Pruisische G 9
Pruisische G 9 Bouwserie 55.23-24 (DR) CSD Reihe 427.05 PKP Tp5 | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. DR CSD PKP |
Bedrijfsnummers | K.P.St.E.: 5001 – 5150 DR: 55 2301 – 55 2433 |
Fabrikanten | Schichau-Werke e.a. |
Aantal gebouwd | 200 stuks |
Bouwjaren | 1908-1911 |
Uitdienst | 1961 |
Asvorm | D n2 |
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 125 cm |
Lengte loc incl. tender | 16.758 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 197,58 m² |
Dienstgewicht | 59 t |
Max.snelheid | 45 km/h |
Aantal cylinders | 2 |
Vermogen | 680 kW |
Remmen | Perslucht rem ? |
Stoomlocomotief Pruisische G 9
De Pruisische G 9 locomotieven waren goederenlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.). In 1923 werden de locomotieven overgenomen door de Deutsche Reichsbahn waar ze ingedeeld werden als bouwserie 55.23-24.
Ontwikkeling en Bedrijf
De Pruisische G 9 was een doorontwikkeling van de Pruisische G 8 en was de laatste ontwikkelde "Nassdampf" locomotief van de Pruisische Staatsspoorwegen. De reden was dat er bij de Pruisische G 8 nog diverse problemen waren met de hete stoom techniek, waardoor de Pruisische Spoorwegen twijfels kregen en besloten om de bewezen techniek van de natte stoom (Nassdampf) voor de G 9 toe te passen. Het onderstel van de G 9 was identiek aan het onderstel van de Pruisische G 7 en werd voorzien van een grotere ketel. In de periode van 1908 t/m 1911 werden in totaal 200 exemplaren van deze locomotief gebouwd door o.a. Schichau-Werke. De locomotieven werden voorzien van een tender van het Pruisische type 3 T 12.
De Pruisische G 9 bleek in de praktijk qua prestaties verreweg minder goed te presteren dan de Pruisische G 8. Aanvankelijk werden de G 9 locomotieven ingedeeld als Pruisische G 7, maar later werden ze heringedeeld als Pruisische G 9. De locomotieven werden voornamelijk ingezet op het transport van erts op de trajecten tussen de Ruhr en de Noordzee.
Na de Eerste Wereldoorlog moest een deel van de Pruisische G 9 locomotieven als herstelbetaling worden afgestaan aan België (58 stuks), het Saargebied (1 stuks) en Polen (8 stuks). Bij de PKP werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie PKP Tp5. De overige 133 exemplaren werden ondergebracht bij de Deutsche Reichsbahn, waar de locomotieven in 1923 werden ingedeeld als bouwserie 55.23-24. In de jaren 1920 werden 36 locomotieven omgebouwd naar hete stoom, wat leidde tot betere prestaties en een hogere snelheid.
Na de 2e Wereldoorlog werden de locomotieven die bij de Deutsche Bundesbahn terecht waren gekomen ter zijde gesteld tot aan 1949. Bij de Deutsche Reichsbahn (DR) in de DDR werd de laatste locomotief in 1961 ter zijde gesteld en gesloopt of verkocht aan particuliere spoorwegondernemingen.
Na 1945 verbleven 2 locomotieven in Tsjechië en werden bij de ČSD ingedeeld als bouwserie 427.05. Deze locomotieven kwamen oorspronkelijk uit de reeks PKP Tp5 locomotieven uit Polen. In 1947 werden ze teruggegeven aan de PKP.
Bronnen:Wikipedia: Pruisische G 9[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische G 9 - Bouwserie 55.23-24 (DR)
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn nog geen H0-modellen bekend van de Pruisische G 9 / Bouwserie 55.23-24 (DR).
|