Pruisische G 4.2
Pruisische G 4.2 Bouwserie 53.0 (DR) FS 272 PKP Th3 | |
---|---|
Spoorwegmij's | K.P.St.E. DR |
Bedrijfsnummers | K.P.St.E.: 3801 - 3900< DR: 53 001 - 53 025, 53 7001, 53 7002 |
Fabrikanten | Henschel |
Aantal gebouwd | 780 stuks |
Bouwjaren | 1882–1903 |
Uitdienst | 1930 |
Asvorm | C n2v |
Wiel diameters | Drijfwielen: Ø 134 cm |
Lengte loc incl. tender | 15.362 mm |
Keteldruk | 12 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 116 m² |
Dienstgewicht | 41,2 t |
Max.snelheid | 55 km/h |
Aantal cylinders | 2 |
Stoomlocomotief Pruisische G 4.2
De Pruisische G 4.2 stoomlocomotieven van de Koninklijke Pruisische Staatsspoorwegen (K.P.St.E.) waren stoomlocomotieven die ingezet werden voor het goederentransport. De Pruisische G 4.2 was een verdere ontwikkeling van de Pruisische G 3 en Pruisische G 4.1 goederenlocomotieven en werd ontwikkeld door Henschel voor de Pruisische Staatsspoorwegen. In 1923 werden de locomotieven overgenomen door de Deutsche Reichsbahn waar ze ingedeeld werden als bouwserie 53.0.
Ontwikkeling en Bedrijf
In 1882 werden de eerste twee proef locomotieven gebouwd door Henschel. Aanvankelijk waren er nog steeds problemen met het optrekken. Pas toen deze waren opgelost, werd in 1885 begonnen met de serieproductie, welke door alle belangrijke Pruisische locomotief fabrieken werd uitgevoerd. De serieproductie werd verlengd tot 1899, maar in 1903 was er nog een levering voor de Oost-Pruisische zuidelijke spoorweg. In totaal werden ongeveer 780 locomotieven van de G 4.2 aan de Pruisische spoorwegen geleverd. De G 4.2 bleek zuiniger en krachtiger dan zijn voorgangers en werd ingezet voor het goederentransport op de langere trajecten. De G 4.2's werden voorzien van een sleeptender van het type pr 3 T 10,5 of pr 3 T 12.
Na het einde van de 1e Wereldoorlog werden zes exemplaren van de G 4,2 als herstelbetaling aan de Italiaanse staatsspoorwegen (FS) afgestaan, welke bij de FS de bedrijfsnummers 272.005 t/m 272.010 kregen. Ook ontving de Poolse Staatsspoorwegen locomotieven van de G 4.2 welke ze indeelde als PKP Th3.
De Deutsche Reichsbahn stationeerde in 1920 een G 4.2 in de Schwerin, waar zij het Mecklenburgse bedrijfsnummer 406 kreeg. In het reorganisatieplan van 1923 waren 296 locomotieven gepland als bouwserie 53.0. In 1925 waren uiteindelijk slechts 25 stuks ingedeeld bij de Deutsche Reichsbahn. De locomotieven kregen de bedrijfsnummers 53 001 t/m 53 024 toegewezen. De 53 025 was een voormalige G 4.2 van de Reichseisenbahnen in de Elzas-Lotharingen. Tegen 1930 waren alle Pruisische G 4.2 locomotieven bij de DR ter zijde gesteld. Met de integratie van de Braunschweigische Landese spoorweg in de Reichsbahn op 1 januari 1938 werden vier exemplaren van de G 4.2 opnieuw in dienst gesteld als 53 7001 t/m 53 7004. Deze kwamen oorspronkelijk van de Pruisische Staatsspoorwegen en waren in 1922 gekocht door de Braunschweigische Landesebahn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen zes Pruisische G 4.2's uit Polen terug en werden ingedeeld bij de Reichsbahn als 53 7701 t/m 53 7706.
Ook andere spoorwegondernemingen lieten de Pruisische G 4.2 bouwen:
- De Ostpreußische Südbahn: 4 stuks in 1903, werd in hetzelfde jaar opgenomen in de K.P.St.E.
- Werrabahn: 5 stuks in 1894-1895; werden in 1895 overgenomen door de K.P.St.E.
- Königlich Preussische Militär-Eisenbahn: 1 stuks in 1899; werd in 1919 overgenomen door de K.P.St.E.
- Lübeck-Büchener Eisenbahn: 2 stuks in 1896, als G 3 ingedeeld en in 1923 ter zijde gesteld.
- De Großherzoglich Oldenburgische Staatseisenbahnen: 27 stuks - zie Oldenburgse G 4.2.
- De Reichseisenbahnen in Elsaß-Lothringen: 57 stuks; ingedeeld als C28 en C30, tevens 36 stuks van vergelijkwaardige locomotieven als de G 4.2 ingedeeld als C25, C26 en C27. - zie Elzas-Lotharingse G 4.
G 4.2 bij de Mecklenburgischen Friedrich-Franz-Eisenbahn
Het toegenomen goederenverkeer maakte het noodzakelijk om rond de eeuwwisseling nieuwe locomotieven aan te kopen. Daarom verwierf de Großherzogliche Mecklenburgische Friedrich-Franz-Eisenbahn in de jaren 1901 tot 1905 vijf locomotieven van het Pruisische G 4.2. De locomotieven kregen de bedrijfsnummers 401 t/m 405 en werden ingedeeld als bouwserie X. De eerste vier werden geleverd door Henschel en de vijfde door Linke-Hoffmann. In 1920 wees de Deutsche Reichsbahn een voormalige Pruisische locomotief aan het Mecklenburgse bestand toe. Deze locomotief met het bouwjaar 1895 droeg het bedrijfsnummer Berlijn 3801 en ontving het Mecklenburgse bedrijfsnummer 406. In het voorlopige hernummeringsplan van de Deutsche Reichsbahn in 1923, werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie 53.0 en kregen de bedrifsnummers 53 401 t/m 53 405 en 53 451 toegewezen. Ze werden tot aan 1925 allemaal ter zijde gesteld.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Bronnen:Wikipedia: Pruisische G 4.2[1]
Verwijzingen
Intern
- Königlich Preußische Staatseisenbahnen (K.P.St.E.)
- Overzicht Grootspoormaterieel Königlich Preußische Staatseisenbahnen
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Pruisische G 4.2 - Bouwserie 53.0 (DR)
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn nog geen H0-modellen bekend van de Pruisische G 4.2.
|