DB-Bouwserie 50.40: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background: skyblue" | '''DB Bouwserie 50.40''' |- | colspan="2" | ...') |
k (typo) |
||
Regel 33: | Regel 33: | ||
|- | |- | ||
| Uitdienst || 1967 | | Uitdienst || 1967 | ||
− | |||
|} | |} | ||
== Stoomlocomotief Bouwserie 50.40 (DB) == | == Stoomlocomotief Bouwserie 50.40 (DB) == | ||
− | De stoomlocomotieven van de bouwserie 50.40 waren locomotieven van de [[Bouwserie 50|bouwserie 50]] welke aangepast waren en voorzien van een speciale voorverwarmingsketel naar ontwerp van Franco- | + | De stoomlocomotieven van de bouwserie 50.40 waren locomotieven van de [[Bouwserie 50|bouwserie 50]] welke aangepast waren en voorzien van een speciale voorverwarmingsketel naar ontwerp van Franco-Crosti. In totaal werden 31 stuks van deze bouwserie 50.40 gebouwd. De 90,6 ton zware locomotieven met hun twee cilinders behaalden zowel vooruit als achteruit een maximumsnelheid van 80 km/uur en een hadden een vermogen van 1.540 PSi. Ze werden in het Münsterland en in het Rijnland ingezet voor het goederentransport totdat ze in 1967 buiten dienst werden gesteld en verschroot. |
== Ontwikkeling en Bedrijf == | == Ontwikkeling en Bedrijf == | ||
Regel 64: | Regel 63: | ||
== Diverse Stoomlocs Baureihe 50.40 (DB) == | == Diverse Stoomlocs Baureihe 50.40 (DB) == | ||
− | |||
<gallery widths=220px heights=140px perrow=4 caption="Diverse Grootspoor afbeeldingen Stoomloc. Bouwserie 50.40 (DB)"> | <gallery widths=220px heights=140px perrow=4 caption="Diverse Grootspoor afbeeldingen Stoomloc. Bouwserie 50.40 (DB)"> | ||
Bestand:Commons-Germany Rail 072 Spich 6.jpg|<center>BR 50.40 - Loc 50 4023 </center> | Bestand:Commons-Germany Rail 072 Spich 6.jpg|<center>BR 50.40 - Loc 50 4023 </center> | ||
− | |||
</gallery> | </gallery> | ||
− | |||
{| class="toccolours" style="font-size:85%; margin-top:1em; margin-bottom:-0.5em; border: 1px solid #aaa; padding: 5px; clear: both; width:100%;" | {| class="toccolours" style="font-size:85%; margin-top:1em; margin-bottom:-0.5em; border: 1px solid #aaa; padding: 5px; clear: both; width:100%;" | ||
Regel 75: | Regel 71: | ||
== <sup>Bronnen, Referenties en/of Voetnoten</sup> == | == <sup>Bronnen, Referenties en/of Voetnoten</sup> == | ||
<sup><references></references></sup> | <sup><references></references></sup> | ||
− | |||
|} | |} | ||
Regel 83: | Regel 78: | ||
{{Navigatie-grootspoor-DB(1949-1993)}} | {{Navigatie-grootspoor-DB(1949-1993)}} | ||
− | [[Categorie:Stoomlocs]][[Categorie:Stoomlocs Duitsland]] | + | [[Categorie:Stoomlocs]] |
+ | [[Categorie:Stoomlocs Duitsland]] |
Huidige versie van 29 jun 2019 om 21:28
DB Bouwserie 50.40 | |
---|---|
Spoorwegmij's | DB |
Bedrijfsnummers | 50 4001 – 50 4031 |
Fabrikanten | Henschel AW Schwerte |
Aantal gebouwd | 31 stuks |
Bouwjaren | 1954, 1958-1959 |
Asvorm | 1'E h2 |
Wiel-diameters: |
Drijfwielen:Ø 1.40cm. Voorloop:Ø 85cm. |
Lengte loc.inclusiefl. tender | 22.940 mm |
Keteldruk | 16 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 193,47 m2 |
Dienstgewicht | zonder tender: 90,6 t met tender: 151,6 t |
Vermogen: | 1133 kW |
Max.snelheid | 80 km/h |
Uitdienst | 1967 |
Stoomlocomotief Bouwserie 50.40 (DB)
De stoomlocomotieven van de bouwserie 50.40 waren locomotieven van de bouwserie 50 welke aangepast waren en voorzien van een speciale voorverwarmingsketel naar ontwerp van Franco-Crosti. In totaal werden 31 stuks van deze bouwserie 50.40 gebouwd. De 90,6 ton zware locomotieven met hun twee cilinders behaalden zowel vooruit als achteruit een maximumsnelheid van 80 km/uur en een hadden een vermogen van 1.540 PSi. Ze werden in het Münsterland en in het Rijnland ingezet voor het goederentransport totdat ze in 1967 buiten dienst werden gesteld en verschroot.
Ontwikkeling en Bedrijf
In 1953 besloot de DB locomotieven te herbouwen volgens het Franco-Crosti-principe. Hoewel de tests met de Bouwserie 42.90 problemen kende met de corrosie van de voorverwarmer, beloofde het principe voor voldoende kolenbesparing om een tweede serie van deze locomotieven te bouwen. De firma Henschel bouwde in 1954 de 50 1412. Ze werd vervolgens getest in Minden en op BW Bingerbrück. Er werd een steenkoolbesparing van 22% behaald bij ongeveer dezelfde omstandigheden. Daarom besloot de DB vanaf 1958 nog eens 30 locomotieven van de bouwserie 50 om te bouwen met deze ketels van Henschel. De ombouw van deze locomotieven werd uitgevoerd door de AW Schwerte. Er werden alleen locomotieven geselecteerd, waarvan de ketel zowieso moest worden vervangen. Met name de locomotieven waarvan de ketel was gemaakt van het slechte type staal St 47 k. In 1958 werd de prototype locomotief 50 1412 hernummerd naar 50 4001.
De locomotieven kwamen technisch gezien grotendeels overeen met de locomotieven van de bouwserie 50. De Franco-Crosti-ketel was in tegenstelling tot die van de BR 42.90 alleen met een voorverwarmingsketel en leverde daarmee alleen een extra schoorsteen op. Het verwarmingsoppervlak van de lange ketel was 100,43 m², dat van de voorverwarmingsketel 94,23 m². Beide gaven een verhouding van verwarmingsoppervlakken van 52% tot 48%. De lange ketel had een derde kegelvormig schot rond de verbrandingskamer. De locomotieven hadden ook een gemengde voorverwarmer van het type MV 57. Het bedrijfsgewicht van de locomotieven was slechts 2,1 t hoger dan van standaard bouwserie 50 locomotief. De loc 50 4011 werd tijdens de conversie omgebouwd tot een oliegestookte locomotief. De schoorsteen aan de voorkant van de rookkamer was alleen in werking bij stilstand tijdens het opwarmen van de locomotief. Tijdens het rijden was deze gesloten. Tijdens het rijden werd de rookafvoer uitgestoten via de tweede zijschoorsteen, die zich aan de linkerkant van de lange ketel bevond ter hoogte van de derde koepelas. Er waren visuele problemen als gevolg van de rookturbulentie, die men probeerde op te lossen met een winddeflector op het dak van de bestuurderscabine. Vanwege de veranderde schoorsteenpositie werd ook kolengruis uitgestoten door de stoomlocomotief, de locomotieven kregen tenderkleppen op de kolenkist, die tijdens de reis gesloten behoorden te worden. Dit gebeurde echter in bedrijf zelden omdat de kleppen vaak tijdens het vullen werd beschadigd en ook omdat de kolenvoorraad vaak over de bovenkant van de tender ging. De tenders waren van het eenheidstype 2'2 'T 26 en bevatten 8 ton kolen en 26 m³ water.
Aanvankelijk waren de locomotieven gestationeerd in Bw Oberlahnstein en Kirchweyhe. Van 1962 tot 1964 waren er elf locomotieven in Bingerbrück gestationeerd. In het rangeerterrein Bw Osnabrück waren zes locomotieven gestationeerd van 1959 tot 1965.
In 1961 werden alle locomotieven buiten gebruik gesteld vanwege corrosieschade aan de voorverwarmertrommel en de zijschoorsteen. Voor sommige locomotieven werd de hele voorverwarmertrommel vervangen. Er zijn rookkanalen van corrosiebestendig chroomstaal geïnstalleerd. Met deze reparaties werd echter het kostenvoordeel van de kolenbesparing teniet gedaan. De stoomlocomotieven werden gestationeerd in Kirchweyhe tot juni 1967.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Er is geen enkel exemplaar van de DB Bouwserie 50.40 bewaard gebleven.
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocs Baureihe 50.40 (DB)
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|