Bouwserie E 63/163
DR-Bouwserie E 63 DB-Bouwserie 163 | ||
---|---|---|
Spoorwegmij's | DR, DB | |
Fabrikanten | AEG | Krauss-Maffei/BBC |
Aantal gebouwd | 5 stuks | 3 stuks |
Bedrijfsnummers | E 63 01 – E 63 04, E 63 08 163 001 - 163 004 163 008 |
E 63 05 - E 63 07 163 005 - 163 007 |
Bouwjaren | 1935, 1940 | 1935 |
Asvorm | C | |
Lengte over de buffers | 10.200 mm | |
Max.snelheid | 45 km/h | 50 km/h |
Vermogen | 725 kW | 710 kW |
Dienstgewicht | 53,1 t | 51,4 t |
Aanvangskracht | 167 kN | 118 kN |
Stroomsysteem | ~ 15.000 volt 16 2/3 Hz | |
Remmen | - | |
Uit dienst | 1980 |
Bouwserie E 63 / 163
De locomotieven van de bouwserie E 63 (vanaf 1968 heringedeeld als bouwserie 163) waren een serie van elektrische rangeerlocomotieven van de Deutsche Reichsbahn (DRG) en waren enkele van de weinige elektrische locomotieven in Duitsland die specifiek werden aangekocht voor het rangeren.
Ontwikkeling en Bedrijf
Halverwege de jaren 1930 ontstond er in Zuid-Duitsland behoefte aan elektrische rangeerlocomotieven vanwege de toenemende elektrificatie. De Deutsche Reichsbahn wilde echter geen locomotieven uit de E 60-serie meer aanschaffen. De vooruitgang in de bouw van elektrische locomotieven tijdens deze periode zou de constructie van een rangeerloc zonder loopas mogelijk moeten maken. Daarnaast moesten, gezien het beperkte aantal locomotieven wat benodigd was, zoveel mogelijk gebruik woren gemaakt van bestaande componenten. Hiervoor waren verschillende ontwerpen. De Reichsbahn bestelde aanvankelijk vier locomotieven bij AEG en drie bij Krauss-Maffei / BBC. Het ontwerp was afgeleid van de SBB Ee 3/3, die zijn geschiktheid bij de Zwitserse Spoorwegen reeds had bewezen.
Beide fabrikanten gebruikten een licht ingekort en licht aangepast chassis van de E 60 met drie stanggekoppelde assen en een blinde as met een hellende stangaandrijving van het Winterthur-type zonder loopas, net zoals waarmee de SBB Ee 3/3 was uitgerust. Het verschil tussen de twee fabrikanten kwam van de verschillen in de tractiemotoren, de aandrijving van het nokschakelmechanisme en andere elektrische apparatuur. Als gevolg hiervan otstonden er kleine verschillen tussen de versies van beide fabrikantenten ten aanzien van de opbouw/behuizing van de locomotieven.
In 1935 leverde AEG vier locomotieven met E 18-motoren. De transmissie werd ontworpen voor lagere snelheden en hogere trekkrachten. De constructie bestond uit een lange, platte en relatief lage voorkant, de bestuurderscabine was gepositioneerd boven de twee achterassen en een korte, platte en even lage achterkant. De locomotieven werden ingedeeld als bouwserie E 63 en kregen de bedrijfsnummers E 63 01 t/m E 63 04 toebedeeld. Twee locomotieven waren gestationeerd in Stuttgart en twee in München. Een aanvullende bestelling van de E 63 was gedaan, in verband met de elektrificatie van het traject Neurenberg - Leipzig - Berlijn, maar vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd alleen de E 63 08 afgeleverd. In 1940 werd de verdere aanschaf van elektrische rangeerlocomotieven in Duitsland gestaakt.
De werkgroep Krauss-Maffei / BBC leverde in 1935 drie E 63 locomotieven met E 16-motoren. Ook hier was de transmissie ontworpen voor lagere snelheden en hogere trekkrachten. De constructie bestond uit een lange, schuine en relatief hoge voorkant, de bestuurderscabine bevond zich boven de twee achterassen en een korte, schuine en even hoge achterkant. De locomotieven kregen de bedrijfsnummers E 63 05 t/m E 63 07 toebedeeld. De drie locomotieven waren gestationeerd in München.
Alle acht locomotieven overleefden de oorlog met weinig schade, werden gerepareerd en opnieuw in gebruik genomen. De E 63 04 en 08 waren in Bludenz (Oostenrijk), maar kwamen terug naar Duitsland in ruil voor oude Oostenrijkse locomotieven. De E 63 04 en 08 kwamen naar Augsburg. Vanaf 1952 was de E 63 07 gestationeerd in Garmisch-Partenkirchen. In ruil voor de E 60 05 ging de E 63 07 terug naar München. In 1959 kwamen de E 63 05 tot 07 naar Augsburg en de E 63 04 en E 63 08 naar Stuttgart Hbf, zodat alle AEG-machines nu in Stuttgart waren gestationeed. de BBC-machines bleven in Augsburg. Tijdens de grote revisie in 1960/61 werden de locomotieven voorzien van rangeerovergangen over beide bufferbalken, er werden extra ramen in de bestuurderscabine geplaatst, alle ramen waren ingekapseld in rubber en de oorspronkelijke groen kleur werd gewijzigd in rood. In 1968 werd de E 63 heringedeeld als bouwserie 163; op dat moment waren alle locomotieven nog in gebruik. In 1977 kwam de 163 002 naar Augsburg om de 163 005 te ondersteunen. Alle andere BR 163 locomotieven werden ter zijde gesteld. In 1978 werd de 163 005 ter zijde gesteld en werd de 163 002 naar Garmisch-Partenkirchen verplaatst, waar de locomotief echter niet meer werd ingezet. De loc werd in 1979 ter zijde gesteld.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Er zijn 4 exemplaren van de bouwserie E 63/BR 163 bewaard gebleven.
- E 63 01 staat opgesteld als monument op het terrein van het depot Stuttgart-Rosenstein, eigenaar is DB AG;
- E 63 02 bevindt het zich in het Beierse Spoorwegmuseum in Nördlingen en werd daar gereedgemaakt voor gebruik in 2013.
- E 63 05 staat in het Augsburg-spoorwegpark en is eigendom van het DB Museum Neurenberg;
- E 63 08 staat in het Zuid-Duitse Spoorwegmuseum Heilbronn, eigenaar is DB Museum.
Bronnen:
- wikipedia:DR-Baureihe_E_63[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse E-locs Bouwserie E 63 / 163
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|