Pruisische T 11
Pruisische T 11 Bouwserie 740-3 (DR) PKP OKi 1 | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. DR PKP |
Bedrijfsnummers | K.P.St.E.: 7501 – 7700 DR: 74 001 – 74 358 |
Fabrikanten | Union, Borsig |
Aantal gebouwd | 470 stuks |
Bouwjaren | 1903–1910 |
Uitdienst | 1974 |
Asvorm | 1'C n2t |
Wiel diameters | Drijfwielen:Ø 150 cm Voorloop:Ø 100 cm |
Lengte loc incl. tender | 11.190 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 116,40 m² |
Dienstgewicht | 62,3 t |
Max.snelheid | 80 km/h |
Vermogen | 382 kW |
Stoomlocomotief Pruisische T 11 / Bouwserie 74.0-3
De Pruisische T 11 locomotieven waren tenderlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.), welke ingezet werden voor het trekken van personentreinen op de Berliner Stadtbahn en voor het voorstedelijk verkeer.
Ontwikkeling en Bedrijf
De Pruisische T 11 werd samen met de T 12 ontwikkeld voor het reizigersvervoer en betrof een doorontwikkeling welke sterk was gebaseerd op de Pruisische T 9.3. De T 11 werd in 2 uitvoeringen gebouwd, een "Nassdampf" en een "Heißdampf" versie. Beide uitvoeringen werden aangeschaft door de Pruisische Staatsspoorwegen. In de periode van 1903 t/m 1910 werden in totaal 470 stuks gebouwd en geleverd. Naast fabrikant Union, waren ook de fabrikanten Borsig, Hohenzollern en Vulkan betrokken bij de bouw van de T 11. De locomotieven werden aan acht verschillende directoraten geleverd. Het directoraat Berlijn kreeg 141 exemplaren geleverd voor inzet op de Berliner Stadtbahn.
Na het uitbreken van de 1e wereldoorlog bleek de T 11 niet snel genoeg meer voor het toegenomen reizigersvervoer en verplaatste de inzet van de Pruisische T 11 in Berlijn, zich voornamelijk naar de rangeerdiensten op de stations. Een complete vervanging van T 11 locomotieven werd toen nog niet haalbaar geacht en de T 11 werd daarom alleen nog tijdens de piekuren en in de weekenden ingezet voor het reizigersvervoer.
Na de 1e wereldoorlog werden meer dan 100 stuks afgestaan aan het buitenland. Polen kreeg 56 locomotieven, Frankrijk 25, en België 22 stuks. De 358 resterende exemplaren werden bij de Deutsche Reichsbahn Gesellschaft (DRG) in het locomotiefbestand opgenomenen en in 1925 ingedeeld als bouwserie 740-3 en kregen de bedrijfsnummers 74 001 t/m 74 358 toebedeeld. Door de schaarste aan locomotieven werden ze weer ingezet in de normale diensten en voor het stedelijk verkeer. In de jaren '30 werd een deel van de locomotieven ter zijde gesteld vanwege een sterke daling in het personenvervoer vanwege de economische crisis. Eind 1935 waren nog maar zo'n 158 stuks in dienst. Tijdens de 2e wereldoorlog liep een deel van de locomotieven oorlogsschade op en werden ter zijde gesteld. Aan het eind van de 2e wereldoorlog waren er nog ongeveer 100 stuks over. De meeste exemplaren (61 stuks) waren bij de Deutsche Bundesbahn in het bestand opgenomen, waarvan het overgrootte deel in 1950 ter zijde werd gesteld. In 1951 volgde de laatste 3 exemplaren van de DB. Bij de Deutsche Reichsbahn in Oost-Duitsland (DDR), waren nog 68 stuks van de T 11 in het bestand opgenomen, waarvan er nog 26 stuks in bedrijf waren. In 1960 waren er nog maar 18 in actieve dienst. In 1965 werd de laatste locomotief bij de Deutsche Reichsbahn ter zijde gesteld. 2 exemplaren werden verkocht aan de Industriebahn Erfurt, waar de locomotieven met de bedrijfsnummer 74 231 en 74 240, nog tot in 1974 in gebruik waren.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc 74 104 is bewaard gebleven als Oki 1-28 en staat in het spoorwegmuseum "Muzeum Kolejnictwa w Warszawie" in Warschau (Polen).
- Loc 74 231 is bewaard gebleve en bevindt zich in het spoorwegmuseum "Museums-Eisenbahn Minden (MEM)" in Minden (Duitsland).
Bronnen:Wikipedia Preußische_T_11[1]Brawa catalogus 2009[2]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische T 11 / BR 740-3
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|
|