Oldenburgse G 4.2
Oldenburgse G 4.2 Bouwserie 53.10 | |
---|---|
Spoorwegmij's | G.O.E. |
Bedrijfsnummers | 102–106, 117–122, 155–159, 165–166, 179–184, 191–193 DR: 53 1001 – 53 1003, 53 1051 – 53 1058 |
Fabrikanten | Hanomag |
Aantal gebouwd | 27 stuks |
Bouwjaren | 1895–1909 |
Uitdienst | 1927 |
Asvorm | C n2v |
Wiel diameters | Drijfwielen:Ø 134 cm |
Lengte loc incl. tender | 15.136 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 102 - 166: 117,46 m² 179 - 193: 112,66 m² |
Dienstgewicht | 102 - 166: 40,2 t 179 - 193: 41,7 t |
Max.snelheid | 45 km/h |
Stoomlocomotief Oldenburgse G 4.2
De Oldenburgse G 4.2 stoomlocomotieven van de Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen (G.O.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor goederentransportdiensten.
Ontwikkeling en Bedrijf
Tot 1894 gebruikte de Oldenburger Staatsspoorwegen de Oldenburgse G 1 locomotieven voor de gemengde dienst (vóór passagiers- en goederentreinen). Vanwege de economische opgang in de jaren 1890, was het verkeersvolume toegenomen en konden de oude B-n2 universele locomotieven het toegenomen verkeer op het spoor, niet meer aan. Daarom werden bij Hanomag C-n2v-goederenlocomotieven van het type G 4.2 aangekocht, terwijl voor reizigerstreinen de B-n2v-locomotieven van het type P 3.2 in dienst werden gesteld. in de periode van 1895 tot 1897, werden 11 locomotieven van de eerste serie aangeschaft met de bedrijfsnummers 102 t/m 106 en 117 t/m 122. Van 1903 tot 1905 gevolgd door 7 exemplaren van de tweede serie met de bedrijsnummers 155 t/m 159 en 165 t/m 166. In de periode van 1907 tot 1909 werd een laatste serie van 9 locomotieven met de bedrijfsnummers 179 t/m 184 en 191 t/m 193 aangeschaft, maar deze vertoonden grote verschillen in constructie. De locomotieven werden voorzien van een sleeptender van het type 3 T 12.
De locomotieven waren aanvankelijk uitgerust met een interne besturing van het type Allan en hadden zoals gebruikelijk in Oldenburg, geen stoomkoepel. De regelaar was gehuisvest in de rookkamer. De 9 exemplaren van de derde reeks uit 1907, had een externe besturing van het type Heusinger. De laatste locomotieven waren ook uitgerust met een stoomdroger van het type Ranafier, dat een U-vormige bundel was in de rookkamer en een oppervlakte had van 12 tot 14 m². Deze locomotieven waren met een stoomkoepel uitgerust.
Op een traject met een hellingspercentage van 0,5% bereikten de locomotieven met een 500 ton zware trein, een snelheid van 30 km/h.
Van de in totaal 27 exemplaren werden in 1918 als herstelbetaling voor de eerste wereldoorlog, 7 stuks afgestaan aan België en 1 exemplaar aan Frankrijk. In 1923 werden de resterende 19 exemplaren opgenomen in het bestand van de Deutsche Reichsbahn en werden ingedeeld als bouwserie 53 en kregen de bedrijfsnummers 53 1001 t/m 53 1011 en 53 1051 t/m 53 1058 toegewezen. In het definitieve reorganisatieplan van de Deutsche Reichsbahn werden in 1925 echter nog maar 11 locomotieven daadwerkelijk opgenomen (met de bedrijfsnummers 53 1001 t/m 53 1003 en 53 1051 t/m 53 1058).
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Bronnen:Wikipedia: Oldenburgische G 4.2[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Oldenburgse G 4.2 / Bouwserie 53.10
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn nog geen H0 modellen bekend van de Oldenburgse G 4.2 / Bouwserie 53.10
Grootspoor rijdend materieel Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen (G.O.E.)
|