Saksische V T
Saksische V T Bouwserie 89.2 / 89.82 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Spoorwegmij's | K.Sächs.Sts.E.B. | ||||
Bouwvorm | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Bouwjaren | 1872–1877 | 1883–1892 | 1895–1901 | 1914–1919 | 1920 |
Bedrijfsnummers | 1541–1570 DR:89 8201 – 89 8215 |
1574–1591 DR:89 8251 – 89 8267 |
1592–1674 DR:89 8216 – 89 8221 DR:89 201 – 89 269 |
1675–1690 DR:89 281 – 89 294 |
1691 DR:89 295 |
Fabrikanten | Sächsische Maschinenfabrik, Chemnitz | ||||
Aantal gebouwd | 30 stuks | 18 stuks | 82 stuks | 16 stuks | 1 stuks |
Uitdienst | 1933 | 1927 | 1967 | 1967 | 1951 |
Asvorm | C n2t | ||||
Wiel diameters Drijfwielen | Ø 139 cm | Ø 139 cm | Ø 124 cm | Ø 126 cm | Ø 126 cm |
Lengte loc | 9.276 mm 9.356 mm |
9.587 mm | 9.635 mm | 9.680 mm 9.825 mm |
? |
Keteldruk | 8,5 kg/cm² | 10 kg/cm² | 12 kg/cm² | 12 kg/cm² | 12 kg/cm² |
Verdampingsoppervlak | 102,2 m² | 102,2 m² | 81,1 m² | 102,2 m² | 77,0 m² |
Dienstgewicht | 40,6 t – 45 t | 43 t | 42 t | 48/48,8 t | 47,3 t |
Max.snelheid | 40 km/h | 40 km/h | 40 km/h | 50 km/h | 50 km/h |
Aantal cylinders | 2 | ||||
Remmen | Schroevenrem Westinghouse luchtdrukrem |
Stoomlocomotief Saksische V T
De Saksische V T stoomlocomotieven van de Koninklijke Saksische Staatsspoorwegen (K.Sächs.Sts.E.B.) waren tenderlocomotieven die ingezet werden voor het goederentransport en voor het rangeerwerk. Bij de Deutsche Reichsbahn werden de locomotieven in 1925 ingedeeld als bouwserie 89.2 en 89.82.
Ontwikkeling en Bedrijf
Tussen 1872 en 1929 werden in totaal 154 exemplaren van de Saksische V T gebouwd door de Saksische Machienenfabriek in Chemnitz. Tijdens deze periode werden diverse wijzigingen in de constructie aangebracht. De 1e serie VT locomotieven hadden een zeer hoge stoomkoepel met een bolvormig dak en vielen op door de waterbakken die reikten tot aan de voorste bufferbalk. Ze hadden een as-belasting van 14 ton en de keteldruk was 8,5 bar. In totaal werden 30 exemmplaren van deze 1e serie gebouwd. De Deutsche Reichsbahn nam 14 van deze exemplaren over en deelde ze in 1925 in als bouwserie 89.82 met de bedrijsnummers 89 8201 t/m 89 8209 (bouwjaar 1872-1874) en 89 8210 t/m 89 8215 (bouwjaar 1877-1878). De 2e serie van de V T had een koepel met een plat plafond, een iets hogere cabine en kortere waterkasten. Er werden 18 exemplaren van deze 2e serie gebouwd. De keteldruk was 10 bar. De Deutsche Reichsbahn nam na 1920 nog 17 exemplaren over den deelde deze in met de bedrijfsnummers 89 8251 t/m 89 8267.
De 3e serie van V T locomotieven verschilden aanzienlijk van de oudere locomotieven. De grootte van de aandrijfwielen was gewijzigd en de achterwand van de cabine was aan de onderkant iets ingetrokken. De keteldruk werd verhoogd naar 12 bar. Er werden in de periode 1895-1901 in totaal 81 exemplaren van gebouwd. Van de locomotieven die in 1895 werden gebouwd, werden nog 6 locomotieven overgenomen door de Deutsche Reichsbahn welk werden ingedeeld als bouwserie 89.82 met de bedrijfsnummers 89 8215 t/m 89 8221. Tot aan 1933 werden deze locomotieven ter zijde gesteld. De 2e reeks locomotieven in deze serie werden bij de Deutsche Reichsbahn ingedeeld als bouwserie 89.2 en kregen de bedrijfsnummers 89 201 t/m 89 269.
De tussen 1914 en 1919 gebouwde V T locomotieven verschilden weer van zijn voorgangers. Deze hadden weer een andere drijfwielmaat.De ketel was anders opgesteld en verhoogd, waardoor de locomotieven er veel moderner uitzagen. De locomotieven van 1914 hadden overgangsfaciliteiten naar de trein, daarom waren ze uitgerust met deuren in de voorwanden van de cabine en met smalle waterkasten. De locomotieven uit 1919 hadden een iets grotere wielbasis, maar vooraan hellende waterkasten. Bij de overname door de Deutsche Reichsbahn werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie 89.2 met de bedrijfsnummers 89 281 t/m 284 en 89 285 t/m 89 294.
Van de bouwserie 89.2 overleefden 25 exemplaren de Tweede Wereldoorlog en werden door de DR gebruikt tot in de jaren 1960 in de rangeerdienst.
Een ander exemplaar werd gebouwd met een TCDD-ketel welke voor de Turkse staatsspoorwegen was bestemd, maar die vanwege de Eerste Wereldoorlog niet aan Turkije kon worden geleverd. Zo werd met deze ketel een andere locomotief voor de Saksische Staatsspoorwegen voltooid, die in 1920 het nummer 1691 kreeg. De locomotief was grotendeels vergelijkbaar met het ontwerp van de serie uit 1919, maar had een veel kleinere Belpaire-ketel. In 1925 ontving ze het nieuwe bedrijfsnummer 89 295. Dit unieke exemplaar werd voor het eerst gebruikt in de regio Leipzig en werd later ingezet bij de staalfabriek Brüx als fabriekslocomotief. Vermoedelijk bleef ze daar na de Tweede Wereldoorlog.
Ondanks de zeer lange bouwperiode van bijna een halve eeuw, bleven de belangrijkste kenmerken van de locomotieven hetzelfde. Een verdere ontwikkeling lag vooral in het ontwerp van de ketel. Aanvankelijk werden Belpaire-ketels gebruikt, maar later werden ook Crampton-ketels geïnstalleerd. Een speciaal kenmerk van de vroege ontwerpen was vooral de hoge halfronde stoomkoepel.
Voor de keteltoevoer dienden injectoren, aanvankelijk het type Schau, later type Strube en type Wintzer. Het laatste reeks ontving Friedmann-injectoren.
De Saksische VT is ontworpen met een tweecilinderaandrijving met eenvoudige stoomuitbreiding. De middelste koppelas werd aangedreven. Alle locomotieven waren voorzienn van een interne Allansteuerung. De assen zijn star in het frame gemonteerd, vanwege de lage wielbasis kon worden afgezien van de verzwakking van de wielflens op de aandrijfas.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Helaas zijn alle exemplaren van de Saksische V T verschroot.
Bronnen:Wikipedia: Sächsische_M_I_TV[1]
Verwijzingen
Intern
- Königlich Sächsische Staatseisenbahnen (K.Sächs.Sts.E.B.)
- Overzicht Grootspoor Materieel Königlich Sächsischen Staatseisenbahnen
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Saksische V T
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|
|