Pruisische G 5.4
Pruisische G 5.4 Bouwserie 54.8-10 (DR) PKP Ti4 | ||
---|---|---|
5.4 | ||
Spoorwegmij's | K.P.St.E. DR | |
Bedrijfsnummers | K.P.St.E.: 4001 - 4400< DR: 54 801 – 54 981, 54 985 – 54 1079, 54 1083 - 54 1084 | |
Fabrikanten | diverse | |
Aantal gebouwd | 767 stuks | |
Bouwjaren | 1901-1910 | |
Uitdienst | 1948 | |
Asvorm | 1'C n2v | |
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 135 cm Voorloop: Ø 100 cm | |
Lengte loc incl. tender | 16.168 mm | |
Keteldruk | 12 kg/cm2 | |
Verdampingsoppervlak | 137 m² | |
Dienstgewicht | 55,1 t | |
Max.snelheid | 65 km/h | |
Aantal cylinders | 2 |
Stoomlocomotief Pruisische G 5.4
De Pruisische G 5.4 stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor de goederentransport diensten. Vanwege zijn maximale snelheid van 65 km/u werd de Pruisische G 5.4 ook gebruikt in het personenvervoer. In 1923 werden de locomotieven overgenomen door de Deutsche Reichsbahn waar ze ingedeeld werden als bouwserie 54.8-10.
Ontwikkeling en Bedrijf
De Pruisische G 5.4 stoomlocomotieven waren goederenlocomotieven van het type Verbundsbauart. Zowel de Pruisische G 5.4 als de Pruisische G 5.3 werden gekenmerkt door een kortere wielbasis en een hogere ketelpositie in vergelijking met Pruisische G 5.1 en Pruisische G 5.2. Het Krauss-Helmholtz stuurframe moest de rijeigenschappen verbeteren, vooral bij hogere snelheden. De locomotieven werden voorzien van een sleeptender van het type pr 3 T 12, pr 3 T 15 of pr 4 T 16.
Tussen 1901 en 1910 werden in totaal ongeveer 750 locomotieven van de G 5.4 gebouwd voor de Pruisische Staatsspoorwegen. De laatste 25 locomotieven waren opnieuw uitgerust met een Adams-as en aangeduid als Pruisisch G 5.5.
Ook andere spoorwegmaatschappijen schafte de Pruisische G 5.4 aan:
- Hafenbahn Frankfurt/M: 3 stuks in 1908. In 1910 door de K.P.Sts.E. overgenomen.
- Königlich Preußische Militär-Eisenbahn: 1 stuks in 1905. In 1919 door de K.P.Sts.E. overgenomen..
- Lübeck-Büchener Eisenbahn: 3 stuks in 1906 en 1909, tot in 1936 ter zijde gesteld.
- Mecklenburgische Friedrich-Franz-Eisenbahn: 9 stuks, eigenlijk G 5.5, zie Mecklenburgse G 5.4.
- Reichseisenbahnen in Elsaß-Lothringen: 3 stuks in 1912, G 5.5.
De Deutsche Reichsbahn nam in 1923 in haar hernummeringsplan nog 371 exemplaren op in haar bestand. In 1925 werden hier uiteindelijk nog 278 locomotieven van opgenomen als bouwserie 54.8-10 met de bedrijfsnummers 54 801 t/m 54 981, 54 985 t/m 54 1079, 54 1083 en 54 1084.
Bij de PKP werden de locomotieven ingedeeld als PKP Ti4. In 1926 had ze 197 locomotieven beschikbaar voor verkeer in de vrije stad Danzig (Gdansk). Na het einde van de Tweede Wereldoorlog exploiteerde de PKP nog steeds 60 stuks van Pruisische G 5.4.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen verschillende Pruisische G 5.4 en G 5.5 uit Polen en Litouwen terug in de voorrad van de Deutsche Reichsbahn, waar ze ingedeeld werden als bouwserie 54.8-10 met de bedrijfsnummers 54 1101 t/m 54 1218 en 54 1220 t/m 54 1223. De laatste G 5.4 in Duitsland werd in 1951 ter zijde gesteld.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Bronnen:Wikipedia: Pruisische G 5.4[1]
Verwijzingen
Intern
- Königlich Preußische Staatseisenbahnen (K.P.St.E.)
- Overzicht Grootspoormaterieel Königlich Preußische Staatseisenbahnen
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische G 5.4 - Bouwserie 54.8-10 (DR)
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
|
|
|