Pruisische G 7.1: verschil tussen versies
Regel 47: | Regel 47: | ||
Tijdens de 2e wereldoorlog werden 105 exemplaren uit Polen toegevoegd aan het bestand van de Deutsche Reichsbahn. Ze kregen de bedrijfsnummers van de locomotieven die al ter zijde waren gesteld. Uit Litouwen werden 5 exemplaren toegevoegd aan het bestand (55 274 en 55 691 t/m 55 694). | Tijdens de 2e wereldoorlog werden 105 exemplaren uit Polen toegevoegd aan het bestand van de Deutsche Reichsbahn. Ze kregen de bedrijfsnummers van de locomotieven die al ter zijde waren gesteld. Uit Litouwen werden 5 exemplaren toegevoegd aan het bestand (55 274 en 55 691 t/m 55 694). | ||
− | Na de 2e wereldoorlog werden de locomotieven bij de [[Deutsche Reichsbahn (DR)]] en [[Deutsche Bundesbahn (DB)]] nog voornamelijk ingezet voor de rangeerdiensten. In 1950 had de Deutsche Bundesbahn nog zo'n 100 exemplaren in haar bestand. Naast de locomotief depots in het Ruhrgebied zoals o.a. Duisburg, Essen, Hamm en Oberhausen, hadden ook de depots Bw Minden en Kaiserslautern meerdere exemplaren van de bouwserie 55 <sup>0-6</sup> in haar bestand. In 1957 werden de locomotieven bij de Deutsche Bundesbahn ter zijde gesteld. In 1966 werden bij de Deutsche Reichsbahn de laatste locomotieven ter zijde gesteld. | + | Na de 2e wereldoorlog werden de locomotieven bij de [[Deutsche Reichsbahn DR (DDR) 1945–1993|Deutsche Reichsbahn (DR)]] en [[Deutsche Bundesbahn (DB)]] nog voornamelijk ingezet voor de rangeerdiensten. In 1950 had de Deutsche Bundesbahn nog zo'n 100 exemplaren in haar bestand. Naast de locomotief depots in het Ruhrgebied zoals o.a. Duisburg, Essen, Hamm en Oberhausen, hadden ook de depots Bw Minden en Kaiserslautern meerdere exemplaren van de bouwserie 55 <sup>0-6</sup> in haar bestand. In 1957 werden de locomotieven bij de Deutsche Bundesbahn ter zijde gesteld. In 1966 werden bij de Deutsche Reichsbahn de laatste locomotieven ter zijde gesteld. |
Bij de [[Österreichische Bundesbahnen|Oostenrijkse ÖBB]] werden de locomotieven na de 2e wereldoorlog ingedeeld als ÖBB Reihe 655. In 1957 werd de laatste locomotief van de Reihe 655, bij de ÖBB ter zijde gesteld. Bij de [[Polskie Koleje Państwowe|Poolse PKP]] werden de PKP Tp1 locomotieven in 1966 ter zijde gesteld. | Bij de [[Österreichische Bundesbahnen|Oostenrijkse ÖBB]] werden de locomotieven na de 2e wereldoorlog ingedeeld als ÖBB Reihe 655. In 1957 werd de laatste locomotief van de Reihe 655, bij de ÖBB ter zijde gesteld. Bij de [[Polskie Koleje Państwowe|Poolse PKP]] werden de PKP Tp1 locomotieven in 1966 ter zijde gesteld. | ||
Versie van 7 okt 2018 10:21
Pruisische G 7.1 Bouwserie 55 0-6 (DR) ÖBB Reihe 655 CSD-Baureihe 413.0 PKP Tp1 | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. DR |
Bedrijfsnummers | K.P.St.E.: 4401–4600 DR: 55 001 – 55 660 |
Fabrikanten | Vulcan e.a. |
Aantal gebouwd | 1202 stuks |
Bouwjaren | 1893 – 1917 |
Uitdienst | 1966 |
Asvorm | D n2 |
Wiel diameters | Drijfwielen:Ø 125 cm |
Lengte loc incl. tender | 16.613 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 151,21 m² |
Dienstgewicht | 52,6 t |
Max.snelheid | 45 km/h |
Vermogen | 485 kW / 660 PS. |
Stoomlocomotief Pruisische G 7.1 / Bouwserie 55 0-6
De Pruisische G 7.1 locomotieven waren stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.), welke ontwikkeld werden voor het gpederentransport. In 1920 werd de Pruisische Staatsspoorwegen overgenomen door de Deutsche Reichsbahn Gesellschaft (DRG) en werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie 55 0-6.
Ontwikkeling en Bedrijf
Eind 19e eeuw, was er bij de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen behoefte aan een locomotief voor het goederentransport voor de steilere trajecten. De prestaties van de tot dan toe gebruikte locomotieven die op 3-assen werden aangedreven, waren niet meer afdoende en men besloot om een nieuwe locomotief, gekoppeld op 4-assen, te laten ontwikkelen. De fabrikant Vulcan uit Stettin ontwierp de Pruisische G 7.1 waarvan de eerste 4 exemplaren in 1893 aan de K.P.St.E. werden geleverd. De prestaties van de G 7.1 waren positief, waardoor er tot aan 1910 nog 1002 exemplaren aan de Pruisische Staatsspoorwegen werden afgeleverd. Het inzetgebied was voornamelijk tussen de industriegebieden langs de rivieren de Rijn en de Ruhr en in Silezië. De Lübeck-Büchener Eisenbahn liet in 1898 3 exemplaren van de Pruisische G 7.1 bouwen door Schwarzkopf. In de periode van 1916 t/m 1918 liet de K.P.St.E. nogmaals 200 exemplaren bouwen van de Pruisiche G 7.1. De meest opvallende veranderingen waren de grotere tender van het type 3T16.5 en de aanwezigheid van 2 zandbakken. De locomotieven werden na hun levering afgestaan aan het leger, om ingezet te worden voor militaire transporten en werden gedurende 1e wereldoorlog hiervoor gebruikt. De k.u.k. Heeresbahn uit Oostenrijk had vanaf 1916, 35 exemplaren van de Pruisische G 7.1 welke daar als bouwserie Rh 274 waren ingedeeld. Deze werden ingezet op de op Rusland veroverde trajecten. Tijdens de eerste wereldoorlog gingen veel Pruisische G 7.1 locomotieven verloren. Tevens verbleven een aantal locomotieven aan het eind van de 1e wereldoorlog in het buitenland.
Na de 1e wereldoorlog moesten 142 locomotieven afgestaan worden aan Polen, waar de locomotieven ingedeeld werden als PKP Tp1. Frankrijk kreeg 103 locomotieven van de Pruisische G 7.1, welke werden ingedeeld als SNCF Bouwserie 1-040 B.
In 1923 werden nog 680 stuks van de Pruisische G 7.1 in het bestand van de Deutsche Reichsbahn Gesellschaft (DRG) opgenomen, waar ze in 1926 werden ingedeeld als bouwserie 55 0-6 met de bedrijfsnummers 55 001 t/m – 55 660. In 1935 werden 13 exemplaren overgenomen van de Saarlandse spoorwegen welke de bedrijfsnummers 55 661 t/m 55 673 kregen toebedeeld en 1 exemplaar uit Frankrijk welke het bedrijfsnummer 55 674 kreeg. In 1938 volgden de 3 exemplaren van de Lübeck-Büchener Eisenbahn welke de bedrijfsnummers 55 681 t/m 55 683 kregen. Bij de Deutsche Reichsbahn werden de locomotieven voornamelijk ingezet voor het rangeerwerk en voor het goederentransport op de zijlijnen. Belangrijke inzetgebieden waren RAW Mülheim-Speldorf, Gleiwitz, Lingen en Kassel.
Tijdens de 2e wereldoorlog werden 105 exemplaren uit Polen toegevoegd aan het bestand van de Deutsche Reichsbahn. Ze kregen de bedrijfsnummers van de locomotieven die al ter zijde waren gesteld. Uit Litouwen werden 5 exemplaren toegevoegd aan het bestand (55 274 en 55 691 t/m 55 694).
Na de 2e wereldoorlog werden de locomotieven bij de Deutsche Reichsbahn (DR) en Deutsche Bundesbahn (DB) nog voornamelijk ingezet voor de rangeerdiensten. In 1950 had de Deutsche Bundesbahn nog zo'n 100 exemplaren in haar bestand. Naast de locomotief depots in het Ruhrgebied zoals o.a. Duisburg, Essen, Hamm en Oberhausen, hadden ook de depots Bw Minden en Kaiserslautern meerdere exemplaren van de bouwserie 55 0-6 in haar bestand. In 1957 werden de locomotieven bij de Deutsche Bundesbahn ter zijde gesteld. In 1966 werden bij de Deutsche Reichsbahn de laatste locomotieven ter zijde gesteld. Bij de Oostenrijkse ÖBB werden de locomotieven na de 2e wereldoorlog ingedeeld als ÖBB Reihe 655. In 1957 werd de laatste locomotief van de Reihe 655, bij de ÖBB ter zijde gesteld. Bij de Poolse PKP werden de PKP Tp1 locomotieven in 1966 ter zijde gesteld.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc 55 669 is bewaard gebleven en staat in het Verkehrsmuseum in Dresden.
Bronnen:Wikipedia Preußische_G_7.1[1]Brawa[2]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische G 7.1 / Bouwserie 55.0-6
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|
|
|
|