Pruisische G 4.1
Pruisische G 4.1 Bouwserie 53.76 (DR) | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. DR |
Bedrijfsnummers | K.P.St.E.: 3601 - 3800 DR: 53 7601 - 53 7617 |
Fabrikanten | Borsig, Henschel, Linke-Hofmann, Humboldt |
Aantal gebouwd | 165 stuks |
Bouwjaren | 1884-1901 |
Uitdienst | 1930 |
Asvorm | C n2 |
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 134 cm |
Lengte loc incl. tender | 15.508 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 116 m² |
Dienstgewicht | 40,4 t |
Max.snelheid | 45 km/h |
Aantal cylinders | 2 |
Stoomlocomotief Pruisische G 4.1
De Pruisische S 4 stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor het goederentransport. In 1922 werden de locomotieven overgenomen door de Deutsche Reichsbahn waar ze ingedeeld werden als bouwserie 135.
Ontwikkeling en Bedrijf
De Pruisische G 4 bestond uit drievoudig gekoppelde goederenlocomotieven met een druk van 12 bar, die de Pruisische Staatsspoorwegen in 1905 als G 4 had ingedeeld. Onder hen waren 16 locomotieven van de Mainz, die afkomstig waren van de Hessische Ludwigsbahn. Deze locomotieven werden tussen 1872 en 1896 afgeleverd en kwamen niet overeen met het Pruisische normale type.
De Pruisische G 4.1 was een verdere ontwikkeling van de Pruisische G 3. Door de verhoogde keteldruk werd een aanzienlijke verbetering van de prestaties bereikt. Tussen 1884 en 1901 werden ongeveer 165 exemplaren van de G 4.1 afgeleverd. De Pruisische G 4.1 locomotieven werden voorzien van een sleeptender van het type pr 3 T 12.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog kwamen twee exemplaren van de G4 (FS 272003-004) evenals de T 4,1 (272001-002) bij de Italiaanse Staatsspoorwegen (FS) terecht. De Poolse Staatsspoorwegen (PKP) kreeg acht locomotieven welke werden ingedeeld als PKP Th2. In 1927 waren allen nog in dienst, maar zeven stuks werden in 1936 ter zijde gesteld. De laatste in dienst zijnde locomotief was de Th2-7. De Litouwse Staatsspoorwegen (LG) nam twee locomotieven over en deelde deze in als bouwserie P4 met de bedrijfsnummers 609 en 610. De Letse Staatsspoorwegen Latvijas Valsts Dzelzsceļi (LVD) nam twee exemplaren over en deelde ze in standaard-C-goederentreinlocomotieven in de serie Mn met de bedrijfsnummers 279 en 290. Bij de bezetting van Letland door de Sovjet-Unie in 1940, werd de Mn 279 gebruikt door de Sovjet spoorwegen (SŽD) en ingedeeld als Klasse Мн (Mn).
Nog 92 locomotieven werden in 1923 nog opgenomen in het omnummeringsplan van de Deutsche Reichsbahn, maar in 1925 werden er uiteindelijk nog maar 17 stuks ingedeeld als bouwserie 53.76 welke de bedrijfsnummers 53 7601 t/m 53 7617 toegewezen kregen. In 1930 werd de laatste locomotief ter zijde gesteld.
De ČSD had in 1924 een locomotief met het fabrieksnummer 4337 uit bouwjaar 1891 in hun inventaris en deelde ze in als 314.401.
De Lübeck-Büchener-spoorwegen (LBE) had ook twee door Schwarzkopff in respectievelijk in 1892 en 1893 gebouwde locomotieven van de G 4.1. Ze kregen de nummers 43 en 44 en de namen Hesse en Thuringia. In 1903 werden ze gerangschikt samen met de G 4.2 als Pruisische G 3 en opnieuw genummerd in 1917 in 63 en 64. De locomotief 64 werd ter zijde gesteld in 1922 en de 63 in 1923.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Bronnen:Wikipedia: Pruisische G 4.1[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische G 4.1 - Bouwserie 53.76 (DR)
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn nog geen H0-modellen bekend van de Pruisische G 4.1.
|