DR-Bouwserie 23.10
DR-Bouwserie 23.10 | |
---|---|
Spoorwegmij's | DR |
Bedrijfsnummers | 23 1001 t/m 23 1113 35 1001 t/m 35 1113 |
Fabrikanten | LKM Babelsberg |
Aantal gebouwd | 113 stuks |
Bouwjaren | 1956–1959 |
Asvorm | 1'C1' h2 |
Wiel-diameters: |
Drijfwielen:∅ 175 cm |
Lengte loc.inclusiefl. tender | 22.660 mm |
Keteldruk | 16 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 159,60 m2 |
Dienstgewicht | 87,2 t |
Vermogen: | 1.250 kW |
Max.snelheid | 110 km/h |
Uitdienst | 1973–1977 |
Stoomlocomotief DR Bouwserie 23
De locomotieven van de DR-bouwserie 23.10 (vanaf 1 juli 1970 bouwserie 35.10) waren reizigerslocomotieven van de Deutsche Reichsbahn.
Ontwikkeling en Bedrijf
De DR-bouwserie 23.10 was een doorontwikkeling van de standaard-stoomlocomotief DR-Bouwserie 23, waarvan er als gevolg van de oorlog slechts twee werden gebouwd. Alleen de afmetingen van de aandrijving en het onderstel werden overgenomen. De locomotieven kregen gelaste plaatstalen frames en ketels met verbrandingskamers en mengvoorverwarmers van het type IfS/DR en de machinistencabines werden ruimer gemaakt. In de periode van 1956 tot 1959 werden in totaal 113 stuks gebouwd en in gebruik genomen. Ze werden zowel in de lichte tot middelzware sneltreindiensten ingezet. De locomotieven kregen de bedrijfsnummers 23 1001 t.m 23 1113. De eerste twee locomotieven werden gebouwd in 1956 en 1957. De overige 111 werden geleverd in 1958 en 1959. Met de invoering van de het nieuwe nummerplan per 1 juli 1970 kregen de locomotieven de nieuwe bedrijfsnummers 35 1001 t/m 35 1113. De laatste locomotieven werden in mei 1977 in Nossen buiten dienst gesteld. Sommige locomotieven zoals de 35 1074 en 35 1028 werden tot 1980 gebruikt als verwarmingslocomotieven. De als traditionele locomotief bedoelde 35 1113 werd echter in 1982 vanwege de energiecrisis in de DDR weer in gebruik genomen en werd tot 1985 voor reizigerstreinen ingezet. Daarna werd hij tot de ter zijde stelling in 1992 gebruikt als traditionele locomotief voor speciale treinen. De 35 1097 werd op 7 november 1981 na een aantal jaren buiten gebruik gesteld. Het was ook de enige operationele museumlocomotief van de DR-bouwserie 23.10 die de millenniumwisseling overleefde.
De locomotieven werden door de fabrikant gekoppeld aan tenders van het type 2'2'T28, die eveneens waren gelast. Tegelijkertijd werden ook de goederenlocomotieven van de Bouwserie 50.40 geleverd, welke veel identieke en onderling verwisselbare onderdelen had, zoals ketel, rookkast en machinistencabine. De DR 23.10 locomotieven konden op vlakke trajecten een trein van 365 ton trekken met een snelheid van 110 km/u en op hellende trajecten met een stijgingspercentage van 10 promille een trein van 335 ton met een snelheid van 60 km/u of 565 ton met een snelheid van 40 km/u.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
Van de DR-Bouwserie 23.10 zijn de volgende locomotieven bewaard gebleven en nog te bewonderen:
- Loc 35 1019 - Wedler Franz Logistik, Nossen
- Loc 35 1021 - Oldtimer Museum Rügen, Prora
- Loc 35 1028 - Historisches Bahnbetriebswerk Gera, in Teilen
- Loc 35 1074 - Historisches Bahnbetriebswerk Gera, in Teilen
- Loc 35 1097 - prive bezit, bij IG 58 3047 Glauchau, bedrijfsvaardig
- Loc 35 1113 - DB Museum, staat opgesteld bij IG Dampflok in Nossen
Bron: Wikipedia DR-Baureihe 23.10 [1]
Literatuur
Verwijzingen
Diverse Stoomlocs DR-Bouwserie 23.10
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
Sjabloon:Roco-dr-br23-modellen
|