DR-Bouwserie 23: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style= "background: skyblue" | '''DR-Bouwserie 23''' |- | colspan="2" | <!--...') |
|||
Regel 48: | Regel 48: | ||
Ook de 23 002 zou worden gereconstrueerd, maar werd in 1967 wegens schade aan het frame en de wielen buiten gebruik gesteld en gedemonteerd. De 35 2001 werd in 1975 in Cottbus gesloopt omdat er geen zinvol toepassingsgebied meer voor was. | Ook de 23 002 zou worden gereconstrueerd, maar werd in 1967 wegens schade aan het frame en de wielen buiten gebruik gesteld en gedemonteerd. De 35 2001 werd in 1975 in Cottbus gesloopt omdat er geen zinvol toepassingsgebied meer voor was. | ||
− | Na de oorlog diende het ontwerp van de locomotieven als basis voor de nieuwe locomotieven van de [[DR-Bouwserie 23.10]] van de DR, die eveneens als bouwserie 23 werden ingedeeld. De nieuwe locomotief [[DB- | + | Na de oorlog diende het ontwerp van de locomotieven als basis voor de nieuwe locomotieven van de [[DR-Bouwserie 23.10]] van de DR, die eveneens als bouwserie 23 werden ingedeeld. De nieuwe locomotief [[DB-Bouwserie 23]] van de DB daarentegen, was gebaseerd op een niet gerealiseerd BMAG-ontwerp voor de DR-bouwserie 23. |
<br style="clear:both" /> | <br style="clear:both" /> | ||
− | |||
== Bijzonderheden/Opmerkingen == | == Bijzonderheden/Opmerkingen == |
Versie van 1 mrt 2023 20:16
DR-Bouwserie 23 | |
---|---|
Spoorwegmij's | DR |
Bedrijfsnummers | 23 001–23 002 vanaf 1970: 35 2001 |
Fabrikanten | Schichau AG Elbing |
Aantal gebouwd | 2 stuks |
Bouwjaren | 1941 |
Asvorm | 1'C1' h2 |
Wiel-diameters: |
Drijfwielen:∅ 175 cm |
Lengte loc.inclusiefl. tender | 22.940 mm |
Keteldruk | 16 kg/cm2 |
Verdampingsoppervlak | 177,60 m2 |
Dienstgewicht | 88,3 t |
Vermogen: | 1.103 kW |
Max.snelheid | 110 km/h |
Uitdienst | 1975 |
Stoomlocomotief DR Bouwserie 23
De DR-bouwserie 23 van de Deutsche Reichsbahn was een lichte stoomlocomotief welke werd ontwikkeld en ingezet voor het personenvervoer. De locomotief was bedoeld als vervanger van de Pruisische P 8 locomotieven. De locomotieven werden uitgevoerd met dezelfde ketel als de gelijktijdig ontwikkelde Bouwserie 50 en evenzo de nieuw ontwikkelde tender 2'2' T 26 met een voorwand die bescherming bood aan het personeel bij het achteruitrijden.
Ontwikkeling en Bedrijf
Het ontwerp van de locomotief werd uitgevoerd door het normalisatiebureau. In 1941 werden twee prototype locomotieven gebouwd en geleverd door de Schichau-fabriek in Elbing. De aanvullende aanschaf van 800 locomotieven was gepland, maar door de Tweede Wereldoorlog kon de serieproductie echter niet worden opgestart.
Na de oorlog bleven de beide locomotieven met de nummers 23 001 en 23 002 bij de Deutsche Reichsbahn en werden gestationeerd in Berlijn, Brandenburg an der Havel, Jüterbog en Halle. In 1961 kreeg de 23 001 een Reko-ketel met verbrandingskamer, ontwikkeld voor de bouwserie 50. In 1970 kreeg deze locomotief het bedrijfsnummer 35 2001-2.
Ook de 23 002 zou worden gereconstrueerd, maar werd in 1967 wegens schade aan het frame en de wielen buiten gebruik gesteld en gedemonteerd. De 35 2001 werd in 1975 in Cottbus gesloopt omdat er geen zinvol toepassingsgebied meer voor was.
Na de oorlog diende het ontwerp van de locomotieven als basis voor de nieuwe locomotieven van de DR-Bouwserie 23.10 van de DR, die eveneens als bouwserie 23 werden ingedeeld. De nieuwe locomotief DB-Bouwserie 23 van de DB daarentegen, was gebaseerd op een niet gerealiseerd BMAG-ontwerp voor de DR-bouwserie 23.
Bijzonderheden/Opmerkingen
Literatuur
Verwijzingen
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
Sjabloon:Roco-dr-br23-modellen
|