945)}} | ||
− | [[Categorie:Stoomlocs]][[Categorie:Stoomlocs Duitsland]] | + | [[Categorie:Stoomlocs]] |
+ | [[Categorie:Stoomlocs Duitsland]] |
Huidige versie van 6 apr 2020 om 23:26
Bayerische B VI Bouwserie 34 | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.B.Sts.Bay. DRG |
Bedrijfsnummers | K.B.Sts.Bay.: 266 MOOSBURG t/m 496 BÜRGER DRG: 34 7461 t/m 34 7462 |
Fabrikanten | Maffei |
Aantal gebouwd | 107 stuks |
Bouwjaren | 1863 – 1871 |
Uitdienst | 1923 |
Asindeling | 1B n2 |
Wieldiameters | Drijfwielen: Ø 160-162 cm Voorloop: Ø 112-115 cm |
Lengte loc incl. tender | 13.310–13.800 mm |
Keteldruk | 8-10 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 90,20–91,40 m2 |
Dienstgewicht | 30-33,5 t |
Max.snelheid | 75 km/h |
Vermogen | ? |
Stoomlocomotief Bayerische B VI / Bouwserie 34
De Beierse B VI (Bayerische B VI) waren stoomlocomotieven bij de Koninklijke Königlich Bayerische Staatseisenbahnen (K.Bay.Sts.B.) (de Beierse Staatsspoorwegen). In de periode 1863 t/m 1871 werden 107 stuks van deze stoomlocomotieven gebouwd.
Ontwikkeling en bedrijf
De Bayerische B VI locomotieven waren een doorontwikkeling van de Bayerische B V, waarbij het verwarmingsoppervlak en het roosteroppervlak nagenoeg identiek waren. Alleen de diameter van het aandrijfwiel was bij de B VI groter. De locomotieven werden ontwikkeld en in 2 series gebouwd door Maffei. De eerste serie, geleverd in 4 batches, bestond uit 57 locomotieven welke een keteloverdruk van 8 bar hadden. De eerste 2 batches hiervan werden in 1863 en 1864 geleverd. Deze hadden een grote, bokaalvormige schoorsteen en een open machinistenplatform met een voorruit. De locomotieven in de 3e en 4e batch werden geleverd in de periode 1865 t/m 1867. Deze locomotieven hadden een cilindervormige of peervormige schoorsteen, een injector en pomp voor het voedingswater en een dak over het machinistenplatform.
De 2e serie bestond uit 5 batches. Bij deze locomotieven werd de overdruk van de ketel verhoogd van 8 bar naar 10 bar. De eerste 2 batches werden in de periode 1867 t/m 1869 geleverd en betrof turfgestookte machines, waarbij de 1e batch was uitgevoerd met zijruiten op de bestuurderscabine en cilindrische of trechtervormige schoorstenen. De 2e batch was uitgevoerd zonder zijruiten. De 3e en 4e batch werden in 1870 geleverd en waren een mix van turfgestookte locomotieven met trechtervormige schoorstenen en kolengestookte ketels met conische schoorstenen. De laatste batch van 5 locomotieven werd in 1871 geleverd en betrof locomotieven met turfgestookte ketels die waren uitgevoerd zonder zijramen in de cabine.
De locomotieven van de serie B VI vormden gedurende lange tijd de ruggegraat van de Königlich Bayerische Staatseisenbahnen en werden ingezet als sneltreinen en als posttreinen. Tijdens hun constructietijd van 1863 t/m 1871, werden de locomotieven voortdurend verbeterd en de locomotieven uit de eerste series omgebouwd. Zo werd bij de inbouw van nieuwe ketels de stoomdruk van 8 bar naar 10 bar verhoogd, en werd het scherm dat de machinist en de stoker tegen rijwind en regen beschermde door een gesloten cabine vervangen. Omdat Beieren nauwelijks over eigen kolenvoorraden beschikte, werden veel Beierse locomotieven voor het stoken van inheemse turf ingericht. De stookwaarde van turf was in vergelijking met steenkool gering. De turftenders hadden daarom een groter volume en werden, om de vochtgevoelige turf tegen vocht te beschermen, van een dak voorzien. De met turf gestookte locomotieven waren voorzien van peer- of kegelvormige schoorstenen, die een overmatige vonkenregen moesten voorkomen. De locomotieven werden gekoppeld aan een Beierse 3 T9 tender of een Beierse 3 T9.6 tender.
In 1920 werden nog 2 locomotieven van de Bayerische B VI opgenomen in het bestand van de Deutsche Reichsbahn en werden ingedeeld als bouwserie 34. Het betrof de locomotieven "422 Wrede" en "432 Marktl" welke in 1923 de bedrijfsnummers 34 7461 en 34 7462 werden toebedeeld. De hernummering werd echter niet doorgevoerd omdat de locomotieven in 1923 terzijde werden gesteld.
Bronnen: Wikipedia Bavarian_B_VI[1] Bron: Märklin boekje bij loc[2].
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Helaas zijn alle exemplaren van de Bayerische B VI verschroot.
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse stoomlocomotieven Bayerische B VI / Bouwserie 34
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|
Grootspoor rijdend materieel Königlich Bayerische Staatseisenbahnen (K.Bay.Sts.B.)
|