Saksische X V
Saksische X V Bouwserie 14.2 (DR) | |||
---|---|---|---|
Spoorwegmij's | K.Sächs.Sts.E.B. | ||
Bedrijfsnummers | 175–176 vanaf 1902:181–182 DR:14 201 – 14 202 |
183–189 DR:14 203 - 14 209 |
190–195 DR:14 210 – 14 215 |
Fabrikanten | Saksische Maschinenfabrik | ||
Aantal gebouwd | 2 stuks | 7 stuks | 6 stuks |
Bouwjaren | 1900 | 1902 | 1903 |
Uitdienst | 1925–1926 | ||
Asvorm | 2'B1' n4v | ||
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 198 cm Voorloop: Ø 104,5 cm Achterloop: Ø 104,5 cm / 124 cm (1903) |
Drijfwielen: Ø 198
cm | |
Lengte loc | 19.485 mm | 19.565 mm | |
Keteldruk | 15 kg/cm² | ||
Verdampingsoppervlak | 165,2 m² | 160,8 m² | |
Dienstgewicht | 69,3 t | 69 t | 69,4 t |
Dienstgewicht incl.tender | 110,7 t | 110,8 t | 112,3 t |
Max.snelheid | 125 km/h | 120 km/h | 100 km/h |
Aantal cilinders | 4 | ||
Remmen | Westinghouse drukluchtrem |
Stoomlocomotief Saksische X V
De Saksische X V stoomlocomotieven van de Koninklijke Saksische Staatsspoorwegen (K.Sächs.Sts.E.B.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor de sneltreindiensten op vlakke trajecten. Hun belangrijkste inzet was op de trajecten Leipzig–Dresden–Bodenbach en Leipzig–Hof. In 1925 werden de locomotieven door de Deutsche Reichsbahn overgenomen en ingedeeld als bouwserie 14.2. In 1926 werden de locomotieven bij de DR ter zijde gesteld.
Ontwikkeling en Bedrijf
Vanaf de jaren 1890 waren de gebruikte locomotieven van de type Saksische VIb V, Saksische VIII 2 en Saksische VIII V1 voldoende krachtig voor hun tijd. Het was echter te voorzien dat de treinlasten zouden blijven stijgen. Om een tekort aan geschikte locomotieven te voorkomen, besloot de Koninklijke Saksische Staatsspoorwegen in een vroeg stadium een nieuw locomotief te laten ontwerpen. Het prestatieprogramma werd opgesteld door het hoofd van het werktuigbouwkundig bureau van Ewald Richard Klien en voorzag in de toen zwaarste trein van de Koninklijke Saksische Staatsspoorwegen, de 385 ton Hofzug van de Saksische koning, op de spoorlijn Leipzig-Dresden zonder te stoppen op 100 kilometer per uur te vervoeren. Het benodigde vermogen werd geschat op ongeveer 1300 pk.
Het eerste exemplaar werd in de zomer van 1900 in Parijs tentoongesteld en won samen met een franse locomotief, een gouden medaille van de Grand Prix. De orders van buiten Saksen, waarop de Maschinenfabrik had gehoopt, kwamen echter niet. De Saksische Staatsspoorwegen bestelde als enige de locomotieven. Na vde Wereldtentoonstelling werden de locomotieven onderworpen aan een testprogramma op de trajecten Leipzig-Dresden en Leipzig-Hof. De locomotieven bereikten een topsnelheid van 125 km/h en hadden bij optimale omstandigheden, een vermogen van 1180 pk. Na de testperiode, werden de locomotieven gestationeerd in de Leipzig Dresdner Bf. De goede resultaten waren aanleiding voor de Saksische Staatsspoorwegen om nieuwe locomotieven te bestellen. Er volgde dan ook een 2e bestelling van 7 exemplaren die in november en december 1902 werden geleverd. De locomotieven werden gestationeerd in Dresden-Altstadt II en Leipzig Dresdner Bf. Van daaruit werden ze ingezet op de trajecten Dresden-Bodenbach en tussen Leipzig en Dresden.
Er volgde nog een 3e bestelling van 6 exemplaren welke in februari 1903 werden geleverd. Deze werden gestationeerd in de stookplaats Saxon Bf en reden op het traject tussen Hof en Leipzig. De 165 kilometer lange route kon worden gereden met één waterstop. Na een reconstructie in 1903 werden de locomotieven 175 en 176, hernummerd naar 181 en 182 en op deze route gebruikt. De locomotieven welke waren geleverd in februari en april 1903 werden gestationeerd in Dresden. Met de komst van de Saksische XII H locomotieven in Hof in 1906, werden de Saksische X V locomotieven in Hof verplaatst naar Dresden-Altstadt II. Het onderhoud van de machines vond gedurende hun hele levensperiode plaats in de werkplaats Dresden-Friedrichstadt. Zelfs na de komst van de Saksische X H1 werden de locomotieven nog steeds ingezet op het traject Leipzig-Dresden-Bodenbach. Met de opening van het centraal station van Leipzig werd Leipzig Hbf Süd de nieuwe van de van Leipziger locomotieven. Vanaf 1916 werd de maximale snelheid verlaagd tot 100 km / u. De locomotieven werden vanaf toen vooral ingezet op de passagierstreinen op de trajecten Leipzig-Döbeln-Dresden, Dresden-Röderau en Dresden-Zittau / Görlitz. In 1918 begon men een aantal locomotieven onder te brengen in Zittau. Zo werden de passagiers- en sneltreinen naar Bischofswerda, Löbau en Görlitz door de Saksische X V getrokken. Deze inzet duurde tot 1924.
De Deutsche Reichsbahn nam na 1920 alle 15 exemplaren over en deelde ze in 1925 in als bouwserie 14.2 met de bedrijfsnummers 14 201 t/m 14 215. Het tekort aan locomotieven als gevolg van het Verdrag van Versailles voorkwam een snelle ter zijde stelling van de reeds technisch verouderde locomotieven. In oktober 1925 bevonden zich vijf locomotieven in het spoorwegdepot Dresden-Altstadt (Heizhaus I en II), drie in het spoorwegdepot Riesa en het depot van Leipzig en twee in het depot van Leipzig-Bay. Bf. Twee Saksische X V locomotieven waren al ter zijde gesteld.
In de laatste periode van deze locomotieven, werden ze ingezet in het lokale verkeer van Leipzig naar Geithain, Frohburg, Meuselwitz, Altenburg of Reichenbach. Bovendien reden de locomotieven met passagiers- en sneltreinen over de route Leipzig-Döbeln-Dresden. In september 1926 werd de locomotief 14 213 als de laatste Saksische X V locomotief ter zijde gesteld en gesloopt.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Helaas zijn alle locomotieven gesloopt.
Bronnen:Wikipedia: Sächsische_IX_V[1]
Verwijzingen
Intern
- Königlich Sächsische Staatseisenbahnen (K.Sächs.Sts.E.B.)
- Overzicht Grootspoor Materieel Königlich Sächsischen Staatseisenbahnen
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Saksische X V
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|