Pruisische G 5.5: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<small> {| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#b24c4c; color:white" |'''Pruisische G 5.5<br/>Meck...') |
k (→Intern) |
||
Regel 62: | Regel 62: | ||
== Verwijzingen == | == Verwijzingen == | ||
=== Intern === | === Intern === | ||
− | * | + | * [[Königlich Preußische Staatseisenbahnen (K.P.St.E.)]] |
+ | * [[Overzicht Grootspoormaterieel Königlich Preußische Staatseisenbahnen]] | ||
+ | |||
=== Extern === | === Extern === | ||
* | * |
Huidige versie van 13 okt 2019 om 07:52
Pruisische G 5.5 Mecklenburgse G 5.4 Elsaß-Lothringse G 5.5 Bouwserie 54.10 / 54.12 (DR) | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. Elz Loth MFFE DR |
Bedrijfsnummers | pr. Hannover 4301–4320, Halle 4340–4347 Elz Loth: 4271-4273 MFFE: 451-459 DR: 54 1076 - 54 1092, 54 1201 - 54 1203 |
Fabrikanten | Borsig, Grafenstaden, Humboldt, Linke |
Aantal gebouwd | K.P.St.E.: 27 stuks Elz. Loth: 3 stuks MFFE: 9 stuks |
Bouwjaren | 1906-1913 |
Uitdienst | tot 1930, tot 1951 |
Asvorm | 1’C n2v |
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 135 cm Voorloop:Ø 100 cm |
Lengte loc incl. tender | 16.168 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 137 m² / 139,80 m² |
Dienstgewicht | 54,40 t / 55,10 t |
Max.snelheid | 60 km/h / 65 km/h |
Aantal cylinders | 2 |
Stoomlocomotief Pruisische G 5.5
De Pruisische G 5.5 stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor de goederentransport diensten. In 1923 werden de locomotieven overgenomen door de Deutsche Reichsbahn waar ze ingedeeld werden als bouwserie 54.10 en bouwserie 54.12. De locomotieven waren nog in gebruik tot na de Tweede Wereldoorlog.
Ontwikkeling en Bedrijf
Aan het begin van de 20e eeuw was er geen consensus over de meest gunstige constructie van voorassen. De meest uiteenlopende constructies (Adamsachse, Bisselgestell, Krauss-Helmholtz-Lenkgestell, draaistel) werden besproken. Robert Garbe van de bevoorradingsafdeling voor locomotieven van de Pruisische spoorwegen, gaf vooral de voorkeur aan het Bisselgestell en draaistellen boven het Krauss-Helmholtz Lenkgestell. Naar aanleiding hiervan volgde er een kleinere serie locomotieven met een verbeterd ontwerp van de Adams-as zoals bij de Pruisische G 5.4 locomotieven in 1909/1910. Het patroonblad voor het ontwerp kreeg de naam III3n. De locomotieven werden gebruikt in de directiedistricten van Halle en Hannover. De locomotieven werden voorzien van een sleeptender van het type pr. 3 T 12 of meck. 3 T 12.
Het exacte aantal Pruisische G 5.5 locomotieven varieert in de literatuur tussen 23 en 28. Met name de toewijzing van locomotieven Halle 4340 t/m 4344 is controversieel. Na de Eerste Wereldoorlog werden 7 locomotieven als herstelbetaling afgestaan aan Polen (PKP Ti-4) en 5 aan België. De Deutsche Reichsbahn nam in 1925 16 Pruisische G 5.5 locomotieven op in haar bestand en deelde ze in als bouwserie 54.10 en bouwserie 54.12. Ze kregen de bedrijsnummers 54 1067 t/m 54 1069 (Halle 4340, 4342, 4344) en 54 1080 t/m 54 1092. In 1941 kregen 4 van de locomotieven die op Polen waren buigemaakt de Reichsbahn-nummers 54 1121, 54 1141, 54 1157 en 54 1185.
Mecklenburgse Friedrich-Franz-Eisenbahn (MFFE)
Bij de Mecklenburgse Friedrich-Franz-Eisenbahn steeg het treinverkeer op de Zubringerroute naar de veerboothaven Warnemünde vanaf 1900 sterk. Voor het goederentransport werden daarom 9 Pruisische G 5.4 locomotieven aangeschaft in de periode 1906-1913. In plaats van het Krauss-Helmholtz Lenkgestell werd echter voor de vooras gekozen met de Adams-as-constructie. Men hoopte de slijtage van de wielen te kunnen verminderen en minder spanning op de bovenbouw te realiseren. De locomotieven konden een 790 t-trein in met 50 km / h trekken en 375 t zware trein met 25km/h op een helling met een hellingshoek van 10 ‰.
De locomotieven met de nummers 451 t/m 459 werden geclassificeerd als XXI. Vanaf 1910 kregen ze de generieke naam Pruisische G 5.4. Na de Eerste Wereldoorlog moesten 5 locomotieven als herstelbetaling aan België worden overgedragen. Daar kregen ze de bedrijfsnummers B 7400 t/m 7404 en werden tot 1940 ter zijde gesteld. Door de Deutsche Reichsbahn werden 3 locomotieven in het voorlopig hernummeringsplan opgenomen, met de bedrijfsnummers 54 1201 t/m 1203. De ter zijde stelling vond plaats in 1930.
Reichseisenbahnen in Elsaß-Lothringen
Voor de Reichseisenbahnen in de Elzas werden na de tekeningen van de Pruisische G 5.4 door de Elzassische werktuigbouwkundige onderneming Grafenstaden 3 locomotieven vervaardigd, met een verbeterde Adamsachse (Bissel-frametype Krauss). Vanaf 1912 kregen de locomotieven het bedrijfsnummers 4271 t/m 4273. In 1938 ontving de 4273 bij de SNCF de aanduiding 130-C-273.
De locomotieven hadden een handrem en later een Westinghouse drukluchtrem. De zandbak stond op het achterste schot van de ketel. De zandstrooier stuurde de middenas vanaf de voorkant.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Bronnen:Wikipedia: Pruisische G 5.5[1]
Verwijzingen
Intern
- Königlich Preußische Staatseisenbahnen (K.P.St.E.)
- Overzicht Grootspoormaterieel Königlich Preußische Staatseisenbahnen
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische G 5.5 - Bouwserie 54.10 / 54.12 (DR)
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn nog geen H0-modellen bekend van de Pruisische G 5.5 / BR 54.10 / BR 54.12
|