Bouwserie 119: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Bouwserie 119 (DR)<br/>Bouwserie...') |
k (→Modellen) |
||
Regel 100: | Regel 100: | ||
---- | ---- | ||
− | {{Navigatie-grootspoor- | + | {{Navigatie-grootspoor-DR(1945-1993)}} |
+ | |||
+ | {{Navigatie-grootspoor-DB(1994-heden)}} | ||
+ | |||
[[Categorie:Diesellocs]][[Categorie:Diesellocs Duitsland]] | [[Categorie:Diesellocs]][[Categorie:Diesellocs Duitsland]] |
Huidige versie van 6 mrt 2020 om 20:10
Bouwserie 119 (DR) Bouwserie 229 (DB) | |
---|---|
Spoorwegmij's | DR, DB |
Bedrijfsnummers | 119 001–200 219 003–200 229 … |
Fabrikanten | Lokomotivfabrik "23. August" Bukarest |
Aantal gebouwd | 200 stuks |
Bouwjaren | 1976 - 1985 |
Uitdienst | tot 2006 |
Asvorm | C’C’ |
Lengte over de buffers | 19.500 mm |
Dienstgewicht | 99 - 101 t |
Max.snelheid | 120 km/h / 140 km/h |
Vermogen | 2x 900 kW / 2x 1100 kW |
Aanvangskracht | 220 kN / 270 kN |
Bouwwijze motor | 12KVD21-AL4 / 12KVD21-AL5 |
Overdracht vermogen | hydro-dynamisch |
Brandstof-tankinhoud | 4000 ltr. |
Remmen | Luchtdruk KE-GPR en DAKO |
Bouwserie 119
De locomotieven van de bouwserie 119 zijn diesellocomotieven van de Deutsche Reichsbahn (DR), vanaf 1993 ingedeeld als bouwserie 219 bij de Deutsche Bundesbahn (DB). De locomotieven werden ingezet voor zowel het personenvervoer als voor het goederentransport.
Ontwikkeling en Bedrijf
De locomotieven van de bouwserie 119 zijn een door-ontwikkeling van de locomotieven van de DR bouwserie 118 en werd in opdracht van de DDR gebouwd in de Lokomotivfabrik Bukarest in Roemenië. De reden was dat er behoefte was aan een locomotief die voorzien was van elektrische rijtuigverwarming, wat niet aanwezig wa in de bouwserie 118. Verder moest de locomotief een aslast van onder de 16 ton hebben en een vermogen van meer dan 2000 Pk. Oorspronkelijk was het de bedoeling om dieselmotoren in te bouwen die in de DDR werden geproduceerd, maar vanwege administratieve problemen, werd uiteindelijk gekozen voor een in licentie gebouwde West-Duitse motor avan MTU.
In totaal werden 200 locomotieven van de bouwserie 119 gebouwd in de periode 1976 - 1985. De locomotieven waren erg gevoelig voor storingen, waardoor er veel uitval was en in de begintijd, zo'n 50% van de locomotieven in de werplaats stond voor reparatie werkzaamheden. De enorme uitval leidde al snel tot een tekort aan reserve onderdelen, waardoor de monteurs van 2 defecte locs er 1 weer werkend probeerden te krijgen door de andere als pluklok te gebruiken door deze van de benodigde onderdelen te strippen. Nadat de 12KVD21-AL4 motoren, een in licentie gebouwde versie van de Mercedes Benz M 820 SR, evenals eigen geproduceerde reserve-onderdelen van storingsgevoelige onderdelen, zakte de uitval van deze locomotieven. Toch stond nog zo'n 20 tot 30% in de werkplaats ter reparatie, wat de locomotief al snel de bijnaam "U-boot", "Karpatenschreck" en "Ceau?escus Rache" opleverde. Vanwege de geringe aslast van maximaal 16 ton, was het de krachtigste locomotief van de DR die op de zijlijnen kon worden ingezet.
Eind jaren '90 werden de motoren vervangen door een nieuwe sterkere motor van het type 12KVD21-AL5 met een vermogen van 1500 Pk. Ook werd de aandrijving aangepast zodat een vermogen van 2400 Pk mogelijk werd.
Met de samenvoeging met de Deutsche Bundesbahn in 1993, werd besloten om de locomotieven te moderniseren. Er werden 20 stuks bij Krupp in Essen aangepast waarbij een andere motor werd ingebouwd waardoor de maximumsnelheid naar 140 km/h kon. De aanpassingen bleken bijna even duur uit te vallen als de bouw van een compleet nieuwe locomotief, waardoor men afzag van dit ombouwprogramma voor de overige locomotieven. De 20 aangepaste locomotieven werden ingedeeld als bouwserie 229 en kregen als standplaats Berlin-Pankow. Ze werden ingezet op de verbindingen naar Berlijn omdat deze nog niet geheel geëlektrificeerd waren. In 1995 werden de locomotieven verplaatst naar Erfurt/Thüringen. Medio 2001 werden de locomotiven van de bouwserie 229 ter zijde gesteld.
Kleurvarianten
Vanaf fabriek werden de locomotieven van de bouwserie 119 uitgeleverd in een lichtrode kleur. Later werden de locomotieven in het bordeauxrood van de Deutsche Reichsbahn geschilderd. Het dak en de sierlijn waren in een ivoorkleur (elfenbein) kleur. Het onderstel was zwart geschilderd en het drijfwerk had een grijze kleur. Later werd het onderstel ook in een grijze kleur geschilderd. Bij samenvoeging met de Deutsche Bundesbahn kregen de locomotieven een oriëntrode kleur met witte slabben. Eind 1997 volgde een verkeersrode kleur met witte balken op de frontzijden.
Twaalf locomotieven werden verkocht aan een dochter van DB-Schenker in Roemenië en Bulgarije, waar ze tot 2012 werden ingezet voor het goederentransport. Vier locomotieven van de bouwserie 229 werden bij DB-Netz ingezet als bauzug locomotieven en werden geel geschilderd.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Van de bouwserie 119/219/229 zijn diverse exemplaren in de collectie van musea opgenomen.
- Loc 219 003-1 staat in het DB Museum Chemnitz- Hilbersdorf
- Loc 219 084-1 staat in het DB Museum Weimar
- Loc 229 100-3 staat in het CLR Magdeburg in Thüringen
- Loc 229 120-1 staat bij de MEG in Schkopau / Buna
- Loc 229 147-4 staat in het CLR Magdeburg
- Loc 229 158-3 staat in het DB Museum in Berlijn
- Loc 229 173-0 staat bij de MEG in Schkopau / Buna
- Loc 229 181-3 staat in het CLR Magdeburg
- Loc 229 184-7 staat in het MEG Museum in Weimar
- Loc 229 188-8 staat in het DB Museum in Weimar
- Loc 229 199-5 staat in het MEG Museum in Weimar
- wikipedia : DR-Baureihe_119[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Diesellocs Bouwserie 119 / 219
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|
|