Bouwserie E 21.0: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background:#ff9e23" | Bouwserie E 21.0 (DR) |- | colspan="2" | Best...') |
k (→Modellen) |
||
Regel 84: | Regel 84: | ||
{{Westmodel-e21-modellen}} | {{Westmodel-e21-modellen}} | ||
{{Navigatie-grootspoor-DR(1920-1945)}} | {{Navigatie-grootspoor-DR(1920-1945)}} | ||
+ | {{Navigatie-grootspoor-DR(1945-1993)}} | ||
[[Categorie:E-locs]][[categorie:E-locs Duitsland]] | [[Categorie:E-locs]][[categorie:E-locs Duitsland]] |
Huidige versie van 29 jan 2023 om 10:50
Bouwserie E 21.0 (DR) | |
---|---|
Spoorwegmij's | DR |
Bedrijfsnummers | E 21 01 – E 21 02 |
Fabrikanten | AEG |
Aantal gebouwd | 2 stuks |
Bouwjaren | 1927 |
Uit dienst | 1966 |
Asvorm | 2'Do1' |
Lengte over de buffers | 16.500 mm |
Max.snelheid | 110 km/h |
Vermogen | 2840 kW |
Dienstgewicht | 121,8 t |
Aanvangskracht | 235 kN |
Stroomsysteem | ~ 15.000 volt 16 2/3 Hz |
Remmen | Druklucht |
Bouwserie E 21.0 (DR)
De locomotieven van de bouwserie E 21.0, waren elektrische locomotieven van de Deutsche Reichsbahn. De beide twee prototype locomotieven werden door AEG ontwikkeld voor het testen van verschillende aandrijf- en chassisconcepten, zoals de Kleinow-Federtopf-aandrijving, het AEG-Kleinow-chassis en de Peyinghaus-aslager. Deze concepten werden tot 1945 de norm van alle snelle elektrische locomotieven bij de Deutsche Reichsbahn.
Ontwikkeling en Bedrijf
Tot 1924 waren de elektrische locomotieven bij de Deutsche Reichsbahn uitgerust stangen-aandrijving, terwijl andere spoorwegondernemingen al goede ervaringen hadden met elektrische locomotieven met een aandrijving via een enkele as. De Deutsche Reichsbahn wilde deze ontwikkeling volgen en bestelde daarom 5 prototype locomotieven met een aandrijving via een enkele as. Deze werden in 1927 en 1928 geleverd en bestonden uit de volgende prototypes:
- E 18 01 (later hernoemd naar E 15 01), met een as-indeling (1' Bo)(Bo 1')
- E 16 101 met een as-indeling 1'Do1'
- E 21 01 en E 21 02 met een as-indeling 2'Do1'
- E 21.51 met een as-indeling 2'Do1', echter met een andere aandrijving.
Van deze prototypes bleek de E 21.0 het meest succesvol en werd daarmee de voorganger waarop de latere bouwseries van de E 04, E 17 en E 18 waren gebaseerd. De achterste loop-as was bij de E 21 01 uitgevoerd als een Bissel-draaistel terwijl de E 21 02 was uitgevoerd met een Krauss-Helmholtz draaistel, gebaseerd op het Westinghouse ontwerp, maar met betere eigenschappen.
In het najaar van 1926 werden uitgebreide testritten gereden met de E 21 01. In 1927 werd de locomotief opgenomen in de reguliere dienst en werd gestationeerd in Bw Hirschberg. De 21 02 werd in 1928 in gebruik genomen. Begin 1945 werden de locomotieven verplaatst naar Bw Leipzig Hbf West, vanwege een aantal lichte schades en werden tot Maart 1946 niet meer ingezet. Hierna werden beide locomotieven afgestaan aan de Sovjet Unie. In 1952/1953 keerden beide locomotieven terug naar de DDR. In 1959 en 1960 werden beide locomotieven weer opgeknapt en bedrijfsvaardig gemaakt, waarna ze gestationeerd werden in Bw Leipzig Hbf West. Ze werden echter weinig meer ingezet vanwege verschillende problemen, met name traden in de wintermaanden veel storingen op aan de transformatoren en de isolatie van de rijmotoren. In 1966 werden de locomotieven ter zijde gesteld en in het daaropvolgende jaar verschroot.
Bronnen:
- wikipedia:DR-Baureihe E 11[1]
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Beide locomotieven zijn verschroot.
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse E-locs Bouwserie E 21.0
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|
|